Ligustrum

Over Ligustrum

Liguster, vorm, heesters, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Een geslacht van houtachtige planten die gekweekt worden vanwege hun bladeren en overdadige witte bloemen, sommige soorten zijn zeer goede haagplanten.

Bloemen bevatten veel honing.

Bladverliezend of bladhoudende struiken, zelden bomen.

Bladen zijn tegenoverstaand, kort gesteeld en gaaf. Bloemen staan in eindstandige trossen, Syringa-achtig en geurend, wit of geel/wit, tweeslachtig, kelk is 4lobbig en soms bijna ongelobd, bloemkroon met korte of langere buis, 4lobbig, 2 meeldraden zijn op de kroonbuis ingeplant en meestal langer dan de stijl.

De zwarte vrucht is soms groen of geelachtig wit en besachtig, 1 tot weinig zaden.

Een 25-40 soorten komen voor, hoofdzakelijk uit Europa, N. Afrika, Australië, de meeste in O. Azië en de Himalaya, bij ons alleen L. vulgare.

Ze zijn gevaarlijk voor paarden.

Oleaceae, olijvenfamilie, Olea klasse.

Uit www.wiecherhuisman.nl

=Ligustrum chenaultii, Hickel. (fa. L. Chenault & Cie uit Orléans) De kort gesteelde bladeren zijn 15-22cm lang en lancetvormig, matglanzend groen en van onderen iets lichter.

Bloeit in juni/juli met kleine witte bloemen in tot 20cm grote en tamelijk brede pluimen.

Opvallende blauw/violette vruchten.

Een dicht vertakte en opgaande struik met grijs/bruin en aan de top bruin/rode twijgen die dicht bezet zijn met kleine, grijze lenticellen.

Uit W. China, wordt 4m hoog.

Uit www.rbge.org.uk

Ligustrum compactum, Hook. (compact groeiend) Bladsteel zijn 12mm lang.

Bladeren zijn 7-12cm lang en 2-3.5cm breed, lancetvormig met spitse top, glanzend heldergroen en van onderen lichtgroen.

Bloeit in juni/juli met kleine crème/witte bloemen in tot 18cm lange, losse eindstandige en behaarde pluimen, kroonlobben afstaand.

Een breed uitgroeiende struik met zeer grote lancetvormige bladeren die in het najaar afvallen

Meerjarige takken zijn grijs.

Uit China, Himalaya, wordt 4m hoog.

Uit www.gardening.eu

Ligustrum delavayanum, Hariot. (Jean Marie Delavay, Franse missionaris en plantenverzamelaar in China, 1834-1895) Kleine glanzend groene bladeren die bij ons in de winter gedeeltelijk afvallen zijn 1-2.5cm lang en leerachtig, eivormig met spitse top, van onderen lichtgroen en langs de hoofdnerf spaarzaam behaard.

Bloeit in juni met crème/witte bloemen in 3-5cm lange weinig bloeiende pluimen, de meeldraden steken iets voor de kroon uit en vallen op door de paarse helmhokjes.

Verlangt een beschutte standplaats, net als de volgende die er wat op lijkt, vooral jonge planten zijn gevoelig voor vorst.

Breed uitgroeiende struik.

Uit China, wordt 1.5m hoog. Is beschreven in 1900.

Delavay-Liguster.

Uit www.calflora.net

Ligustrum henryi, Hemsl. (Augustin. Henry, Ierse arts en botanicus, 1857-1930) Kleine, iets glanzende donkergroene bladeren die meestal pas in het voorjaar afvallen, 1.5-4.4cm lang.

Bloeit eind juli met zeer kleine bloemen in eindstandige pluimen.

Vrucht is 6-8mm lang en zwart.

Een breed uitgroeiende struik.

Uit Midden-China, wordt 3m hoog. Is beschreven in 1910. Dwergliguster.

Uit www.plantdatabase.co.uk

2. =Ligustrum ibota, Sieb. et Zucc. (grootbladige liguster) (Ligustrum ciliatum) (gewimperd) Bladeren zijn 2-5.5cm lang en elliptisch naar beide zijden puntig toelopend, matglanzend donkergroen en van onderen langs de hoofdnerf blijvend behaard en spaarzaam tussen de nerven op het blad.

Bloeit met kleine hoofdjes, wit, met meeldraden die iets voor de kroonlobben uitsteken. Kroonbuis is langer dan de kroonlobben.

De rond/ovale vruchten zijn zwart.

Een opgaande groeiwijze met afstaande en niet hangende takken.

Uit Japan, wordt 2m hoog. Is beschreven in 1861.

Var. regelianum Rehder wordt zelden hoger dan 2m en vormt een zeer brede struik met horizontaal afstaande takken, bladeren zijn meer blijvend behaard, bloemen in kleinere bloeiwijze en vruchten iets kleiner dan de soort.

Gewimperter Liguster, Japans ibota.

6. uit Curtis botanical magazine.

Ligustrum japonicum, Thunb. (uit Japan) Bladstelen 8-10mm lang.

Stevige leerachtige bladeren van 5-10cm lang en 2.5-4.5cm breed zijn eivormig met spitse top, donkergroen en van onderen wat lichter, aan beide zijden met 4-5 niet overstaande en duidelijk zichtbare zijnerven.

Grijze twijgen met kleine grijze lenticellen.

Bloeit in juli/augustus zeer rijk met kleine wit/groene bloemen in grote, losse eindstandige pluimen van 15cm lang, kroonlobben iets korter dan de kroonbuis.

Een opgaand groeiende bladhoudende plant die kleiner is dan L. lucidum.

Vrucht is een blauw berijpte bes.

‘Variegatum,’ blijft laag met eerst geelbonte en later geel/wit gevlekte bladeren. Verlangt een zeer beschutte plaats. Silver Star,’ is een witrandige vorm.

‘Rotundifolium,’ is een gedrongen groeiende struik die zeer langzaam groeit met kort gesteelde leerachtige en meestal gedraaide of omgebogen bladeren die breed eirond zijn.

Wordt wel met de volgende verward maar die heeft grotere bladen met duidelijk zichtbare zijnerven die bij het uitlopen minder bruin getint zijn dan de Japanse, bloempluimen zijn langer met meeldraden die voor de bloem uitsteken.

Uit Japan en Korea wordt 4m hoog. Is beschreven in 1845.

Japanese privet, wax leaf privet. Japanischer Liguster.

7. uit Curtis botanical magazine.

Ligustrum lucidum, Ait. (blinkend of glanzend) Bladsteel is 2cm lang.

Deze heeft zeer grote en altijdgroene, glanzende bladen van 5-12cm lang en 3-6.5cm breed met opvallende zijnerven, 5-8 aan weerszijde van de hoofdnerf, eivormig met spitse top.

Witte bloemen staan in tot 20cm lange pluimen in juni/augustus, bloeiwijze is bruingroen, kroonlobben zijn even lang als de kroonbuis en meeldraden langer dan de kroonlobben.

Blauw/zwarte vruchten.

Een mooie struik die vorstgevoelig is. In warmere streken wordt die veel groter en zelfs boomachtig. Kan daar als straatboom gebruikt worden.

Wordt 10m hoog en hier meestal zelden meer dan 3m.

Een hoge struik met sterk afstaande groeiende takken, groene twijgen die later grijs worden.

Wasboom, is afkom­stig uit China/Japan en in 1794 beschreven.

Chinese glansliguster, Chinese wax tree, shining leaved privet, Chinese of glossy privet. Glanz-Liguster.

Gebruik.

In zijn vaderland levert het een witte was van de takken, wat door een insect veroorzaakt wordt, Coccus Pe‑Lah. Om de was wordt het in China gecultiveerd.

In Chinees mi zhen zi, bessen worden traditioneel gebruikt in Chinese medicijnen tegen seksuele zwakte, tuiten van de oren en vermeerdert de yin in het lichaam.

3. uit www.vaplantatlas.org


Ligustrum obtusifolium Siebold & Zucc. subsp. suave (Kitag.) Kitagawa. (zoet) (Ligustrum amurense, Carr. (uit het Amur gebied) De kort gesteelde bladeren zijn 2.5-5.5cm lang, ovaal met stompe top, matglanzend donkergroen en van onder iets lichter met behaarde hoofdnerf en iets gewimperde rand. Kroonbuis is langer dan de kroonlobben.

Bloeit in juni/juli met crème/witte bloemen in 5cm lang opstaande pluimen, bloemkroon is ongeveer 8mm lang, kroonlobben meer afstaand waar de meeldraden iets vooruitsteken.

Vruchten van 6-8mm lang zijn bijna rond en zwart berijpt.

Een sterk groeiende struik met iets afstaande en eerst zacht behaarde, later kale grijze twijgen.

Uit N. China en O. Siberië, wordt 5m hoog. Amur privet.

4. uit en.wikipedia.org

Ligustrum obtusifolium, Sieb. et Zucc. (stompbladig) (Ligustrum amurense) Het blad is langwerpig en half wintergroen aan twijgen 10cm lang met spitse top, aan korte zijtwijgen 3-6cm lang met stompe of spitse top en vaak boven het midden het breedst, matglanzend donkergroen en van onderen iets lichter en spaarzaam behaard.

Twijgen zijn dicht behaard en aan de zonkant wat bruin gekleurd, het volgende jaar grijs.

Bladsteel is 3cm lang en behaard.

Eind juni verschijnen de lange sierlijke witte bloemtrosjes van 3.5cm lang langs de korte zijtakken, kroonbuis is ongeveer 4-5mm lang, kroonlobben niet afstaand en meeldraden steken hier niet voorbij.

Bessen zijn zwartpaars en blijven er de hele winter aan, 4-6mm in diameter.

Het mooie blad, de bloem, maar vooral de merkwaardige staalblauwe herfstkleur is de moeite waard om deze plant eens te proberen.

De struik groeit breed uit met horizontaal uitstaande takken en wordt een paar meter hoog en breed, een ronde en dicht vertakte struik vormend.

Groeit wild in Japan/China en wordt 3m hoog. Var. regelianum wordt veel gebruikt.

3 subspecies; Ligustrum obtusifolium subsp. obtusifolium, uit Japan. Ligustrum obtusifolium subsp. microphyllum (Nakai) P.S. Green, (kleine bladeren) uit O. China, Korea, Japan, suave, zie voorgaande.

Stumpfblatt-Liguster.

5.

Ligustrum ovalifolium, Hassk. (ovaalvormig blad) Bladsteel is 3-5mm lang.

Kort gesteelde bladen zijn ovaal en half wintergroen, 3-7cm lang en 2-3,5cm breed, glanzend donkergroen en van onderen lichtgroen en kaal.

Bloemen zijn wit en staan in gedrongen eindstandige pluimen van 5-10cm lang met een wat onaangename geur in juli met tot 5mm lange kroonbuis, kroonlobben zijn teruggeslagen, meeldraden die net zo lang zijn als die.

De vruchten zijn zwart en rond.

Groeit in elke en niet te natte grond.

Deze struik vriest in strenge winters wel eens wat in.

Lijkt veel op de vulgare, met hetzelfde gebruik.

Opgaand groeiende meerstammige struik met kale twijgen.

De ovale is afkomstig uit Japan en werd in 1877 beschreven, wordt 5m hoog.

Ook zijn er van deze twee bontbladige vormen in de handel. ‘Aureum,’ is goudgerand, golden privet, en ‘Argenteum,’ wit gerand.

Haagliguster, Japanese of oval leaved privet. Breitblatt-Liguster, Ovalblttrige Liguster, Japans Ōba ibota; grootbladige liguster.

Planten.

Deze vorm wordt met miljoenen gekweekt en staan statig in rijen als tinnen soldaatjes, vaak geleid door een ijzeren draad. Zo’n haag maakt een tuin echt strak vierkant.

12. uit www.hulsdonk.com

Ligustrum quihoui, Carr., zijn opmerkelijke naam kreeg het gewas naar de opzichter van de Jardin d’acclemation te Parijs, ene Quihou. Bladstelen zijn 1-3mm lang.

Zeer laat afvallende kleine elliptische bladeren van 2-4,5cm lang en 1-2.5cm breed die meestal naar beide zijden puntig toelopen, glanzend donkergroen met duidelijk zichtbare zijnerven, van onderen lichtgroen.

In augustus is het gewas gepluimd met witte bloemen in grote trossen van 24cm waarvan de zijtakken wat uithangen, kroonlobben ongeveer 2mm lang en even lang als de kroonbuis.

Tegen de herfst verschijnen de purperzwarte vruchten die er lang aanblijven.

Een half wintergroene en zeer brede struik die behaard is met een ijle vertakking.

Kenmerkend is de kleur van de meerjarige takken, licht grijs met wit gekleurde lenticellen.

Komt uit China en wordt 2.5m hoog. Is beschreven in 1868.

11. uit davesgardencom

Ligustrum sinense, Lout. (uit China) Bladstelen zijn 3-6mm lang.

Iets glanzende heldergroene, ovale bladeren van 3-6cm lang en 15-28mm breed met spitse top zijn aan bloeiende zijtakjes vaak stomp, van onderen blijven ze lang aan de hoofdnerf behaard.

Bloeit in juni zeer rijk met witte bloemen die in tot 10cm lange losse pluimen staan, bloem is 4mm in diameter met een kroonbuis die korter is dan de kroonlobben, meeldraden met rood/bruine helmhokjes die langer zijn dan de groen/witte stijl.

Zwarte vrucht van 4mm in diameter.

Een hoog en breed groeiende struik.

Uit China en N. Korea, wordt 2-4m hoog. Is beschreven in 1858. Wordt vaak gebruikt in bonsai.

Ligustrum sinense var. sinense, Ligustrum sinense var. concavum M.C.Chang, Ligustrum sinense var. coryanum (W. W. Smith) Handel-Mazzetti, Ligustrum sinense var. dissimile S. J. Hao, Ligustrum sinense var. luodianense M. C. Chang, Ligustrum sinense var. myrianthum (Diels) Hoefker, Ligustrum sinense var. opienense Y. C. Yang, Ligustrum sinense var. rugosulum (W. W. Smith) M. C. Chang.

'Multiflorum,', met rijke bloei en de bonte 'Variegatum,' de dwergvorm 'Kimbei,' van een halve meter met bladeren van 6mm lang.

Chinese privet. Chinesischer Liguster.

uit Curtis botanical magazine.

Ligustrum strongylophyllum, Hemsl. (sterk rond bladig) Bladeren zijn bijna rond en 1-2.5cm lang met afgeronde top en bladvoet, glanzend donkergroen en van onder heldergroen.

Twijgen zijn spaarzaam blijvend behaard.

Bloemen zijn zeer kort gesteeld en ongeveer 8mm lang met tamelijk diep ingesneden en bij het uitbloeien teruggeslagen kroonlobben, meeldraden.

Uit W. China wordt 5m hoog.

Uit www.bestel-planten.nl

Ligustrum tschonoskii, Dcne. (Russische botanist Sugawa Tschonoski, 1841-1925) Bladsteel is 5mm lang en spaarzaam behaard.

Valt op door de blauw/groen en meestal ei/lancetvormige toegespitste bladeren van 3-7cm lang, met zeer fijn gewimperde bladrand, van onderen lichter en langs de middennerf blijvend behaard.

Bloeit in juni met witte bloemen in tot 5cm lange weinig bloeiende eindstandige pluimen, bloem is 8-10mm lang met teruggeslagen kroonlobben, meeldraden steken daarvoor iets voor de bloem uit. Kroonbuis is langer dan de kroonlobben.

Vruchten zijn 7-8mm lang, ovaal en glanzend zwart.

Een breed uitgroeiende struik.

Komt uit Japan en wordt 3m hoog.

Var. macrocarpum is meer opgaand met grote bladen en vruchten. Amur privet. Dwergliguster.

10. Uit O. Thome, www.BioLib.de.

Ligustrum vulgare, L. (gewoon of vulgair) Bladsteel is 3-10mm lang.

Het blad is ovaal, leerachtig en donkergroen, van onderen lichter in de herfst wat paars aanlopend, 4-8cm lang en 1-2cm breed. Verliest zijn blad vrijwel geheel.

De bloemen hebben een zware geur, wit en staan in dichte eindstandige pluimen van 5-8cm in juni/juli, bloemen ongeveer 6mm lang en staan aan een zeer korte behaarde bloemsteel, kelk is bijna ongelobd, kroonlobben staan meestal vlak en reiken tot op de helft, meeldraden zijn iets langer dan de stijl.

De vruchten zijn zwart en glanzend, 6-8mm in diameter, 1-4zadig.

Heeft een voorkeur voor kalkrijke grond.

Wilde, of gewone inlandse liguster is een struik van 5m hoog.

Een dichte en breed uitgroeiende en veelstammige struik met een grauwe schors waarop heldere wratjes zitten, grijze twijgen. Komt voor in bosranden, vooral in Midden en lager Duitsland, W. Azië en N. Afrika.

Vormen.

De cv. ‘Lodense,’ is bladhoudend met lage en dichte groei, wordt nauwelijks hoger dan 50-75cm. In herfst heeft het bruinachtig blad. Vooral voor lage hagen. Is door de fa Spath in de handel gebracht.

‘Atrovirens,’ heeft donkergroen blad dat in de herfst bruinachtig verkleurt maar er lang aanblijft, een half wintergroene vorm.

‘Glaucum,’ heeft blauw/grijze bladeren met een smalle witte rand.

‘Aureovariegatum,’ en ' Argentovariegatum,’ zijn de gouden en zilveren bontbladige.

‘Chlorocarpum,’ heeft geel/groene bessen die lang aan de struik blijven.

Lyrisch.

Op een hete dag, langs eindeloze hagen worden we verrast door het overweldigende en zware parfum. Een bijzondere geur vloeit om de struik, van een ouderwetse zoetheid, een wat ziekelijke geur.

Kleine witte syringetjes of elfjes pronken te midden van het taaie leer. De flikkerende lichten te midden van groene schaduwen zijn van bezoekende vlinders. Na hun visite worden de bloemen roestig bruin en gevolgd door groene bessen. Die worden tot duivels zwart en zijn gevuld met een purperen sap. De bessen worden niet gegeten door vogels zodat ze de haag nog lang kunnen sieren tot vrijwel alle andere bessen op zijn, dan zijn zij aan de beurt.

De wilde vormt een dikke bos met vele stengels die statig in een rij staan. Het is de saaiste en meest karakterloze van alle heesters. Blijft gedeeltelijk groen maar wordt in het voorjaar, geheel tegen de natuur in, opeens vuil, dor en kaal. Het gewas vormt hagen zonder fleur of heerlijkheid, hard glanzend groen aan rechte takken die gauw iets bezemachtigs krijgen. Het is de Duitse Zaunriegel.

Deze struik is al vanouds in cultuur en was bij de Romeinen bekend vanwege de mooi gevormde, geknipte hagen. Die hadden zelfs een God van de snoeikunst, Puta.

Uit Bock.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Dit heesterachtig gewas wordt in het Latijn Ligustrum genoemd, in het Italiaans tegenwoordig genistrico, welke naam van de Latijnse Ligustrum verdraait schijnt te wezen. In het Grieks heet het Phillyrea en geenszins Cypros (zie Lawsonia) zoals sommige menen. Want Cyprus is een heester die in de landen die oostelijk gelegen zijn meest groeit net zoals dit Ligustrum in de landen die in het Westen liggen meestal en gewoonlijk groeit. Maar dat dit ons Ligustrum de Phillyrea van de oude Grieken is blijkt uit de beschrijving die van Phillyrea in de boeken van Dioscorides gedaan wordt..’

Het hout is hard, glad en taai en wordt gebruikt voor draai- en snijwerk en voor schoenmakerspennen. De buigzame jonge twijgen voor korven. Ligustrum komt van ligare: binden, het is een verwijzing naar het gebruik van de flexibele scheuten. Of verwant met ligula, tongetje of lepeltje naar de bladvorm, eventueel verwant met lignum: hout. Of van Ligurie, een streek waar de liguster veel zou voorkomen.

Dodonaeus (b)’Het heet in het Nederduits keelcruydt en monthout en in het Hoogduits Mundtholtz.’

Tegen mondziektes, Mundholz bij Bock, Mundholz, als middel tegen spruw,-weide, vanwege het harde hout, Kahlholze, Kehlholz, ons mont-hout. Door het blad te koken in schoon water en dat als gorgelwater te gebruiken gaf het tegen ontstekingen, zwellingen en tandpijn. Dat zou ook helpen tegen scheurbuik. Zoծ watertje, maar dan van de bloemen werd gebruikt tegen ontstoken ogen.

Dodonaeus ‘Het heet in het Hoogduits Beynholtzlein, Kern gert en Hart rigel.’

Het harde witte hout, (zie Cornus sanguinea) Bahnholz, Banholz, Beinholt, Beinholz, Beinweide, Beinhultzen, Bonwieda, Geisbeeren, Geissholz, Greisholz, Griesholz, Grunselbaum, Hartern, Hartriegel bij Bock, zie Cornus, Weinbeinholz, Wiessbeinholz.

Dodonaeus (d) ‘Het heet in het Hoogduits Rhein of Schulweiden.’

Als weideachtige of wilgachtige haagstruik, Zaunweide, Hackenholz, Heckenbaum, Kleinweidenholz, Schulzweide, Thunriegel, wilde Weide, Rohrenweide, Zaunriegel, -weide.

Dodonaeus (e) ‘In onze taal heet dit Ligustrum meest Rijnwilge.’

De wilgachtige struik groeit veel op rainen: akkergrenzen, de laatste naam heeft een verbinding met wilg, net als onze oude naam Rhynwilge en Rhyn naar de Rein, de groeiplaats. Duits Reinholz, -mund, -weide, -wunder, Reinbeerbaum. Rainfarn.

Dodonaeus (f) ‘Het heet in het Frans troesne.’

Frans troene, verwant met Bretons draen: struik, vergelijk Duits dorn, Engels thorn, doren, mogelijk vanwege zijn gelijkenis met de slee, Prunus spinosa.

Dodonaeus (g) ‘Het heet in het Engels pryvet, in het Boheems giiwonij.’

De Engelse naam privetliguster, privet, prim-print of prim komt van oud-Engels pry­fet, een woord wat gevonden wordt in plaatsnamen als Privett in Hampshire en kleine namen uit de middeleeuwen als Prevetmoore of Privetheye, hoewel de naam privet zelf pas vermeld werd in 1542. Onduidelijk is de woordafleiding hoewel het suffix et verraadt, zoals in andere boomnamen, dat het een verzamelnaam voor bomen en struiken is. Mogelijk is het in de betekenis van haag of afscheiding, privet, private, zie Duitse Zaunriegel. Of van prim: slank, de struikvorm. Of dat privet een verzachting is van de naam primet die afkomstig is van primprint, een oud-Engelse bloemennaam die oorspronkelijk toebehoorde aan de primula en afgeleid was van prime printemps: de eerste in het voorjaar. In Amerika wordt het prive of prim genoemd.

Dodonaeus (h) ‘Sommige willen verzekeren dat de vruchten of bessen van dit ons Ligustrum ook Vaccinia genoemd moeten worden en zijn van mening dat ze voor het Vaccinium te houden zijn daar Vitruvius in het 14de kapittel van zijn 7de boek van vermaant wanneer hij van de paarse kleur spreekt en zegt: ԏp dezelfde manier mengen en bereiden ze het Vaccinium en doen er wat melk bij en maken daarvan een zeer mooie purperen verf. Maar gemerkt dat de oude schrijvers zo kort en onbescheiden van deze dingen spreken, zo weet ik niet wat ik in deze zaak weerleggen of verzekeren zal.’

De bessen als kleur en verfstof, Tintenbeere in Zwitserland, Eisenbeerbaum, Gimpelbeere, -knorzen, Grunbaum.

Dodonaeus (i) ‘Het heet in Frankrijk ook soms frezillon, in Wallonië pucellage dըomme, in Italië olivetta, olivella, cenastello en cambrossene of chambrossene, in Spanje alhena en alsena, in het Latijn Cypros Matthioli. Het is nochtans niet de gebladerde Phillyrea of beter Philyra van Theophrastus dat zonder twijfel niets anders is dan onze gewone linde. Dan vanwege de gelijkenis van de olijfbladeren zou Lobel dat liever Phileleae noemen.’ Werd wel verward met de alkanna.

(j) Verder Scheissbeere, Carbunkel (braue Hitzblattern) deutsches Braunheil, als mooie bessenstruik (Korn, Kern) Chargerle, Chingert, Chorngert, Ehingert, Chrottebeeri en Chorngertli in Zwitserland, voor vogelvangen, Vogelbeere, Bluatfinkabeer. Oude Duitse namen zijn verder: gruner Faulbaum, Gimpelbeere, Gumpelbeerstaude, Hennebeere, Holwie, Schulkorner, Hundsbeere, Teufelsbeere, Hulse is hier, net als bij Ilex, de naam voor de donkergroene bessenstruik.

Cornish heeft skeswedhen of skesjweden: schaduwboom.

Gebruik.

Het gebruik was vroeger zo. (Dodonaeus) ‘De bladeren van keelkruid of Ligustrum tezamen trekkend en daarom genezen ze en laten vergaan de zwellingen, blaren, hete zweren en net beginnende en noch niet verouderde puisten van de keel en van de mond als men de bladeren in water kookt of het sap er van uitduwt en daarmee gorgelt of de mond en keel daarmee spoelt.

De bessen of vruchten van dit gewas worden van de merels, lijsters, sneppen en ander diergelijk gevogelte in de winter veel gezocht en zeer graag gegeten.

Voorts zo wordt dit heesterachtig gewas tegenwoordig hier te lande veel gezocht en geacht om er hagen en andere mooie hofwerken van te maken, eensdeels omdat het zo goed en gemakkelijk in de hoven aard en haagvormig groeit en eensdeels omdat het niet onlieflijk om te zien is en met zijn dicht ineen groeiende takken en donkergroen blinkend loof de hagen versieren kan.

Dan is het de Phillyrea van Dioscorides laten de bladeren daarvan met enige drank ingenomen de plas en de maandstonden voortkomen, maar de bessen zijn niet goed binnen het lichaam te gebruiken, immers zoals Lobel te kennen geeft en zegt dat als die gegeten worden bloed laten plassen of een bloedrode plas laten voortkomen, als Avicenna betuigt.

Het water daar de bladeren in gekookt zijn geneest de verbranding en hetzelfde water of azijn daar ze in gekookt zijn geneest de tandpijn als men de mond daarmee spoelt. Ze zeggen ook dat het water van de bloemen gedistilleerd zeer goed is om allerlei buikloop, vrouwelijke vloeden, bloedspouwen en het lopen van de ogen te stoppen en ook de kanker en voort etende zweren of zeren te genezen. Dezelfde krachten heeft het sap dat uit de bladeren gedrukt en gedroogd wordt en vooral om de kanker in de mond te genezen en ook de vuile zeren en zweren van de benen.

De wijnverkopers van Itali doen de rijpe bessen van mondhout bij de rode wijn omdat hij wat dieper en behaaglijker van kleur zou worden. Dan de twijgen of takken er van dienen om vogelhuisjes en kooien te maken en om de paarden daarmee te mennen. Hier te lande maken sommige er tandenstokers van die ze zeer prijzen voor diegene die gebrekkig in hun tandvlees zijn door de ziekte die men scheurbuik noemt.’

De bladeren van liguster werden gebruikt om een haarverf te bereiden, van de bes wordt een rode kleur verkregen.

De liguster staat onder het beheer van de Maan.

De buigzame takken werden net zo gebruikt als de wilg, manden en dergelijke werden ervan gemaakt.

Planten.

Groeien op elke niet te natte grond in zon en schaduw.

De plant vermenigvuldigt zich door middel van worteluitlopers en is daardoor een ideale haagplant. Kan ook goed tegen snoeien, ook groeien ze op plaatsen waar vrijwel niets anders wil groeien. Verder is het gewas goed bestand tegen schaduw en zelfs tegen op­spattend zeewater en tegen vuil en rook. Symbool van jeugd.

De struik wortelt ondiep maar met een zeer fijn vertakt wortelgestel. Het onkruidbestrijding Simazin, dat oppervlakkig werkt, wordt wel eens door de ondiep liggende wortels opgenomen en veroorzaakt zo de geelverkleuring van de bladeren.

Liguster, vooral de snelgroeiende soorten, zijn heel gemakkelijk is via winterstek te vermeerderen. Knip eind februari stengels van snoeischaarlengte, +20cm, onder en boven een knoop. Als je een jonge haag hebt, knip ze in massa, denk erom dat de bovenkant boven moet blijven, bossen en in lengte van 20cm zagen, toppen weggooien. Stek ze ter plaatse 3 bij elkaar en zo diep dat er nog maar een paar cm. van de top te zien is. De bovenste top hoeft alleen maar uit te lopen, de rest verdroogt dan niet en kan overal wortelen. Plaats er een merkteken bij zodat je in mei, dan beginnen ze te groeien, weet waar ze staan.

Ook kan je ze in een diepe pot steken en gewoon buiten neerzetten. Wat plastic eroverheen stimuleert een betere opkomst. Denk dan wel om het verbranden van het stek door de zon. Er moeten altijd waterdruppeltjes op het plastic zitten. Dan worden de zonnestralen tegengehouden en weet je dat de luchtvochtigheid hoog genoeg is. Met warm weer luchten, halfweg mei kan je het plastic er af halen. Bij sommige planten is het gewenst dat ze een struikvorm hebben of meer vertakt moeten zijn. Top de eerste scheuten dan in mei op een 5-10cm boven de grond. Geef dan ook (kunst)mest.

Lucidum, var. regelianum worden van zomerstek vermeerderd, 1% ibz.

De vulgaire kan ook gezaaid worden in februari/maart, eerst stratificeren vanaf december.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl