Aspalathus
Over Aspalathus
Rooibos, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen.
Aspalathus cordata Dahlgren uit H. Andrews.
Naam, etymologie.
Aspalathus, van Grieks a: niet, en spao: winnen, het is een verwijzing naar de moeilijkheid om de dorens uit de wond te verwijderen.
Engelse African broom. (Split, Kroatisch Split, Italiaans Spalato, beide woorden zijn ontstaan uit Griekse aspalathos.)
Fabaceae, vlinderbloemige.
Aspalathos was een helleplant. De bozen die de Tartarus moesten bewonen werden gegeseld met roeden van aspalathos.
(Dodonaeus) ԁspalathus is ook heel onbekend en Jacobus Silvius zegt dat het Lignum Alo is dat men in de apotheken meestal vindt beter overeenkomt met de Aspalathus van Dioscorides dan met het Agallochum. Men vindt nochtans drie of vier soorten van hout die alle Aspalathus heten.
1. De eerste is een dik stuk die vast en goed gesloten is al of het van het onderste van een boompje gehouwen is met straalvormige adertjes of draadjes, zwaar en van kleur lijkt het op Buxus, maar geler en met een zeer lieflijke reuk die er lang bij blijft. De smaak is niet zo bitter, noch onlieflijk. Deze wordt voor echt bij de teriakels gedaan.
2. (Convolvulus floridus) De tweede soort is van sommige voor een soort van Lignum Aloë’s gehouden en van Lobel Aspalathus Rhodius genoemd, dat is Aspalathus van Rhodes, omdat ze van het eiland Rhodes overgezonden is en heeft een zeer groten blok dat rood is als Taxushout en ruikt zo sterk dat de hele kamer of zaal vol wordt van de zeer goede reuk. Dan het echt Aspalathum, zegt Plinius, ruikt wat naar beverzwijn. (Lignum rhodium)
3. De derde soort die Aspalathus Roseus van sommige genoemd wordt is van buiten wit en heeft binnen geelachtig strepen of knoesten en is het witte en gele sandelhout zeer gelijk. Het heeft de zoete reuk en smaak van de witte roos zonder dat het diegene die dat kauwt enige merkelijke eigenschap vertoont, tenzij een kleine warmte. Sommige houden dit voor het echt Lignum Rhodium, dat is wilde olijfboom van Rhodes dat hierna beschreven wordt of voor sandelhout. Dierick Cluyt van Delft had een mooi blokje ervan dat noch zijn schors had en zeer gerimpeld was en van kleur en gedaante op Taxus leek en zonder reuk, tussen de rimpels was wat gom dat welriekend was zoals het binnenste hout.
4. Voor echt Aspalathum houden andere een ander geel hout daar men rozenkransen van draait dat sommige ook Lignum Aloë’ s en sommige Santalum noemen, hoewel dat het van beide veel verschilt, ja sommige houden het voor Lignum Turris als wierookboomhout’.
Gebruik.
Dodonaeus ‘Aspalathus, schrijft Dioscorides, heeft een verwarmende kracht met tezamen trekking en in wijn gekookt is het zeer nuttig om de kwade zeren van de mond te wassen en te doen in de voorts etende zweren van de schaamstreek en in de zeren binnen de neus, in de baarmoeder gegoten verlicht het baren en het poeder er van met een pessarium van onder gezet trekt de dode vrucht af. De wijn daar dat in gekookt heeft stopt de buikloop en geneest het bloedspouwen, gedronken. Op dezelfde wijze gebruikt geneest het de druppelplas en laat de gezwellen scheiden en vergaan en geneest de krampen en rommelingen in de buik. De beste Aspalathus is zwaar en rood als de schors er af genomen is of trekt naar het paarse, dicht, welriekend en bitter want de slechte soort is wit, houtachtig en zonder reuk’.
Aspalathus ‘Jesu Sirach xxiv, 20; (Grieks ‘aromatische zalf) wordt veel vermeld bij de oude schrijvers, Theognis Hippocrates, Theophrastus, Plutarchus, Plinius etc. als een doornige plant die een kostbare parfum geeft.
Bijbel.
Jesu Sirach 24:15’Ik geef een geur als kaneel en aspalathus.’
Er is veel onzekerheid over de aspalathus in deze tekst. Het is de enigste plaats waar het woord verschijnt en lijkt een Griekse naam te zijn van een zoet geurende plant.
Theophrastus noemde een Aspalathus, samen met Cinnamomum en cassia als een plant van Indiase afkomst. Hiernaar is het mogelijk Myrica nagi Thunb (Myrica sapida, Wall)., een struik uit Nepal. Net als andere soorten van Myrica kunnen er kaarsen en zeep van gemaakt worden en is een geurende plant. Dioscorides zegt dat aspalathus in zijn tijd gebruikt werd om zalven de verdikken.
Moderne botanisten houden het op Convolvulus floridus of Convolvulus scoparius uit de Canarische eilanden. Dat lijkt in de oude Bijbelse tijden toch niet waarschijnlijk, toen waren die eilanden nog niet ontdekt. Mogelijk zijn het verwante soorten geweest uit Z. Europa die dezelfde kwaliteiten hadden. Plinius schrijft over een aspalathus dat in Spanje groeide en op het eiland Cyprus als een witte, doornige struik met de hoogte van een gemiddelde boom en gebruikt werd als een ingredint van parfum en zalven. Anderen dat het van de kameeldoorn is, Alhagi camelorum var. turcorum, Boiss.(kameel, wordt door hen gegeten en Turks) afkomstig is. Het is een veel vertakte struik die dicht bezet is met okselstandige, scherpe dorens. De bladeren zijn ovaal.
Ook was er een Aspalathus indica, die heet nu Indigofera aspalathoides. Calicotome villosa, Genista acanthoclada, Capparis spinosa.
Het geslacht Aspalathus komt voor in Z. Afrika.
De Aspalathus van de oudheid is het dan zeker niet.
Uit aitorevolution.blogspot.com
Aspalathus linearis Dahlgr. (lijnvormig) is een plant uit de omgeving van de Cederberg, Zuid-Afrika.
Het wordt gekweekt voor de vervaardiging van een op thee lijkende drank. De bladeren van de plant worden geplukt, gestampt en in de zon gelegd. In de laatste fase verkrijgt de rooibos haar roodbruine kleur. In tegenstelling tot de echte thee bevat rooibos geen cafeïne en bijna geen tannine die in gewone thee verantwoordelijk is voor de iets bittere smaak ervan. Er zitten wel antioxidanten, calcium, ijzer en vitamine C in, en de drank werkt licht ontspannend. Rooibos is dus uitstekend geschikt als avonddrank voor het slapen gaan.
Tijdens de apartheid werd rooibos onder de naam Massai-thee geëxporteerd om economische sancties tegen Zuid-Afrika te omzeilen. De naam rooibos is Afrikaans en afgeleid van het Nederlandse rood bos, de avondrode kleur van de drank.
Ofschoon rooibos al vermeld werd door de botanist Carl Thunberg in 1772, gebruikten de Khoisan mensen van dat gebied al lang en waren bekend met zijn medische krachten. De Hollanders die naar de Kaap kwamen namen rooibos aan als een alternatief voor zwarte thee en verstuurden het naar Europa. Tot de 19de eeuw was het gebruik maar matig. In 1903 realiseerde Benjamin Ginsberg (een Russische kolonist in de Kaap en afstammeling van een beroemde theefamilie) de potentie van rooibos en begon met de lokale Khoisan mensen te handelen die het oogsten. Hij verkocht zijn bergthee aan mensen in de Kaap en werd de eerste exporteur van rooibos door zijn familiecontacten. Nu kweken meer dan 300 boeren het.
Rooibos, -, Redbush-, Rotbuschsie-, Redbos- en Koopmans-Tea, Massaitee, hoewel die volksstam er niets mee te maken heeft, Buschmanntee.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl