Sanguisorba
Over Sanguisorba
Pimpernel, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit NGSimages.
Het geslacht is inheems op noordelijk halfrond en omvat ongeveer 15-25 soorten.
Het zijn meestal meerjarige planten die als saladeplanten gekweekt worden en soms ook voor bordergebruik, soms struiken, 50-200cm.
Bladeren zijn ongelijk geveerd.
De bloemen zijn klein en staan in een dicht hoofd of aar.
Rosaceae, Sanguisorba klasse.
=Sanguisorba canadensis, L. (uit Canada) Geveerde bladeren met 7-15 blaadjes, blaadjes gesteeld en eivormig/langwerpig met wat hartvormige voet, stomp en gekarteld, blauwachtig/groen, steunblaadjes zijn gezaagd.
Opstaande stengels zijn vertakt.
Aarvormige trossen van talrijke kleine bloempjes die uit 4 knotsvormige meeldraden bestaan die veel langer zijn dan de kelk in juli/september.
Uit Canada en N. Amerika wordt 80-125cm hoog. Is beschreven in 1633.
Canadian burnet. Kanadischer Wiesenknopf.
Uit www.arkive.org
Sanguisorba dodecandra, Moretti. (12 meeldraden) Geveerde bladeren met 9-19 eivormige, gekartelde en blauwachtig/groene blaadjes.
Opstaande stengels zijn bovenaan vertakt.
Lange opstaande tot gebogen aren van kleine bloempjes met 6-15 witte meeldraden die langer zijn dan de kelkblaadjes in juli/september.
Uit Z. Europa wordt 80-100cm hoog.
Italian burnet.
Uit Curtis botanical magazine.
Sanguisorba obtusa, Maxim. (stomp) (Poterium obtusa)
Geveerde bladeren met 5-15 blaadjes, die zijn eivormig tot langwerpig en meestal met wat hartvormige voet, getand/gezaagd met kale achterkant of op de nerven wat behaard en zeegroen
Opstaande stengels zijn behaard tot kaal.
Lang aarvormige en meestal gebogen, stompe, obtusa, trosjes van purper/rode bloempjes met geelachtige helmknoppen, meeldraden zijn in het midden afgeplat en 3-4 maal langer dan de kelkslippen in juni/augustus.
Die heeft blauwgroene geveerd blad dat aan de onderzijde is.
Groeit het liefst in de zon.
Dit aardige plantje zou meer bekend moeten worden.
Is een sierlijk plantje uit O. Azië tot Japan van 75-100cm hoog.
Japanese burnet. Japanischer Wiesenknopf.
Uit J. Sturm, www.BioLib.de.
Sanguisorba officinalis, L. (geneeskrachtig) Geveerde varenachtige bladen met 7-13 blaadjes die langwerpig zijn met meestal een hartvormige voet, gezaagd en aan de achterkant blauwachtig/groen.
Opstaande stengels zijn gestreept.
Dichte, eivormige tot bijna ronde en 4cm lange bruin/rode trosjes die van boven naar beneden uitbloeien met 4 meeldraden die ongeveer even lang zijn als de kelk in juni/september.
Komt met donkere en die een aparte charme hebben. De rood getinte eivormige bloemhoofdjes geven hun kleur aan een hele streek.
Het plantje groeit op droge gronden en bloeit na de hooioogst. De weiden waar deze plant in voorkwam werden zeer geroemd, vooral de schaapsweiden om die reden werd het wel in grasmengsel voor droge gronden mee gezaaid.
Uit Europa, Siberië en Mongolië, wordt 30-90cm hoog.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘De nieuwe kruidbeschrijvers hebben beide deze kruiden (andere is Pimpinella saxifraga) de naam van Saxifraga of Saxifragia, dat is steenbreek, gegeven en sommige andere noemen ze Petraefindula, andere Bibenella of Bipennula. Baptista Sardus en ook naar hem Leonarthus Fuchsius noemen ze Pimpinella en daarom hebben sommige ze Pimpinella Saxifraga genoemd en dat tot verschil van de andere pimpernel. Om dezelfde oorzaak hebben ze ook een Latijns gedicht gemaakt waarmee ze dit kruid van de echte pimpinella leren onderscheiden dat aldus luidt, ‘pimpinella pilos, Saxifraga non habet ullos’; dat is te zeggen, ‘pimpinella is ruig en harig, maar de steenbreek, dat is bevernel en bevernaart, is kaal en zonder haar. Want men ziet dat de pimpinella wat ruigachtig is en met haar begroeid, maar deze steenbreek of Saxifraga geenszins, anders is er enige gelijkenis van bladeren tussen de pimpinella en bevernel die niet gemakkelijk onderscheiden kan worden tenzij dat men bemerkt dat pimpinella haar heeft en ruig is en de bevernel heel kaal en glad’.
Pimpernel is een naam voor bloedstelpende planten en is een naam die in Engeland gegeven werd aan Anagallis. Een afkooksel van 15 gram op een kwart liter water werd bij het volk tegen bloedingen gebruikt en het sap tegen longbloedingen.
Het is de grote pimpernel, Fries grutte pimpernel, Engelse great burnet, Duitse Gros Bipernellen of grosser Wiesenknopf, zie Pimpinella saxifraga, de kleine pimpernel, ook naamverklaring.
Leonhardt Thurneysser zum Thurn; “Deze andere soort hebben de Syriers lo moiuthophibinela genoemd, in Hebreeuws lahadebenpidepel en in Grieks wat dodelijke of onsterfelijke bibenel of steinpfeffer heet. Na het herbouwen van Rome in 699 of in het jaar 3911 na de anvang van de wereld en na de geweldige victorie en zege van de koning der Parthen Hyrodes op de Romeinse burgemeester M. Crasso haalde in Mesopotamië wilde hij zijn hoofdman Surinam heimelijk vermoorden vanwege zijn hoogmoed bij de zege. Zijn oudste zoon Pachorus werd daar zo kwaad over zodat hij naar Egypte met een schat vertrok. De koning verviel in zo’n dorst en daardoor een doorloop kreeg en in waterzucht viel en vanwege zijn ziekte niet lang meer zou leven. Zijn andere zoon wilde de vader vermoorden en via een Jood, Josaphat geheten, gif ingeven. Die wilde dat niet ingeven en stelde hem het kruid ghezarrosch voor, een soort Cicuta die op dit kruid lijkt. Dat werd besloten, maar de arts wilde zich niet aan zijn heer vergrijpen maar liet hem het kruid bibinella brengen waarop de zoon zijn vader het sap van dit kruid gaf. Toen de koning die drank ingenomen had sliep hij goed in en zweette zo geweldig zodat ook het bed alsof het beregend was druppelde. Na de slaap vond hij verbetering en wilde die drank meer en werd zo van zijn ziekte bevrijd. Nu was de arts bang voor de zoon en vertelde alles aan de koning. Zo werd de zoon met het kruid ghezarrosch gecureerd of veel meer gestraft en stierf binnen drie dagen. Zo werd de arts rijk beloond en leerde hij ook de kuur tegen waterzucht. De koning Hyrodes die al bijna dood was en door dit middel genezen gaf het de naam onsterfelijke makende bibernel zodat het in grote roep kwam en nog in die gebieden in grote waarde gehouden wordt. Paracelsus heeft ervaren dat deze vooral het vrouwelijk geslacht goed is tegen de lendensteen en vooral de morbum calculum.’
Dodonaeus (b) ´De grote wordt van de Brabanders bevenaert of bevernaert genoemd, dan de Hoogduitsers Bibernell, van de Bohemers Bebrnijk, in het Latijn heet het Saxifraga magna of Saxifraga major als of men zei grote steenbreek. Zowel deze kleine als de eerste soort van bevernel wordt van sommige Silon genoemd en andere maken daar een soort van Petroselinum van’.
Pimpinelle in plaats van bipenella omdat zijn bladeren in paren groeien en als veren staan. Pimpernel, midden-Nederlands pimpenelle, Duitse die Pimpernelle en stamt uit Frans la pimprenelle van de 13de eeuw. Oorspronkelijk was het pipinella ca. 700. Dit woord wordt wel opgevat als een afleiding van Latijns piper: peper, vergelijk oud-Fans piprenelle vanwege de vruchtjes die aan peperkorrels doen denken. De algemene naam The Scarlet Pimpernel is wijd verspreid. Dit naar de boekjes van Barones Orczy die in 1905 een toneelstuk ‘The Scarlet Pimpernel’ schreef waarin een Engelsman, Sir Percey Blakeney, ten tijde van de Franse revolutie Franse edelen hielp om uit hun land te ontvluchten. Elke keer als hij iemand meenam liet hij een visitekaartje achter waarop het bloemetje gedrukt stond.
Maar komt uit het buitenland, welscher Bibernell, dus buitenlandse Bibernell, falsche of rothe Pimpernell wordt het genoemd
Dodonaeus © ‘Andere zien het voor een Daucus aan, sommige Hoogduitsers noemen het Feldt-moren’.
(d) Duitse Kolbel, vanwege de bloemkolven, Wiesenknopf, de bloemen staan in kopjes, Blutskopp, Hartkopp, Tottopf, Unser Hergott sein Bart, Bolle.
(e) Een middel tegen wormen bij paarden, Wurmwurz, verder Megelkraut bij Bock, braune Leberblume, Beinkraut: bijenkruid, Bluatknepfl, Rau(ch)fan(g)kihrla.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Beide deze kruiden laten wateren en verwekken de plas zeer krachtig en genezen de druppelplas en verstopping van de nieren en blaas en ontdoen en breken de stenen die in de blaas of nieren vast aaneen zijn en drijven die met kleine stukjes af en daarvan hebben ze de naam Saxifragia, dat is steenbreek, gekregen. Dan ze werken allerbest als men het poeder of het afkooksel daarvan de zieke in een badstoof te drinken geeft.
Die kruiden laten de maandstonden ook voortkomen en jagen de nageboorte en dode vruchten af, in wijn gekookt en te drinken gegeven.
De wortel van deze kruiden die gekauwd of in de mond gehouden worden verzoet den tandpijn, want ze laten kwijlen en trekken veel taaie vochtigheid en slijmerigheid uit het hoofd.
Water van deze steenbreken door kunst en kracht van het vuur getrokken of gedistilleerd wordt zeer goed geacht om de schemering en duisterheid van het gezicht te benemen en te laten verdwijnen en het gezicht te verhelderen.
Het sap van deze kruiden wordt geprezen en van de vrouwen gebruikt om de sproeten, plekken en andere onzuiverheid van het aanzicht af te vegen en weg te nemen en maakt de huid helder en mooi’.
Uit O. Thome, www.BioLib.de
= Sanguisorba minor, Scop. (kleiner) (synoniem Poterium sanguisorba, L. of Pimpinella minor, de grote is Pimpinella major)
Het is een halve meter hoge plant met blauwgroen blad, typisch is de andere kleur aan onderkant, meer roodachtig. Geveerd met vele kleine en gezaagd blaadjes.
Stengels zijn licht vierkant, het laagste gedeelte is vaak donzig.
Bloemen staan in rondachtige hoofdjes, de bovenste in elk hoofd draagt een rood gekleurde top in juni/juli.
Het weldadige bruin van zijn bloemdelen geeft een bijzonder rijk bruin kleed.
Meerjarig.
Uit M. Zeegebied, midden Europa, nu in Europa tot zelfs in Japan.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Dit kruid wordt van de nieuwe kruidbeschrijvers Pimpinella op het Latijns genoemd en ze geven dat een toenaam Sanguisorba omdat daarmee van de andere Pimpinella te onderscheiden, dan men heeft het dikwijls gevonden alleen met de naam Sanguisorba of Sanguinaria, de Fransen noemen het sanguisorbe, in het Hoogduits Blutwurtz, Bloetwurtz of Blutkraut naar het Latijnse Sanguisorba. Ze stelpt het bloed en daarvan heeft ze de naam Sanguisorba op het Latijns gekregen al of ze het bloed opslurpen of zuigen kon. Deze kracht blijkt ook in haar en zowel van buiten opgelegd als van binnen in het lichaam genomen’.
Sanguisorba komt van het Latijn sanguis: bloed, en sorbeo: adsorberen, het zou een actief middel zijn voor wonden, mogelijk vanwege de rode bloemen. Waarschijnlijk wel door de aanwezigheid van looizuur in de wortelstok. Bloedkruid, Duits Blutkraut of Blutstropfen, Blutstillerin, Blutströpfchen, Braunelle, Drachenblut, Engels bloodwort, Frans sanguisorbe.
Of het woord is afgeleid van Sorbus, naar de gelijkenis van de bladeren met Sorbus aucuparia, wordt ook wel sorbenkruid genoemd. ‘Symbool voor “kans”.
Dodonaeus (b) ‘ Gesnerus heeft het liever Peponella genoemd omdat het de reuk van de pompoen zo dicht bij schijnt te komen. Dit kruid is de pompoenen of komkommers enigszins gelijk van reuk’..
Engels salad burnet, in Z. Duitsland werd het gebruikt als Gewurzsalat, Grüne Soße, net als in de middeleeuwen
Dodonaeus © ‘Andere noemen het Pampinula of Bipennula of Bipinella in het Latijn en meer andere Solbastrella, de Nederduitse noemen het pimpinelle, in het Italiaans pimpinella, solbastrella of Sorbastrella. De eerste soort noemt men eigenlijk tamme of kleine pimpinella, in het Latijn Pimpinella Sanguisorba. De tweede soort is Pimpinella major, zie daar. Omdat de bladeren van dit kruid aan de zijden van de stelen tien of twaalf tegen een als vleugels verspreid staan daarom heeft Dioscorides dat met varenkruid vergeleken dat Pterion of vogelkruid genoemd is’.
De solbastrella is de derde soort van bevernel die de Syriërs schachdorphibinela noemden en in Hebreeuws schachor eben Pidepel en in Grieks heet het Pimpinella nigra omdat de buitenste schors zwarter is dan bij de anderen.
Duitse Gartenpimpinella, kleine welsche Pimpinelle, Sperbenkraut naar de Sperbenbaum, Sorbus aucuparia, klein Sperbenkraut, Wiesenknopf of Becherblume.
Dodonaeus © ‘De Hoogduitsers noemen het Rolbleskraut, Herr Gotts bartlin en Megelkraut, in het Spaans freixinha’.
Dodonaeus (d) ‘De Engelsen noemen het burnet’.
De bloemhoofden van de burnet zijn donker roodbruin of burnet, oud-Frans burnette, brunette, Engels burnet, de bekende brunette of bruinette, in Italië brunetta. Duits Falsche Bibernelle, Rote-, Kleine Welsche Bibernelle, Wiesenbibernelle, Pimpinelle of Pimpernelle, Engels burnet bloodwort.
In King Henry V, 2, 49 van Shakespeare: The freckled cowslip, burnet, and green clover”. Culpeper noemt diverse namen als sanguisorba, pimpinella, bipula solbre, grell en garden burnet als een kostbaar kruid van de Zon.
Dodonaeus (e) ‘Voorts zo kan deze pimpinella zeer goed wezen hetzelfde kruid dat Plinius in het 17de kapittel van zijn 24ste boek zegt Sissitieteris in Perzië te heten omdat de Perzen zichzelf daarmee plegen vrolijk te maken en te verheugen. Hij noemt ze ook Protomedia en Casignete en ook Dionysiomphas omdat ze zeer goed is om bij de wijn te doen, want ze kan de wijn een goede reuk en bevallige smaak geven’.
Herrgottsworte, Körbelskraut, Költeltskraut, Sperberkraut, Wurmkraut, Becherblume, Megenkraut, Nagelkraut.
Gebruik.
De gekneusde bladeren ruiken naar komkommer, salad burnet. Heeft een augurkensmaak en werd wel in wijnen gedaan om die wat smaak te geven, zou het hart merry maken en blij en was een van de ingrediënten die ze ‘cool tankard’ noemden, een voorjaarsdrank. Ook werd het gebruikt als soepgroente.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Dit is een zeer lieflijk kruid in de maaltijden om een vrolijk hart te maken bij diegene die om vreugdes wil tezamen gezet zijn, want het gezicht alleen van dit kruid kan ons zo zeer verkwikken en vooral in rode wijn gedaan dat de wijn daardoor smakelijker wordt en de reuk is ook zeer behaaglijk. Tamme pimpinella wordt zeer dikwijls in de salade gedaan en men geloofd dat ze zo gegeten veel doen kan om de mensen vrolijk te maken en hun hart te verheugen en om dezelfde oorzaak werpt men het ook in de drinkbekers bij de wijn want daardoor wordt de wijn smakelijker en ruikt enigszins beter. Dit kruid is zeer goed in de gebreken van het hart en van de lever, maar dient vooral om de geest te verkwikken en daarom wordt het in Nederland, Engeland en Frankrijk dikwijls met olie en azijn gegeten.
Inwendig was het gebruik tegen bloedingen om die tot staan te brengen, bloedkruid, bij long-, maag- en darmbloedingen met wijn of gestaald water ingenomen of (als sommige schrijven) groen in de hand gehouden. Het is een vriend van de darm en de lever. Men stoot de pimpinella goed klein en men legt het van buiten op de wonden of men mengt het met andere dingen die men van buiten plag te gebruiken. Dan deze pimpinella wordt vooral geprezen en krachtig gevonden in het genezen van de wonden en kwetsingen, wat Dioscorides van zijn tweede Sideritis ook betuigt.
Pimpinella wordt ook zeer geprezen in tijden van pest, want met haar sap worden de kwade hete koortsen verdreven’.
Ze werd gebruikt tijdens de pestdagen een stem uit de hemel, een witte raaf, een Wichtelmännchen of dergelijke raadt de mens aan om met pimpernel die ziekte te genezen: Ist die Krankheit noch so schnell,
heilt sie doch die Pimpinell!
Planten.
Planten in vochtige en niet te zonnige plaatsen.
Vermeerderen door scheuren in het voorjaar of zaaien bij 20 graden.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl