Laurus

Over Laurus

Laurier, Bijbel, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Uit J. Grandeville.

3 soorten komen voor in dit geslacht. Het zijn kleine bomen met stijve en afwisselend geplaatste bladeren.

De bloemen zijn onaanzienlijk. Ze worden12-20m hoog.

Lauraceae, laurierfamilie.

Uit nl.wikipedia.org

Laurus azorica (Seub.) Franco, (uit de Azoren) (Laurus canariensis Webb & Berth.) (uit de Canarische eilanden) Bekend als Azores laurel of bij de Portugese namen louro, loureiro, louro-da-terra en louro-de-cheiro, is inlands in de Azoren. Azoren-Lorbeer of Kanaren-Lorbeer.

Laurus novocanariensis Rivas Mart., (nieuwe Canarische eilanden) Lous, ook bekend met de Portugese namen als de voorgaande, inlands in de Madera en Canarische eilanden en soms in Marokko.

Afkomst.

De laurier is een plant die al voor de ijstijd in Europa aanwezig was, mogelijk ook al in Duitsland en andere streken. Op sommige plaatsen in Z. Europa zou het de ijstijd hebben overleefd. Die plaatsen zijn echter maar tot N. Azië beperkt gebleven. De laurier kwam in een gedeelte van Syrië en het Taurusgebergte veel voor. In Israël groeit het in beschaduwde ravijnen en vochtige valleien, of wordt bedekt door hoge bomen in associatie met Myrtus en Arbutus. Groeit ten noorden van de Juda bergen op de Karmel en Gilead.

Uit O. Thome.

Laurus nobilis, L. (edel of nobel) Altijd groene en lancet/eivormig, donkergroene, leerachtige en wat golvende bladeren. Als het blad tegen het licht wordt gehouden zijn er veel stippen op te zien, die stippen bevatten een vluchtige olie.

De bloei is in het voorjaar met geelachtige bloemen die gevolgd worden door de purperachtige, kersachtige vruchten.

De laurier voor het huis vertelt van de stromen in Griekenland, waar het vocht zoekt in een dorstig land tezamen met de olijf en aardbeiboom. Deze laurier is de laurier van de alle poten en artiesten ter wereld. De boom van Apollo. Toch zijn er in al die tijd maar weinig var. ontstaan, blijkbaar is de boom volmaakt.

Hier wordt de laurier ongeveer 5m., maar in zuidelijker streken wel meer dan 15m. Daar groeit de laurier toch ook niet als een boom want het blijft struikvormig door de opschietende takken die van onderaf komen.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Deze boom heet in Grieks Daphne en in het Latijn Laurus en daarnaar hier te lande laurusboom, lauwerboom en laurier, in Frankrijk laurier, in Hoogduitsland Lorbeerbaum, in Italië lauro, in Spanje laurel, lorer en lonreiro, in Engeland laurel of bay tree, in Bohemen bobeckծ Enige Z. Europese talen en het nabije Oosten hebben nog steeds namen die aan de sage en de naam Daphne herinneren. Ze betekent het Hebreeuwse aley daphna (עלי דפנה) ‘aderen van Daphne’, Turks defne, Albanees dafin, Bulgaars dafinov list (дафинов лист), Roemeens dafin, Nieuw Grieks dafni (δάφνη) zijn verwijzingen naar die naam.

Laurus, de naam Laurus is mogelijk genomen van het Keltische blaur, blawr of lauer: groen. Maar het kan ook vertaald worden van laus: lof of eer. Men weet ook niet zeker of Laurus samenhangt met het Latijnse luo of lavo: ik was mij, naar de rol als reinigende zondeboom.

(88, (1932) Behoorde tot de alheel middelen van de middeleeuwen en gold voor Hildegard van Bingen als waardevolle toevoeging voor vele composities en noemde het Laurus. In Capitulare de villis verschijnt de plant onder de naam Lauros, in het klooster van St. Gallen werd er een bloembed voor ingeruimd. De Duitse Lorbeerbaum was al bekend bij de Germanen, dit getuigt de oud-Hoogduitse naam Lorboum. Ze konden die alleen door bemiddeling van de Romeinen verkregen hebben. Ook Gewruzlorbeer.

In oud-Frans werd het lorier en nog eerder lor, in 14deeeuws Engels lorer, 17de eeuw lorer en nu laurel. Engels bay laurel, poet’s of Roman laurel, sweet bay of victor’s laurel.

Dodonaeus (b) ‘De vruchten of bessen zijn in het Grieks Daphnis of Daphnides genoemd en in het Latijn Lauri baccae, in Brabant bakeleer of baeyen, in Hoogduitsland Lorbeexen en in Spanje vayas.’ De vrucht die vroeger bakelaer genoemd werd of bakelaar, midden-Hoogduits Bekeler, komt van bacca lauri: de bes van laurier. Ook het Engelse sweet bay is een afleiding van 15de eeuwse baie, van Latijn bacca: bes, de besboom. Laurierbessen werden gebruikt bij vrouwenziektes.

Dodonaeus’ De boom wordt in het Grieks δάφνη, Daphne, genoemd naar een jonge dochter die Daphne heette, de dochter van Ladon en Godin van de aarde, en die beminde de God Apollo zoals de oude poten versieren en door haar liefde ontstoken volgde haar al om na totdat hij haar tenslotte gegrepen en vast gehouden heeft wat ze voelde en haar moeder de aarde aangeroepen heeft die haar terstond ingenomen heeft en verborgen en in plaats van Daphne een mooie Laurus boom voorbracht of, zoals dezelfde poëten versieren, ze heeft de jonge dochter in een Laurus boom veranderd wat Apollo zag en zeer verwonderd was en heeft die boom naar zijn beminde Daphne ook Daphne genoemd en er een takje af getrokken dat hij ineen gevlochten heeft en maakte er een kroon van die hij op zijn hoofd gesteld heeft. En van die tijd af is de Laurus boom altijd een teken geweest van waarzeggingen en aan de God Apollo, dat is de zon, toegeschreven.

Van een tak maakte Apollo zijn kroon. Zo’n kroon is sindsdien het zinnebeeld van roem en eer. Hoofden van overwinnaars werden met eren: Laude, dat is met de lauro of lauwerboom omvlochten. Studenten die dan ook een graad behaald hadden werden met de bes dragende laurier onderscheiden, Bacci Lauri, vandaar het woord Baccalaureaat, Duits Bakkalaureus.

Bachelor en laureate. Studenten die een graad gehaald hadden aan de universiteit werden bachelors genoemd, dit van Frans bachelier en dat van Latijn baccalaureus: laurierbes. Die studenten was het niet toegestaan te trouwen, hun taken als echtgenoot en vader zou hen weghouden van hun literaire overpeinzingen en zo werden in de loop der tijd vrijgezellen jongens bachelors genoemd. Verder zijn nog een aantal uitdrukkingen op laurier gebaseerd, bijvoorbeeld ‘op zijn lauweren rusten, ‘Gelauwerd zijn.,‘lauweren oogsten’.

Bakvis: een vis groot genoeg om te bakken. In de betekenis van een jong meisje, evenals Engels backfish en Duits Backfisch. Gebakken jonge vissen zijn lekkerder dan volwassen vissen. Vanwege de gelijkheid van klank met baccalaureus heten onrijpe studenten bakvissen.

(d) In Duits gaat dit ook zo vreemd. Bursche is afgeleid van Latijn bursa: geldbuidel, midden-Hoogduits bursch(e), een huis die gezamenlijk bewoond wordt waar uit 1 beurs betaald wordt en zo tot een in een café verkerende gezelschap van studenten, handwerkers en soldaten dat tot de 17de eeuw gold. De enkele deelnemer heette bursegesell en werd zo de betekenis van een enkele jongeman, vergelijk onze (adel) borst: jonge man.

Uit Megenberg.

Gebruik.

Volgens Culpeper zouden 7 bessen zorgen voor een vlotte geboorte, maar te vroeg ingenomen zou het een voortijdige geboorte of zelfs abortus kunnen veroorzaken. Ook waren ze effectvol tegen alle gif van venijnige creaturen en de steek van wespen en bijen, pest en infectieziektes. Gerard meldt in 1596 dat dronkaards gewoon waren om in de morgen een paar bladeren te eten zodat ze gevrijwaard waren van dronkenschap.

Het is een plant voor sier en gebruik, voor de zieke en gezonde, voor de levende en de dode.

In the Merchant’s tale vertelt Chaucer in zijn Canterbury Tales; (1387)

‘Myn herte and alle my lymes been as grene

As laurer thurgh the yeer is for the sene.’

Shakespeare in Pericles 6,160: ‘Rosemary and bays’.

Zo was het gebruik vroeger. (141, 164, 562) ‘Laurus, is ook een boom alleen en onder de andere algemeen waar geen bliksem, als wij het kennen, nimmermeer aan mag komen. Zijn bladeren, want zo is het gebeurt, zij vallen in de winter niet en zijn van goede reuk mede.

Tegen jicht duw je in het water waar laurierbladeren in gekookt zijn een spons en die leg je warm op die plaatsen, het versterkt en zuivert de baarmoeder, ook verdrijft het de koudheid die de baarmoeder belet om te ontvangen, volgens Pandecta en Platearius.’

De bakelaar of vruchten van de Laurus boom klein gestoten en met honig of enige siroop of zoete wijn vermengt zijn zeer goed diegene die uitdrogen of uitteren, die benauwd en kort van adem zijn en die met enige koude of andere fluimen en taaie slijmerige zinkingen op de borst verladen zijn, dikwijls gelikt en in de mond gehouden, als Dioscorides zegt.

Ze nemen ook weg alle plekken, sproeten en mazelen en zuiveren de huid, daarop gedaan of met enig nat of vet bestreken.

Het sap uit de groene bakelaars geduwd en met oude wijn en olie van rozen vermengt en in de oren gedrupt geneest de pijn en het tuiten ervan en is goed tegen de doofheid en slecht horen, hetzelfde sap wordt ook gedaan bij de zalven en olin die bereid worden om te verwarmen, te verteren en te laten scheiden en om alle pijn en weedom van de vermoeide leden, trekkingen en spanningen van de zenuwen te genezen, zoals dezelfde Dioscorides daar ook van schrijft.

Tegenwoordig worden deze bakelaars of vruchten van de Laurus boom gebruikt niet tegen de ziekten of gebreken van de longen of borst, maar tegen de kwalen van de maag, lever, milt en blaas, want ze verwarmen de verkilde of zwakke maag en bevorderen de verduwing of vertering van de onrijpe vochtigheden en verwekken de lust en appetijt om te eten en verdrijven de walging en het tegenstaan van de spijzen, ze openen de verstopte lever en milt, laten de plas rijzen en voortkomen, verwekken de maandvloeden van de vrouwen en dienen om de uitdrijving van de nageboorte en secondine te bevorderen en te gemakkelijker te maken.

Dan de olie die uit deze bakelaars geduwd of geslagen of van die gekookt is geneest allerhande, hetzij vochtige hetzij droge schurft en diergelijke onzuiverheden van de huid in zeer korte tijd. En ze is ook zeer goed diegene die geslagen, gestoten of van hoog gevallen zijn en verteert of laat vergaan alle blauw geslagen plekken en laat scheiden de vochtigheid en het bloed dat omtrent de pijnlijke of gekwetste leden verzameld, gestold of geklonterd is.

Water daar Laurus bladeren in gekookt hebben in een bad gedaan, zoals dezelfde Dioscorides zegt, als men daarin zit of baadt is goed om de gebreken van de baarmoeder en blaas te genezen.

Tegenwoordig worden de bladeren van de Laurierboom dikwijls met enige spijs gekookt, gebakken of gebraden en vooral met vis en daardoor wordt geen walging of omkering in de maag veroorzaakt, maar de spijs die zo bereid is wordt veel beter van smaak en is de maag veel aangenamer.

De schors van de wortels van Laurus boom met goede sterke en welriekende wijn gedronken het gewicht van drie oboli, dat is een half drachme of een half vierendeel lood tegelijk breekt of vermorzelt de steen in de nieren of blaas, als Galenus betuigt, en is de lever nut en toegedaan wat Dioscorides ook zegt en voegt er nochtans meer bij, te weten dat die de vrucht in hun moeders lichaam schadelijk is en laat sterven.

Men zegt ook dat de zwangere vrouwen die omtrent de tijd van baren zijn elke avond zeven bakelaars eten als ze slapengaan de arbeid veel lichter hebben zullen. En een drachme van bakelaar poeder met wijn gedronken eer men slapen gaat laat goed zweten en geneest de waterzucht en meer andere gebreken.

De rook van lauwerbladeren of bessen reinigt de baarmoeder en versterkt die. Die een koude loop of snottering in het hoofd heeft zal deze bladeren met evenzoveel rozenbladeren koken en die rook door een trechter in de keel laten gaan.

Laurus bladeren gekauwd beletten de dronkenschap of immers ze verbeteren de stank van wijn en de belemmering van de tong.

De lauwerbladeren bewaren zonder bederven de gebakken vis en vooral die in olie gefruit is als ze met lagen de een boven de ander gelegd zijn. Hetzelfde doen ze ook bij droge vijgen gelegd en bij allerhande rozijnen als ze in de korven tussen die gepakt zijn.

Men geloofde in oude tijden dat de Laurus boom gezondheid inbracht en niet alleen vanbinnen, maar ook van buiten gebruikt en over ons gedragen, maar voor allen werd hij geacht in tijden van pest en dat meest om zijn reuk die ook nuttig is om de vallende ziekte te beletten en het verstand te verscherpen en daarom plag men de poten met deze bladeren te kronen en de waarzeggers geloofden dat ze daardoor diepzinnig werden. De heiden zegt dat de Laurus boom de kwade geesten weerstaat en alle toverijen en ze geloofden dat de laurierbladeren aan zolders, deuren of vensters van de huizen gehangen de donder en bliksem daarvan keren en Julius Caesar droeg altijd een lauwerkrans op zijn hoofd om zichzelf tegen de donder en bliksem te bewaren. Andere planten deze boom rondom de hoven om die tegen het onweer te bevrijden. Dan de takjes van de lauwerbomen in de korenvelden gestoken bevrijden het koren van roest en brand.

De heidense waarzeggers wierpen de Laurus bladeren in het vuur eer ze iets voorzeggen wilden omdat ze kraken als zout terwijl ze branden. Ge zal ook de veldratten verdrijven als ge de ingang van hun holen stopt met Laurus bladeren want men gelooft dat ze sterven als ze die bladeren ruiken, raken of proeven, de schorsen van de jonge takken worden nochtans soms ‘s winters als men de laurieren tegen de koude met aarde bedekt van die ratten rondom afgeknabbeld en gegeten.

Men zegt ook dat de lauwerbladeren als ze droog zijn en tegen elkaar gewreven worden en als er wat gestoten zwavel tussen beide ligt vonken van zich werpen als een vuurslag wat andere ook zeggen van de klimopbladeren. Andere zeggen dat de droge takken van deze boom hetzelfde doen, al is er geen zwavel bij.

Tegenwoordig wordt het blad algemeen in de keuken gebruikt. De gekneusde bladeren geven een aangename geur. De bladeren zelf kunnen niet gegeten worden. Ook werd het gebruikt om waren in te verpakken en zo geeft het de rijst een aangename geur. Bij de Oosterlingen werd het blad wel gebruikt om er parfumolie uit te bereiden. De bay is een boom van de Zon onder het teken van de Leeuw, het weerstaat heksenkracht zeer krachtig, ook alle kwaad dat de oude Saturnus aan je lichaam kan veroorzaken en zo zal geen duivel of bliksem een man treffen die onder een laurier staat.

A. Munting: ‘Onze gewone laurierboom mannetje is ten tijden der oude Romeinen, gelijk ons daarvan de historiën der vorige eeuwen voldoende betuigen tot een teken van een algemene blijdschap en overwinning zeer gebruikelijk en hooggeacht geweest waarvan ons Octavius Augustus, de tweede keizer van Rome, en meer andere doorluchtige helden een voldoende voorbeeld alhier verstrekken zal. Want hij is de eerste geweest die van deze en over zijne verslagene vijanden triomferende een gevlochten kroon gedragen heeft wat daarna van al zijn opvolgers glorieus gevolgd is.

Scipio, gelijk daarvan Plutarchus en Appianus verhalen, die van Carthago verslagen heeft en zegepralende in de ene hand een scepter en in de andere een lauriertak droeg.

De soldaten van de grote Pompejus, veldoverste der Romeinen, zeker van een overwinning op Julius Caesar, die ze nochtans niet kregen, bestaken al hun tenten door het gehele leger met laurier welke ze na de nederlaag hun vijanden tot een gedenkwaardige buit laten moesten.

Toen Paulus Aemelius de Macedonische koning Perseus overwon keerde hij na zijn verkregen victorie wederom in zijn leger en versierde alle krijgsoversten met lauriertakken. Tot welk teken van overwinning naderhand zelfs de spitzen der pieken, bogen van de soldaten, oorlogsschepen en verzonden brieven die van een overwinning meldden met laurier bladeren werden bestoken en bekranst. Net zoals nu tegenwoordig op vele plaatsen de hoofden der verstorvene tot een teken van overwinning (omdat ze dit ellendig en moeizame leven waarin nooit enig genoegen of rust van het hart is, tenzij om zijn eeuwig zaligheid, gewillig met God bekommert en in Zijn believen en alvermogende wijsheid wel tevreden en met hem alleen, hoe het ook na zijn mensheid gaat, ten hoogste vergenoegd is) gevonden wordt met dezelfde bekroond.’

Uit Bock.

Apollo.

(417) Apollo was de zoon van Zeus en die wilde dat hij naar Delphi zou gaan om door het orakel, dat daar was, de mensen de wil van de goden kenbaar te maken. Hij stuurde hem daartoe op een wagen die door zwanen getrokken werd naar een stad, maar de zwanen kregen heimwee naar hun vaderland in het hoge noorden. Ze brachten de god daarom naar het land der Hyperboraeers waar hij voortaan zou wonen en vereerd werd. Dit was geen gewoon land, maar een land waar eeuwige vrede en schoonheid heerste en wiens bewoners ter ere van Apollo, die ook een grote zanger en bespeler van de lyra was, altijd zongen en de lyra bespeelden. Zijn tempel werd door zingende zwanen schoon gehouden. Delphi werd ondertussen belegerd door een ‘Hont gerugde, wijnogige draak’ die de bewoners veel narigheid en angst bracht. Zij smeekten Apollo om bij hen te komen en de god gaf hieraan gehoor. Hij begaf zich naar Delphi en doodde de draak Ԑythonծ Om zich te reinigen van de schuld, die hij op zich had geladen door de draak het leven te ontnemen, baadde hij zich op bevel van Zeus en legde zich een krans van laurierbladen om de slapen en een tak in zijn hand en begaf zich naar het orakel. De lauriertak bracht, evenals de god, genezing van vele kwalen maar vooral reinigde hij van zonden. Apollo was zeker de god die de hoogste zedelijke en geestelijke schoonheid bezat, de oudste betekenis van de laurier was die van reinheid. Krankzinnigen trachtte men te genezen door hen kransen van laurier om de hals te hangen.

H. Bock; ‘Tiberius de vorst was zeer bang van dat weer en wanneer het aanving te donderen dan zette men hem een laurierkrans op, dan de laurierboom heeft dit geroep dat geen weer daarin raakt, ook niet in de plaats daar laurierstruiken zijn, zulks zegt men ook van adelaar en van de zeekalf, daarom zo hebben voor tijden de bange hun hoeden met zeekalf overtrokken zegt Plinius libro 2 kapittel 57.

Er heeft echter onze priesterschap een betere gevonden voor dat weer, namelijk zo ze op de Palmzondag plegen ze allerhande groene twijgen van buksboom, sevenboom, hulst loof en dergelijke te zegenen en wie dan zich voor het weer bezorgt die mag zulke gewijde palmstengels aansteken en zo die branden kan dat weer (zoals ze leren) in datzelfde oord niet slaan. Een schrift staat wel daarbij, men moet echter alzo de mensen verwarren. We willen verder van zegerijke laurierboom spreken welke in de tijd van Augustus de keizer in grote waarde tot zege en triomf behouden is geworden. Dan de hoofdmensen zo in strijd boven lagen werden met laurier kransen begaafd. Desgelijks zo geeft dat gewone volk hun vorsten op de eerste dag januari laurier loof en vijgen voor een nieuw gelukkig jaar, meenden alzo wanneer laurierstruiken en vijgen waren daarheen zou geen ongeval komen.

Verder zo heeft men voor oude tijden de poten en priesters (zo toen waarzegger of Vates heten) met laurier twijgjes gekroond om de Apollo te eren meenden alzo met laurier kransjes waar te zeggen wat geschied was, wat tegenwoordig en ook toekomend worden zal. Alzo is de laurierboom Apollo en de olijfboom Minerva toegeëigend en dat zonder twijfel daarom omdat Apollo in de schriften niet anders dan vuur of de zon verstaan wordt en echter de laurierboom van vuur des hemel geen schade lijdt, maar ook dat natuurlijke vuur met krachten van zich werpt of daarom dat men uit de laurier boom een nieuw vuur brengen kan heeft men deze boom de Apollo, dat is, het vuur willen toe-eigenen. Dan alzo schrijven de natuurkundige daarvan wanneer men laurier hout met klimop hout hard op elkaar wrijft en dan een tonder daarbij houdt dat geven deze twee houten uit het steeds wrijven een vuur van zich. Het is nu waar of een superstitie zo vindt men noch herders die met zulk nieuw vuur omgaan en drijven daarmee veel superstitie, daartoe heeft dan de gewone hoop grotere lust dan in Gods woord.

Voorbode van de dood.

De plechtige reiniging, (lustratio der Latijnen) werd uitgevoerd in de Apollotempel te Delphi. Men besproeide het volk met het gewijde laurierwater. Plinius leert ons dat men zich met een lauwerkroon reinigde. Het besproeien met wijwater vindt hierin wellicht zijn oorsprong.

Tijdens het feest van de handelsgod Mercurius gingen de kooplieden met hun offeranden naar een fontein die aan deze god was gewijd. Ze doopten in het heilige water een lauriertwijg en besproeiden hun waren.

Daphne was in de oudheid een voorstad van de Syrische stad Antiochië; een waar lustoord dat rijk was aan laurierbossen en cipressen, waar tevens een beroemde Apollotempel stond. De geur van zijn twijgen verjaagt een bedompte lucht en de verrottingsgeur tijdens de vroegere pestperiodes. De sterke geur van zijn twijgen overwon moddergeur en verrotting. De laurier was een geluksbrenger, maar zo gauw het gewas verdorde was dit een boos teken waardoor oorlog, ziekte en dood aangekondigd werd. Zo zou voor de dood van Nero de laurier beginnen te verwelken ofschoon het een milde winter was geweest. Toen in latere tijden, 1629, in Padua de pest uitbrak stierven de laurieren als eersten. Dit overtuigde de mensen dat de lucht met schadelijke stoffen gevuld moet zijn geweest.

Het afsterven van de laurier was een slecht teken en een voorbode van de dood. Men dacht dat de koning dood was, zei de kapitein van de Wales in King Richard II, Shakespeare. ‘The bay trees in our country are all witherդ.’ Symbool van; ‘Ik verander pas als ik dood ben.’ I change but in death.

Symbool van goddeloosheid.

Laurierbossen waren in die tijd dan ook een aangenaam oord voor de welgestelde. Ovidius vermeldt dat de laurier bij Augustus om zijn gezonde lucht werd aangeplant. Keizer Commodus begaf zich, op advies van zijn geneesheren, tijdens een pestperiode naar de plaats Lauretum.

De zeden echter, Daphne mores, waren echter slecht befaamd. De reden dat die oorden in zo’n kwade reuk stonden is vermoedelijk te wijten aan het feit dat waar laurierbossen groeien de lucht gezond en aangenaam geurend is. Zo’n gezonde en aangename omgeving trekt de rijkdom aan wat dan mogelijk de oorzaak is van de slechte faam. Symbool van welzijn en goddeloosheid.

Bijbel.

Zie hiervoor ook Psalm 37: 35: ‘Ik zag een goddeloze, een geweldenaar die zich uitbreidde als een weelderige woekerplant.’ In deze vertelling van de Psalm, de vertelling van een goddeloze. Vermoedelijk werd in deze analogie gedoeld op de laurier omdat die het symbool was van welzijn en goddeloosheid. De Hebreeuwse naam die daar gebruikt werd is ezrach, wat letterlijk vertaald betekent: ‘een boom groen en krachtig in zijn eigen grond.’ De aan een heidense god geheiligde boom en de slechte zeden waren wel voldoende om deze boom tot een goddeloze te bestempelen. Ook het gebruik van de bakelaar, als abortusmiddel, zal een negatieve klank hebben gegeven.

De naam ezrach verschijnt een 14 maal en wordt telkens vertaald als een vreemdeling of buitenlander. De ceder kan het niet zijn want die heet erez. Als het een inlandse plant is die hier verwezen wordt dan moet het een groene struik zijn of boom van behoorlijke grootte die bij de stromen groeit, zoals deze plant. Het is waarschijnlijk vanwege zijn altijd geurende, groene bladeren dat David de plant uitkoos als symbool van voorspoed. Toen David naar de geurende en altijd groene boom keek die niet beschadigd wordt in de winter of stormen, lijkt het natuurlijk dat hij de mensen in gedachten had die steeds in weelde en rijkdom leefden terwijl anderen leden van de koude winden van tegenspoed Toch is de plant niet gewoon in het H. Land, net als weelderige mensen gewoon zijn.

Daphne.

Velen mensen weten dat met de Laurier de namen van Apollo en Daphne verbonden zijn. Bekend is het verhaal van Daphne die door Apollo hartstochtelijk bemind en achtervolgd werd. Daphne wist echter aan hem te ontkomen en bad tot de goden dat ze haar in een plant zouden veranderen, wat dan ook terstond gebeurde. Van de laurier zegt men ook, ze is ongehuwd. Als Daphne weigerde, werd ze in een laurier veranderd en daarom is de laurier een teken van kuisheid. Apollo werd door een gouden pijl van Amor geraakt, Daphne werd echter per ongeluk geraakt door een pijl met een loden punt, daardoor wees ze elke mannelijke toenadering af. Het is de belichaming van een mannen afkerige maagd.

Verwarrend is echter dat de naam Daphne aan een heel andere plant is gegeven. Maar de laurier heet in Grieks Daphne en in Latijn Laurus. Vermoedelijk heeft Linnaeus, naar de overeenkomst in bladvorm van enkele Daphnesoorten, als Daphne laureola, deze naam aan het huidige plantengeslacht toegekend. De Laurier, nu Laurus geheten, zou dan naar de historie Daphne laureola genoemd moeten zijn.

De Laurus van nu is de Daphne van Homerus.

Bij Cato vinden we drie laurierstruiken, Laurus Cypria, Laurus Delphica en Laurus Sylvatica, waarbij de laatste vermoedelijk Viburnum tinus is.

Apollo riep uit: ‘Omdat je mijn vrouw niet meer kan worden, ben je in ieder geval voor altijd mijn boom. Altijd zal ik mijn hoofd en kleding er mee sieren en zoals jouw gouden lokken mijn jeugdige hoofd omglanzen zo zal ook onveranderd de roem jouw hoofd bedekken. De boom wiegde zijn hoofd en bewoog zijn takken als een teken dat ze de wens van de God hoorde. Daarom werd de laurier aan Apollo gewijd. ‘

Oude geschiedschrijvers melden dat de eerste Apollo tempel te Delphi alleen maar uit lauriertwijgen gemaakt was. Later, toen er een nieuw gebouw was, werd die alle dagen met verse lauriertwijgen bekranst. Kwamen de vromen naar de tempel om hun offers te brengen droegen ze lauriertakken in de handen terwijl de priester zijn hoofd met laurier gesierd was. Symbool van eer, glorie verdienste.

Wanneer de soldaten, na een gevecht naar huis terugkeerden, reinigden ze zichzelf en hun wapens met de laurier om de bloedschuld te delgen. Zo veranderde het symbool van de boom, want het werd een symbool van overwinning en de terugkerende held werd met lauriertakken geëerd. De verering, als bewijzen van dapperheid, ging dan ook zo ver dat men zichzelf, de soldaten, paarden en zelfs de doden ermee omvlocht. In de bouwkunde vind je het blad als versiering.

Laurus in bloei, symbool van trouweloos, verraad.

Nog steeds is het symbool van de krijgsroem in de overwinning, niet alleen voor strijders, maar ook voor kunstenaars. Bij de Romeinen was het een gewoonte geworden om de kransen, die de overwinnaars gedragen hadden, bij het beeld van Jupiter (Zeus) neer te leggen. Oorspronkelijk waren die kransen van levend groen en langzamerhand werd het de gewoonte dat de voornaamste een krans van goud droegen. Zo moet de diadeem, die nog de vorsten dragen, een vorm zijn van de laurierkrans.

Laurierkroon.

De oorsprong van de lauwerkroon is bij Caesar te zoeken. De senaat had hem uit erkentenis voor zijn talrijke zegepralen een lauwerkroon toegewezen. Dit ereteken werd door zijn drie opvolgers, toen ze de keizerlijke troon hadden beklommen, als het kenteken van hun oppermacht behouden. Nero was de eerste die van het gebruik van de lauwerkroon af zag. Hij had zich als een nieuwe Apollo laten aanbidden en wilde het teken van een godheid op zijn slapen drukken. Daarom nam hij een kroon met gouden stralen aan die alleen aan Jupiter en Apollo eigen was.

Bliksem.

Apollo bezag de schitterende plant en beval dat deze altijd groen moest blijven en geen bliksem het gewas mocht treffen. Vandaar het gezegde: ‘het land dat laurier draagt kent geen onweer.’ Keizer Tiberius droeg bij het uitbreken van onweer een dubbele laurierkrans omdat men geloofde dat het behoedde tegen bliksem. Daartoe legde hij ook altijd een tak onder het bed. In latere tijden werd het ook aan zolders gehangen of rondom hoven aangeplant om onweer af te weren of af te schrikken. Takjes in het koren geplant zouden beveiligen tegen roest en brand. Culpeper zegt dan ook: nog heks, nog duivel, nog donder of bliksem zal een mens beschadigen in een plaats waar de laurier is.’

De hertog van Dunois had als devies de laurier met het motto, ‘defend the earth that bears me’, want de laurier was het schild tegen donder bliksem, heksen en duivels. De H. Baudilias van Nimes, IVde eeuw, was de marteldood gestorven waarna er op zijn graf een laurier ontsproot die een wonderdadige uitwerking gehad heeft.

Grieken.

De god die als personificatie van de bevrijdende zonnegloed tegen ziektes werd voorgesteld was Apollo. Men gebruikte de laurier als magisch middel als de van hem uitgaande reinigingen. De laurier was van oudsher zeer verspreid in de antieke wereld. Dit berust meer op het feit dat het een heilige boom was die kwaad kon afkeren dan op het gebruik van het hout. (213) Reeds in de Homerische Odyssee staat de lommerrijke boom voor de grot waarin de cycloop Poluphemos woont.

In het eerste boek van de Ilias, waar de heer der Achaer zich bezondigt en in het meer geworpen wordt, is nog niet van de laurier sprake maar in de sage van Orestes komt de boom der verzoening voor. Ook Apollo, nadat hij de python neergelegd had, bekranste zich met de laurier. Hij nam een twijg in de hand en werd op de Pythische straat ingehaald als orakelvorst van Delphi. Toen de boom eenmaal tot een god behoorde nam het ook deel aan overige goddelijke gebruiken en verrichtingen.

Dit oude gebruik is nog te zien in Griekenland, waar de laurier zich verstopt. Hoe dichter je echter bij een Apolloheiligdom komt, die in alle landschappen uitgestrooid zijn, des te meer geurende altijdgroene wouden ontstaan er.

Voorspellingen.

Apollo zelf gaf zijn orakel de laurier. In het allerheiligste, om en in de drievoet waaruit de Pythia wijs sprak, slingerden zich laurierstruiken. De laurierstaf gaf wijszeggende en ziende kracht. Het inhaleren van brandende bladeren zou geestverruimend werken en mogelijk de bedwelming van de priesteressen van Delphi veroorzaakt hebben. En toen Pythia naar de met laurierbladen omwonden drievoet schreed, kauwde zij op het loof van deze heester en daarom noemde men haar Daphephagos: laurier-eetster.

De laurier werd ook in de toverij gebruikt omdat de bladeren kraakten als zout wanneer ze in het vuur werden geworpen. In de offeranden voor de Goden verbrandde men de laurier, als het blad rustig en stil verbrandde, gold het als een slecht voorteken en duidde slechte tijden aan. (349) Het waren goede tijden als het blad kraakte en knisperde. Daardoor verkreeg men voorzeggingen evenals voorspellende dromen. Om klare en levendige dromen te verkrijgen zou men op de bladeren moeten kauwen en op de takken moeten gaan slapen. Omdat de plant aan Apollo was gewijd zou diens geest dan in de dromen afdalen. Om die reden werd de plant ook wel Arborem vaticinatricem genoemd, ofwel voorzeggende boom. Waarzeggers droegen een staf uit laurierhout omdat die hun de kracht verleent om in het verborgene, de toekomst te zien.

Apollo de god der voorspellingen, vandaar door dichters gebruik, ‘van die tijd af zo is de Laurus-boom altijd een teken geweest van waarzeggen. Waarzeggers geloofden dat zij daardoor diepzinniger werden’, aldus Dodonaeus.

Apollo liet de plant vereren en aanbidden zodat de dichters en poëten er hele verzen aan wijdden. Zo gaven de muzen Hesiodus de laurier in de hand zodat hij met een godenstem de toekomst en het verleden verkondigde. Het vervult en zo werd de lauriertak en krans het teken van de zangers, het muzikale begeestering wekkende tovermiddel. Dit omdat de dichters ook zieners zijn en Apollo de muzenvorst is, zie de Franse naam laurier d’Apollon.

Pluk een laurierblaadje, deel het in tweeën en geef de ene helft aan je vriendin. Zo lang ze dit halve blaadje in haar bezit zal hebben zal de liefde bloeien.

Vondel, Begroetenis aen Fredrick Henrick;

‘Hollandse maagden, vlecht Oranje met laurieren

En bekranst Frederik, die in ‘t land bestieren.’

Vondel, Inwying van den Christen tempel t’Amsterdam;

‘al zijn de ganzen schuw van heilige laurieren

En vijand van de zwaan, op wiens muziek ze tieren.’;

In de Amsteldamse Hecuba:

‘... naar zeden gepruikt met de heilige laurier,’

Vondel, Bespiegelingen van Godts wercken

‘De heilige laurier verdubbelt onze krachten

Verwarmt het ingewand, schept vrolijke gedachten.’

Planten.

De laurier is niet geheel winterhard, de plant wordt om die reden hier dan wel eens vervangen door de groenblijvende Prunus laurocerasus (laurierkers) de valse laurier.

De laurier wordt hier veel gekweekt als potplant en kan in allerhande vormen geknipt worden. Kan verwaarloosd worden, de groei kan binnen de perken gehouden worden door te snoeien, kan wat vorst verdragen, kortom een ideale potplant voor terrassen. Heeft altijd wel last van dopluis.

Neem een zijstek, snij die vlak van de tak af, in oktober van een 10 cm, verwijder de onderste bladeren. Neem wel gezonde planten. Verwonden, over het oog gaan met je duimnagel, zodat de bast beschadigd wordt, haal dit door 1% ibz groeistofpoeder. Planten in stekgrond, aangieten, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte en schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. De luchtvochtigheid is hoog genoeg als het plastic bedekt is met waterdruppeltjes, je kan de plant dan niet zien. De waterdruppeltjes houden ook ultraviolette stralen van de zon tegen, op droge plekken komt de zon er door en verbrandt het gewas. Je kan ook een halvarinebakje nemen, een paar cm. stekgrond erin, (dat is gezeefde potgrond zonder mest) plastic eroverheen en vastbinden met een elastiekje Na een ruime maand is het stek geworteld, de plant begint dan te groeien, langzamerhand meer luchten en tenslotte het plastic eraf halen. In de winter vorstvrij houden. In buiten brengen na de ijsheiligen, half mei. Door de sterkste scheut aan een stok te leiden wordt ze boomvormig. Op den duur de top eruit halen, op gewenste hoogte, veel voeding geven, en geregeld de zijtakken toppen, dan krijg je een mooie bolvorm. Tegen november in een koele plaats zetten.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl