Salpiglossis

Uit Curtis botanical magazine.

Een geslacht van klamme één-, twee- of meerjarige met rijke en aantrekkelijke kleuren.

De planten zijn een 30-40cm hoog, opgaand en bedekt met korte en kleverige haren.

Bloemen zijn groot in tinten van purper en blauw door veel rood en geel tot crème en wit, meestal prachtig gemengd en gevlekt met andere kleuren.

Een paar soorten komen voor die inlands zijn in Chili.

De normale soort in cultuur is Salpiglossis sinuata die vroeger verdeeld was in 6 soorten, een verdeling die meestal gebaseerd was op de kleur van de bloemen. Het type is zeer verbeterd in de grootte van bloem en kleuren zodat het nu een van de mooiste eenjarige is.

Solanaceae, nachtschadeachtige.

Salpiglossis sinuata, Ruiz. & Pav. (bochtig) (Salpiglossis variabilis) (gevarieerd) Deze plant heeft klierachtig behaarde stengels.

Hieraan bevinden zich lancetvormige en bochtig getande of gelobde blaadjes.

De trechtertjes van 5 lobben verschijnen in een grondkleur van geel, rood, bruin, paars of wit en zijn met contrasterende kleuren geaderd. De brokaatbloem heeft een schitterend getekende bloem. Bloeit in juli/augustus.

De groei is jammer genoeg maar moeizaam.

Als eenjarig bloemplantje wordt deze soort in vele verscheidenheden gekweekt.

Het kruid wordt een 30-120cm hoog.

Uit Chili en is in 1824 beschreven.

Vormen.

Het ‘Boleromengsel’ en het ‘Superbissima mengsel’ (zeer grootbloemig) worden beiden 50-80cm.

Naam, etymologie.

Salpiglossis is afgeleid van Grieks salpinx: een buis of trompet, en glossa: een tong, het is een verwijzing naar de stijl in de buis van de bloem die aan een trompet doet denken.

Het is de Engelse scaloped tubetongue, painted tongue, velvet trumpet flower, Duitse Trompetenzunge, onze brokaatbloem, trompetbloem, Franse salpiglossis.

Planten.

Ze houden van kalkrijke en niet te vochtige grond.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl