Cotula
Over Cotula
Goudknopje, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Uit J. Kops, www.BioLib.de
Lage en kruipende kruiden met zeer fijn ingesneden bladeren.
Veel vertakte en sterk geurende eenjarige of meerjarige geel bloeiende kruiden.
Een paar van de meerjarige worden soms gebruikt als grondbedekkers in rotstuinen.
Een 50 of 60 soorten die meest in het noordelijk halfrond voor komen, meest in Z. Afrika.
Asteracea. Zie Leptinella.
Cotula coronopifolia L. (blad als Coronopus) (Cotula coronipifolia) heeft helder gele bloemen die op dikke knopen lijkt
Planten die met kruipende stengels zich over de grond verspreiden en op de knopen bloemen geven.
Komt uit Z. Afrika waar het zich over de gehele wereld verspreid heeft.
Ze houden van een modderige, vochtige en brakachtige grond.
Het heeft vette, vlezige bladeren die water kunnen opslaan tijdens zoute overstromingen.
De roodachtige stengels en groene bladeren zijn bedekt met een glanzende bedekking om vocht weg te houden.
Brass buttons, golden buttons en buttonweed.
Naam, etymologie.
Cotula, van Grieks kotule: een kleine holte of kop, een verwijzing naar de kopachtige hoofdjes van de soorten. Of dat de basis van de bladeren een holte vormt.
Goudknopje, Fries goudknoopke, Duits Rasenersatz of Fiederpolster, Laugenblume, Engels Nieuw Zealand brass buttons, water buttons of buttonweeds.
Planten.
Je ziet ze wel tussen flagstones en rotspartijen.
Groeit in de zon als in wat schaduw op niet te droge plaats.
Vermeerderen door scheuren in april.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl