Arisarum
Over Arisarum
Gekapperde kalfsvoet, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt.
Drie of vier verschillende soorten van Arum-achtige planten waar het nauw mee verwant is. Ze groeien rondom het M. Zeegebied.
Plinius maakt twee soorten van Aris, de eerste is wit met twee stelen en de andere heeft maar een steel. Dioscorides zegt dat de wortel van Arisarum zo groot is als een olijf en heter dan die van Arum of kalfsvoet.
Araceae, Aronskelkfamilie.
Uit Curtis botanical magazine.
Arisarum.
=Arisarum proboscideum (Savi (lange slurf)
De Arum-achtige bladeren komen in het voorjaar en verdwijnen in de zomer, ze vormen een laag tapijt van bladeren.
Onder de bladeren komen de paarse bloemen met lange staart tevoorschijn in april.
Komt voor in Italië en Spanje.
Naam, etymologie.
Muizenstaartje, Mouse plant, tail, Frans queue de souris, Duits Musepflanze, Museschwanz, de bloemvorm.
Uit Curtis botanical magazine.
Arisarum vulgare Targ. Tozz (vulgair of gewoon)
Een 20 – 40 cm hoge plant met eivormige wortelknollen.
Grondstandige bladeren zijn een 4 – 15 cm lang met een eivormig-pijlvormige bladschijf.
De plant bloeit van oktober tot mei. De lange steel van de bloeiwijze is groenachtig met purperen vlekken. Het schutblad is 3 – 5 cm lang en aan de basis tot een 2 – 35 mm lange, bruinviolet gestreepte buis vergroeid, aan de bovenkant gespitst of afgerond capuchonvorming naar voren gekromd. De bloeikolf is gekromd en steekt naar voren uit.
De vruchten zijn groenachtige bessen.
Komt voor met vele ondersoorten in het Middellandse Zeegebied en op de Canarische eilanden.
Naam.
Gekapperde kalfsvoet, Frans capuchon-de-moine, Engels friar’s cowl, Duits Gemeiner Krummstab.
Dodonaeus) 1. ‘Het eerste Arisarum is van bladeren de klimop gelijk want die zijn breed en van voren gaan ze spitsachtig af, maar nochtans veel kleiner dan die van kalfsvoet of Arum. Haar steeltje is dun, teer en klein en het hoosje of schede daar de aar of druifvormige bloem in steekt en gewonden is ook niet groot en de middelpriem of stamper is ook klein en uit de zwarte purperkleurig. De toorts van druiven is roodachtig als ze rijp is en de druiven of bessen zijn heel klein. De wortel is wit en van gedaante die van kalfsvoet gelijk, maar kleiner.
2. De tweede soort van Arisarum (A. proboscideum) heeft vijf, zes of noch meer langwerpige smalle bladeren die ook kaal, effen of glad zijn en blinkend, de schede of het hoosje is smal en langwerpig en het stampertje of priempje dat daaruit sluipt is ook dun en lang als een dikachtige bies en uit het purperen met het binnenste van de schede of van dat omwindsel daar dezen priem uit komt gesproten wat zwartachtig van kleur en aan die priem omtrent het onderste er van en heel dicht bij de aarde en soms ook wel dieper en bijna in de aarde niet ver van de wortel ettelijke, doch heel weinig bessen in een kleine tros die van druiven verzameld en gehoopt is en zichzelf vertonen die als die van de andere in het eerste groen zijn en daarna rood worden. De wortel is rond als een bal en wit en in alles die van de voorgaande soort gelijk.’
Plaats.
Beide deze soorten van Arisarum zijn hier te lande en ook in Hoogduitsland vreemd en geenszins algemeen, dan de eerste groeit in sommige gewesten van Italië en vooral in het landschap van Toscane en de andere groeit omtrent Rome en in Slovenië zo Aloysius Anguillara daarvan betuigt.
Tijd.
De bloemen en vruchten van beide deze soorten van Arisarum vertonen zich op dezelfde tijd als men de soorten van Arum of kalfsvoet en speerwortel of Dracontium ziet bloeien en rijp worden.
Naam, etymologie.
Dodonaeus (a) ‘De eerste van deze twee kruiden is van Dioscorides Arisaron genoemd en van Plinius Aris zoals blijkt in het 16de kapittel van zijn 22ste boek. Wij noemen dat in het Latijn Arisarum latifolium, dat is Arisarum met brede bladeren om het van het ander te verscheiden wat niet zulke brede bladeren heeft. De woorden van Plinius luiden er aldus van: Ԥaar is ook een Aris, zegt hij, die in Egypte groeit en Arum of kalfsvoet gelijk, alleen kleiner dan die en met kleiner bladeren en ook kleiner van wortels die nochtans zo groot is als een olijf.’
Dodonaeus (b) ‘De andere soort van dit gewas die we Arisarum angustifolium, dat is Arisarum met smalle bladeren noemen, schijnt de oude kruidbeschrijvers onbekend geweest te zijn, dat ze nochtans een medesoort van Arisarum is wijst de gedaante en eigenschap van de bloem, vrucht en wortel van dit kruid genoeg uit.
Arisarum met brede bladeren van Clusius heeft grote gelijkenis met Arisarum van Languedoc van Lobel, in het Spaans jaro en frailillos omdat de bloemen, zo Clusius uitlegt op monnikskapjes lijken.’
Kracht en werking.
De wortel van dit kruid op alle voorts etende zeren en lopende zweren gelegd belet de voortgang ervan.
Men maakt van deze wortel velerhande zalven of geneesmiddelen tegen de fistels en lopende gaten die veel geacht en met grote baat gebruikt worden.
De Arisarum met smalle bladeren is, zo het schijnt, is de andere met brede bladeren van krachten heel gelijk.
Diegene die zich genereren met blanketsels en diergelijke dingen te bereiden om de huid helder en blinkend te maken plegen van deze wortel een zeer goed water te distilleren.
Hindernis.
Dioscorides schrijft dat het Arisarum op de schaamdelen gelegd die bederft en het zaad verdroogt en hetzelfde gebeurt niet alleen in de mensen, maar ook in de onredelijke dieren.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl