Coronilla

Over Coronilla

Kroonwikke, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Struiken of kruiden, sommige worden ze in de tuin gekweekt en andere in de kamer vanwege de gele of purperen bloemen.

Meestal bladverliezend en oneven geveerde en zelden drietallige bladeren, deelblaadjes overstaand.

Bloemen staan in okselstandige hoofden of schermen en zijn purper of geel, de bloem is vlinderachtig, kelk is scheef en kort getand, de vlag is teruggeslagen, 2 meeldraden, de peul is wat tezamen gedrukt en meerzadig, elk zaadje is afzonderlijk ingesloten. Verwant met Hippocrepis.

Ongeveer een 9 soorten komen voor in de M. Zeegebieden en Canarische eilanden, W. Azië.

Fabaceae, vlinderbloemige.

Uit J. Jacquin

Coronilla emerus heet nu Hippocrepis emerus Lassen.

=Coronilla coronata L (kroon) Geveerde bladeren met grote elliptische, dikke blauwachtig/groene vliezige, gerande blaadjes.

Opstaande stengels zijn hol en weinig vertakt, onderaan niet houtachtig.

Trosjes van 10-20 kleine, licht gele bloemen van 7-10mm lang die lang gesteeld zijn en onaangenaam ruiken in juni/juli.

Uit Z. en Midden-Europa tot Z. W. Azië, wordt 40-60cm hoog. Is beschreven in 1731.

Naam, etymologie.

Coronilla, Latijn corona: kroon of krans, naar de kransachtige bloemenstand. Kroonkruid, bergkroonkruid, of bergkroonwikke, Duits Berg-Kronwicke, Frans coronille of sainfoin dՅspagne en Engels crown-vetch. Symbool van succes kroont je wensen.

Uit www.biolib.de

Coronilla minima, L. (klein) Geveerde bladeren met 0.5-1cm lange, omgekeerd eivormige, blauwachtig/groene, vliezig gerande blaadjes.

Mooie rotsplant met liggende tot opstijgende stengels die niet hol zijn en sterk vertakt, onder aan wat houtachtig.

Trosjes van 6-10 helder gele bloemen van 5-9mm lang, lang gesteeld in mei/juni.

Uit Z. Europa en N. Afrika wordt 10-20cm hoog. Is in 1658 beschreven.

‘Floribunda’, van 25-45cm verschilt door de meer opgerichte en sterk vertakte, meer houtachtige stengels en talrijkere, grotere bloempjes.

Least crown vetch, Duitse Kleine Kronwicke. Klein kroonkruid.

Uit hortuscamden.com

Coronilla valentina L. (uit Valencia) Valencia kroonwikke of struikwikke, Valencia-Kronwicke, Valance-Strauch-Kronwicke, Blaugrne Kronwicke.

Subspecie glauca Batt. (Coronilla argentea L. (zilverkleurig), (Coronilla glauca L.) (zeegroen blauw) Geveerde, blauwachtig/groene bladeren.

Flinke trossen met naar honing geurende gele bloempjes in april/juni met soms in de herfst nog eens.

Potplant uit M. Zeegebied kan 60cm hoog worden.

‘Citrina.’

Uit J. Kops, www.BioLib.de

Coronilla scorpioides (L) Koch. (Of Hippocrepis emerus (L.) Lassen subsp. emeroides (Boiss. & Spruner) Greuter & Burdet ex Lassen. (C. emeroides Boiss & Sprun.)

(Dodonaeus) ‘De Grieken noemen dit kruid Heliotropion mega of ook Scorpiuros, in het Latijn noemt men het ook zo, te weten Heliotropium en Scorpiuros. Het heet Scorpiuros, dat is schorpioenenstaart omdat de toppen van de steeltjes omgekromd en gebogen zijn als de staarten van de schorpioen Ruellius zegt dat sommige kruideniers het Herba Cancri plegen te noemen, dat is in het Nederduits kreeftkruid. Het eerste geslacht mag men groot Heliotropion noemen en het ander kruipende of liggend kreeftkruid. (Zie Heliotropium)

De eerste soort komt het allerdicht bij de beschrijving die Dioscorides van de Scorpiodes geeft en schijnt het echt Scorpiodes te wezen en daarom noem ik ze eerste Scorpiodes want hij schrijft alzo; Ԩet is een klein kruidje met weinig bladeren en met zaad wat op de staart van de schorpioen lijkt. Plinius noemt het in het Grieks Scorpioeides, in het Latijn Scorpius herba en hij zegt aldus in het vijftiende kapittel van zijn 22ste boek, ԓcorpius herba, dat is schorpioenkruid, heeft zijn naam met goede reden en gelijkheid gekregen want het heeft zaad wat op de staart van een schorpioen lijkt en heeft weinig bladeren en bovendien het is goed tegen het vergift en steken van dat dier daar het naar genoemd isծ Dit zijn de woorden van Plinius.’

Schorpioenkroonkruid, Skorpions-Kronwicke, Skorpionskraut. Struikkroonkruid, Duits Peltschen: bijl, de peulvorm, zo ook Skorpion- of Kronwicke, Engelse scorpion-senna en Franse emerus of coronille des jardins.

Gebruik.

(Dodonaeus) ‘Dit kruid wordt van Dioscorides voor een zekere, snelle en zeer gerede baat gehouden om de steken van de schorpioenen te genezen als men dat op de gekwetste leden doet.

Als men de schorpioenen met dit kruid aanraakt dan vallen ze in zwijm al of ze half dood waren, maar komen tot zichzelf als men ze met de wortel van de witte Helleborus aanraakt. De eerste soort met bladeren van Bupleurum wordt van sommige voor een wondkruid gehouden.’

Planten.

De meeste zijn hier niet winterhard, een enkele plant wordt gebruikt.

Ze groeien gemakkelijk in elke lichte en wat kalkhoudende grond op droge, zonnige en beschutte plaatsen.

De planten kunnen goed gescheurd worden. Zaaien in het voorjaar, ter plaatse, is ook mogelijk. Eerst stratificeren, zaaien bij 15 graden, zaad komt zeer laat op. Zomerstek met 1% ibz is ook mogelijk.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl