Nyssa

Over Nyssa

Tupelo, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit M. Catesby.

De familie Nyssaceae is nauw verwant met Cornaceae. De schutbladen van de eerste zijn vaak zo opvallend als van de laatste.

9-11 soorten komen voor in O. Azië waarvan er 5 in N. Amerika, van Texas tot Florida en Maine voorkomen. Verwant aan Davidia.

Het zijn sierlijke bladverliezende bomen die geplant worden om het mooie blad en de briljante herfsttinten die een vlammend rood geven, ook om hun elegante wintergezicht.

Het zijn al naar de soort en groeiplaats bomen of heesters. Het geslacht is naverwant aan Cornus, maar de kleine groene en in hoofdjesachtige staande bloempjes zijn 5 tallig en eenslachtig, bij Cornus is dit 4 tallig en 2 slachtig.

Ook staan de bladeren verspreid en bij Cornus tegenoverstaand.

Bloemen zijn groen en 1slachtig in okselstandige hoofdjes of trosjes, mannelijke bloemen in gesteelde bloeiwijze aan 3-5mm lange bloemstelen en soms gedeeltelijk zittend, 5 kelk en kroonbladen en 5-12 meeldraden, vrouwelijke bloemen zittend met zeer kleine en bijna onzichtbare kelkbladen, 1-2hokkig vruchtbeginsel en soms met onontwikkelde meeldraden.

Vrucht eivormig en meestal 1zadig, rood, blauw of zwart met geribde of kantige steen.

Middelmatig tot grote en gesteelde enkelvoudige gaafrandige of getande bladeren die ovaal zijn.

De bloemen zijn onaanzienlijk groenachtig wit en staan in dunne groepen of alleen.

Wel mooi zijn de vruchten blauw, rood of purper.

Van het geslacht Nyssa is bekend dat die aan het einde van het tertiair (Plioceen) in Limburg voorkwam, na de ijstijd is het gewas uit Europa verdwenen.

Nyssa sylvatica, Marsh. (van het bos) Knoppen zijn spits eivormig met bruin behaarde knopschubben.

Bladsteel is 4-8mm lang.

Het blad is variabel, eivormig tot ovaal en puntig toelopend, 4-15cm lang, glanzend donkergroen en glad aanvoelend, van onderen blauw/groen en langs de nerven blijvend behaard. Als in de herfst de bladeren fel rood en oranjekleurig zijn geverfd overtreft de tupelo alle bomen. De ondergaande zon zet de tupelo in brandende kleuren neer, een weerspiegeling van zichzelf.

Twijgen zijn bruin/rood.

Bloeit vlak na de bladontwikkeling met groene bloemen, mannelijke bloemen in gesteelde veelbloemige hoofdjes, vrouwelijke bloemen met 2 of meer bijeen in een ongesteelde bloeiwijze. Bijenplant.

Blauwe bessen van 1-15cm lang eivormig met een 10-12ribbige steen.

Door de dicht opeen staande en glanzend groene bladeren is de kroon steeds mooi. De schors van stammen en takken is dan diep gegroefd en licht grijs.

De tupelo boom, groeit op moeras en vloedoevers van Maine tot Florida. Deze boom groeit op vochtiger plaatsen dan de wilg in de zogenaamde bottomlands. Is beschreven in 1739.

Het is daar een lage boom met een vlakke en breed uitstaande kroon en prachtige rode herfstkleur.

In het Alleghanie gebergte groeit de tupelo tezamen met eiken, Magnolia ‘s en Juglans. De plant heeft daar een meer spitse kroon en wordt dan tot 30m hoog met een stam van 1,5m diameter. Wordt hier een 14-18m.

Oude specimens hebben vaak een melancholische verschijning door de hangende vorm van de lagere takken. De bovenste takken zijn vaak twijgachtig, crooked of ‘kinky’, (kronkelig of bochtig). Goede bijenplanten, Apalachicola River in de Florida Panhandle is het centrum van tupelo honey.

Naam, etymologie.

Nyssa is zo genoemd naar Nyssa, een waternimf, de bomen groeien in moerassen. Nysa is de plek waar Dionysos door deze nimf werd opgevoed.

Tupelo boom, baum, tree, meestal met de onderscheiding zwart. Uit het zeer zwammige, lichte wortelhout snijdt men cilinders die samengeperst als tupilostiften (medisch) op de markt komen. Een andere naam voor de boom is bettlebung corner, beetlebung. In de oude tijden van de walvisvaart werd het hout gebruikt om er beetles of hamers van te maken die in het spongat geslagen werden van de walvisolievaten. Verder wordt het hout gebruikt voor handgereedschappen, geweren en vloeren. De slijmrijke vruchten zijn eetbaar.

Wordt ook black gum, sour gum of pepperidge genoemd.

Planten.

De lange forse wortels vertakken zich weinig en bezitten weinig wortelharen zodat jonge zaailingen zich slecht laten verplanten. De boom is goed winterhard hoewel het gewas in Nederland vrij onbekend is. De tupelo is mogelijk een plant die geschikt is voor containerteelt. In jong stadium is het gewas nog wat vorstgevoelig. Zet de boom op vochtige of leemhoudende grond, geen kalkrijke grond. Kan in de zon als lichte schaduw.

De plant is te zaaien, zaad verliest echter snel zijn kiemkracht, stratificeren en in maart zaaien. Ook zou het te stekken zijn van zomerstek met groeistof. Ook afleggen is mogelijk die pas het tweede jaar voldoende geworteld zijn.

In 1735 werd de plant in Engeland bekend. Nabij Londen waren in het begin van deze eeuw enkele grote bomen, zelfs tot 20m hoogte.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl