Arrabidaea

Naam, etymologie.

Genoemd naar Don Antonio da Arrabida, bisschop van Anemurium.

Nauw verwant met Bignonia. Dat geslacht is moeilijk te determineren, de een noemt 2 soorten en de ander 100. Het geslacht is nauw verwant met andere geslachten als Clytostoma, Cydista, Phaedranthus en Pithecoctenium.

Dit zijn de karakteristieke vormen van tropisch en subtropisch Amerika, die als rankende guirlandes de bomen versieren. Ze klimmen in de tropische bossen en omarmen de bomen met stengels die vaak op touwen en kabels lijken. Ze maken ranken als slangen die door het oerwoud kronkelen en maken het oerwoud ondoordringbaar. Het zijn de meest krachtigste klimmers ter wereld. Wurgers eerste klas. Het zijn doortrapte moorde­naars die hun gastheer op zijn rug klimmen en hem dan de hals afsnoeren en wurgen, zodat er alleen een boom overblijft waarin niets anders leeft dan de moordenaar die zijn gastheer met een ijzeren strik omkneld heeft gehad.

Maar ze zijn van een grote schoonheid door de briljante groepen van trompetvormige bloemen.

Ze bezitten bladeren als een es. Bladen zijn tegenoverstaand en samengesteld, de laatste is vaak een tendril.

Bloemen zijn groot en buis- of klokvormig.

Bignoniaceae, trompetboomfamilie.

Uit www.zgkqfl.com

Arrabidaea chica Humb. & Bonpl. (drank en verf in Chili) (Bignonia chica) (=Fridericia chica) ) de chica plant is een kruiper van 3m hoog uit de Orinoco, is beschreven in 1819.

Zijn bladeren worden in het water gedaan en leveren zo een rode kleurstof. Dit chicarood of carajuru wordt gewonnen in het gebied van de Orinoco. Cricket vine, puca panga.

De verfstof wordt door de Indianen gebruikt voor het beschilderen van de huid. In N. Amerika gebruikt men de verfstof voor het verven van wol en zijde.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl