Schoenoplectus

Over Schoenoplectus

Bies, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Dit is een grote groep van rus-achtige of grasachtige planten die over de hele wereld voorkomen. De nomenclatuur van deze groep is zeer verwarrend.

Biezen bezitten in tegenstelling tot de zeggen bloemen die meeldraden en stampers bevatten en tweeslachtig zijn.

De stengel is driekantig en de veelarige bloemstengel is speervormig.

Ze groeien in ondiepe wateren, vooral de mattenbies, en helpen daardoor mee aan de vorming van nieuwe gronden en om die reden worden ze wel aangeplant als in de Bies-bos en andere aangeslibde gronden. Op plaatsen met droge gronden, waar deze plant voorkomt, is het dan ook een teken dat er onder de plant watervoerende lagen zitten.

Een 300 soorten die zeer complex zijn, ze worden in verschillende groepen verdeeld.

Cyperaceae, cypergrassenfamilie.

Sectie Schoenoplectus, (Grieks schoinos: strik, bies, plectos: gevlochten, de stengels worden voor vlechtwerk gebruikt) vele aartjes en ronde stengel.

Sterk groeiende moerasplanten die geschikt zijn voor ondiepe plaatsen waar ze snel grote oppervlaktes kunnen vullen in zonnige plaatsen.

Een 80 soorten die algemeen voorkomen.

Uit J. Kops, www.BioLib.de.

=Schoenoplectus lacustris, Palla. (behorende tot de meren)

Heeft rolronde en opstaande, gras groene stengels, 0.5-1.5cm in doorsnede.

Bruine aartjes staan in een dicht samengestelde eindstandige tros, onaanzienlijke bloemen met 3 stempels met gladde kafjes, dat zijn de blaadjes om de bloempjes, in juni tot augustus.

Gladde en driekantige vruchtjes.

Zeer sterk groeiende plant met kruipende wortelstok.

Komt uit Europa en wordt 80-300cm hoog. Groeit in Europa, Azië en N. Amerika langs de waterrand. Er zijn ondersoorten die verscheidene meters lengte halen, soms wel 3.50cm.

Groene bastaardbies, Schoenoplectus x carinatus.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Dit gewas heet hier te lande biezen.’

Biezen, in midden-Noord Duits Bese, Bummelbesen, Beese, Biesen, Seebiese, en in het Fries bus wat uit de stam biusa gevormd is, verwant met binden, vlechtmateriaal. Midden Nederlands biese, bies= strook, Gelijk als boordsel. Fries biis, Angelsaksisch beonet, Bentley, Engels bentgrass.

Dodonaeus (b) ‘In Hoogduitsland heet het Bintzen.’

Niet verwant maar met gelijkbetekenende stam is het Duitse Binse, midden-Hoogduits Bin(e)z, oud-Hoogduits Binuz, oud-Saksisch Binut en in Angelsaksisch beonet en zo ontstond het Engelse bent (grass) Het woord schijnt uit Noors bunt te stammen: een grassoort met een hoge spits. Pinhazi en Pinuz in oud-Hoogduits, Binz in midden-Hoogduits, Binse, grosse Behnsa, gross Weiherbintzen bij Bock, Bimessen, Bimsen, Pferdebinsen, Bensa, Teichbinse, Binsen, Bintzen bij Bock, Bumelen, Byntzen, Meer-, See-, Strandbinse.

Verschillende plaatsen zijn er met bies, Biesdonk, Bieshaar, Biest, Biezen, Biezenheuvel, Biezenkuilen, Biezenmortel, Beesd betekent een gebied met veel bies, mogelijk ook Beesel. Plaatsnamen zijn van bent afgeleid als Benteloo, Bentheim, Bentlage en Bentley die van dit woord afgeleid zijn.

Dodonaeus ‘In Frankrijk heet het jonc, in Itali giunco, in Spanje junco, de Latijnse naam is Juncus en de Griekse Schoenos.’

Frans jonquine, van Juncus.

(Dodonaeus d) ‘Het eerste geslacht van biezen die hier van ons beschreven zijn schijnt de Holoschoenos van de Grieken en in het Latijn Holoschoenus gelijk te wezen, hier te lande is het meest mattenbies genoemd.’

Mattenbies of stoelenbies, Engels mat rush, Frans jonc des tonneliers of des chaisiers: matten of stoelenbies, Duits Flechtbinse of Mattenrusk. Rus of Duits Rusch komt wel van Rauschen of van Risch: beweeglijk, zie Carex, zie Juncus.

Dodonaeus (e)’De soorten van biezen zijn hier genoeg te kennen gegeven waarvan de eerste van Lobel allergewoonste waterbies genoemd is of vijverbiezen, in het Latijn Juncus aquaticus maximus. Deze allergrootste biezen heten ook mergbiezen, bobbel, bobbert en ook poper en daarom noemt men de plaatsen daar ze veel groeien in Nederland en vooral op het Vlaams poperinghen.’

Poperingen is een plaats in Vlaanderen. Bobeldijk zou genoemd zijn naar bobel, deze bies.

(f) Scirpus zou afgeleid zijn van een Keltisch woord, cirs, wat touw betekent. Of van Latijn scirpo: ik bind, gebruik.

(g) Verder naar rus, Raske, Poolruske, Ruschen, Rusch, Rusk Ruske, drieeggede Risch ook Arrusch.

(h) Teich-Simse, Semde, Simse.

(i) Naar riet, Weiherrohr, grosser Schilf.

(j) S. lacustris kreeg ook namen naar de doornenkroon, zie Eryngium maritimum, unsers Herrn Kron, verder Hanebolten, Laasch, Lust, Nunen, Weibskrieg die het eruit moesten halen, Zwitsers Schwummele.

(k) Engels bass, bast, common bul rush, (zie Typha) meestal een naam voor grotere biezen, club rusg, frail rush, lake club grass, pool rush en spurt grass.

Uit Ravelingen.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Het zaad van de allergrootste bies (immers van de Holoschoenos die we daarvoor houden) brengt de mensen tot slapen zegt Galenus. Beide deze soorten van biezen, te weten het zaad er van dat eerst geroosterd is en met wijn gedronken verdroogt en stopt de loop van de buik en laat de rode vloed van de vrouwen achterblijven. Dioscorides zegt dat de tere bladeren van biezen die dichtbij de wortels zijn zeer nuttig gelegd worden op de beten van de Phalangium en kwade spinnen.

Het voos wit merg van de mattenbies is nuttig tot vele dingen en vooral om in de lampen voor lonten te doen.

Dan de biezen of stelen zelf van deze mattenbiezen zijn bijster nuttig om er matten en andere gevlochten werken van te maken.’

H. Bock; ‘Arme mensen dekken hun huisje met deze biezen, gelijk zoals we met riet, anders plegen de jonggezellen op deze kweek en lichte biezen te zwemmen tot ze de kunst bekend worden.’

Lobel: ‘Allergrootste waterbies, mattenbiezen, vijverbiezen. σλος χοςνος. Juncus aquaticus maximus.

De allergrootste bies van allen die in het water groeit en is zeer goed overal bekend diegene ook die onder de Noordse pool wonen en vooral het voze merg waarvan matten gevlochten worden om in de eetkamers of saletten te leggen.

Uit;. http://www.gbif.org/species/2711059

Schoenoplectus mucronatus Palla. (met een korte abrupte punt, de kafjes aan de top) (Scirpus mucronatus) groeit in pollen zonder uitlopers.

Scherp driekantige stengel, 40-100cm lang.

Zittende aren met 3-20 bijeen in juni-augustus.

Groeit op natte zandgronden van Eurazië.

Ribbelbies, bog bulrush.

Uit J. Sturm, www.BioLib.de.

Schoenoplectus pungens, Palla. (scherp, de bladeren) (Scirpus americanus, Vahl )(uit Amerika) wordt tot 90cm hoog.

Ongeveer 3 aartjes die omgeven zijn door de scherpe en driekantige stengels.

Uit Europa, noord en zuid Amerika en Australië.

Naam.

Stekende bies, Fries skerpe bies, Engelse sharp club rush, three-square bulrush, Frans scirpe acere.

Uit J. Kops, www.BioLib.de.

=Schoenoplectus tabernaemontani, (C.C. Gmel.) Palla. (Th. Muller, kruidkundige uit de 16de eeuw die zijn naam naar zijn geboorteplaats Bergzabern verlatiniseerde tot Tabernaemontanus) (subsp. glaucus) (blauwachtig)

Aartjes vormen een losse en samengestelde eindstandige tros van juni tot augustus, bloemtrossen met minder aartjes dan de vorige, bloempjes met 2 stempels, ruwe kafblaadjes zijn wat rood gespikkeld en bolvormig.

Lijkt veel op de vorige maar is veel smaller en haalt zelden de hoogte van 60cm en wordt direct onderscheiden door de blauwachtige gloed van de stengels.

Wordt 60-150cm hoog, uit Europa.

‘Zebrinus,’ groeit niet zo hoog met geelachtige gestreepte stengels, Banded rush.

Naam.

Ruwe bies, Engelse glaucous of great bull rush, Duits Stenbinse, Frans scirpe des tangs.

Uit J. Kops, www.BioLib.de.

Schoenoplectus triqueter, ( L.) Palla (drie kantig)

Aartjes staan in bosjes en zijn wat gesteeld. Ze worden overgroeid door de scherpe driekantige stengels in juni/juli. 50-100cm

Groeit een meter hoog aan de rivieren van Eurazië.

Grauwe bastaardbies is een kruising met de ruwe bies, tabernaemontani en heet nu Schoenoplectus x kuekenthalianus.

Naam.

Driekantige bies, Engelse triangular club rush, Duitse Dreikant Teichsimse, Franse scirpe triquetre.

Planten.

Vermeerderen door in ‘t voorjaar te scheuren. Scirpus lacustris zaaien onder een laagje water van 1cm van 22 graden. De rest zaaien bij 20 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl