Chamaecrista
Over Chamaecrista
Cichon, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten,
Naam, etymologie.
Chamaecrista; Grieks chamai; klein, crista; kam.
Met de nauw verwante Cassia een geslacht van kruiden, struiken of bomen.
65-70 soorten komen voor in de warme delen van de aarde. Het grootste deel van het geslacht is nu onder Senna geplaatst.
Het zijn gele en meestal zomerbloeiende planten met geveerde bladeren.
Bloemen zijn niet vlinderachtig en vrijwel regelmatig. De vrucht is een gesteelde peul.
Vermeerderen is meestal door scheuren en zaden en de eenjarige vrijwel altijd door zaad.
Fabaceae, vlinderbloemige, Cassia klasse, nu Caesalpinioideae.
Uit commons.wikipedia.org
Chamaecrista absus H. S. Irwin & Barneby. (pro)p (Cassia absus, L.) Een eenjarige, aromatische ruikende plant.
De gele bloemen komen in juni en worden gevolgd door glimmende, platte, bittere en zwartbruine zaden die onder de naam cichon of chichim, in Egypte tegen oogontstekingen gebruikt worden.
Uit de tropen en is in 1824 beschreven.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl