Prunella
Over Prunella
Bijenkorfje, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
mUit wilde-planten.nl
Een geslacht van laag groeiende meerjarige kruidachtige.
5 soorten komen voor die verspreid zijn over Noord-Amerika, Europa, Noord-Afrika en West-Azië.
Ze hebben paarse tot roodachtige bloemen die in dichte schijnaren staan.
Lamiaceae, lipbloemige, Stachys klasse.
Prunella grandiflora, Scholler. (grootbloemig) Gesteelde bladeren zijn ei/lancetvormig, soms zwak getand en behaard.
Opstijgende stengels.
Opstaande, dichte eivormige tros van donker violetkleurige, 2-2.5cm lang bloemen met gebogen bloembuis, alle meeldraden aan de top met een knobbelachtige, stomp aanhangsel, bovenlip van de kelk met 3 spitse tanden in juni/augustus.
Uit Centraal en Zuid-Europa, Kaukasus en Klein Azië wordt 15-30cm hoog. Is beschreven in 1596. ‘Alba’ heeft witte roombloemen.
‘Webbiana’ (in de handel gebracht door Messrs Paul & Son, kwekers te Chesthunt, Engeland) met donker violet/rode bloemen. Hiertoe behoort;
‘Rosea’ draagt wat grotere en zuiver lila/roze bloemen in dikke schijnaren. Bloei is van juli tot september.
‘Carminea’ is karmijnkleurig roze, ‘Loveniness’ is liefde in lila/roze, lieflijk en mooi en maar 15cm hoog.
Houdt van zon en kan ook tegen enige schaduw.
Grote prunel, large flowered self heal, Großblütige Braunelle of Große Braunelle.
Prunella laciniata L (ingesneden) Gehele plant is dicht grijs/groen behaard.
Eivormige/elliptische bladeren zijn gaafrandig, stengelbladeren zijn wat geveerd.
Opstijgende stengels tot opstaand.
Opstaande en dichte trossen van 15-18mm lange geelachtig/witte bloemen, de langste meeldraden met een priemvormige, gebogen tand, bovenlip van de kelk is zwak 3tandig in juli/augustus.
Uit M. Zeegebied en Z. Rusland wordt 30-50cm hoog.
Cut leaf self heal. Weiße Braunelle.
Uit O. Thome, www.BioLib.de.
Prunella vulgaris, L. (gewoon of vulgair) De bladeren zijn klein en gesteeld, ovaal/eivormig en stomp, gaafrandig tot getand en zwak behaard.
Liggende tot opstijgende stengels.
Violet/blauwe bloemen van 1-1.5cm lang met rechte bloembuis, de langste meeldraden met een rechte tand, bovenlip van de kelk is zwak 3tandig in juni/september. Bruine hoofdjes in kransen die met kleine blaadjes als schalen zijn uitgevoerd in combinatie met paars/rode bloemen, een hommelbloem in juli/augustus. De kelk en het lancetvormige blad zijn vaak donker gekleurd.
Wortelende uitlopers. Dit is een kruid dat zich wel eens wil vermeerderen in de tuin. De zaden vallen eruit met vochtig weer en zwellen dan op en schuiven zo uit de kelk, met droog weer sluit de kelk zich weer.
Vrij algemeen in lage en grazige vegetaties en graslanden, wegbermen, ook op droge weiden en loofbossen. Niet op arme gronden.
Het bijenkorfje is een laag en meerjarige kruipend kruid uit Europa en Azië, 5-30cm hoog.
Var. leucantha Schur heeft geheel witte bloemen.
Var. lanceolata (Barton) Fernald met lancetvormige bladeren.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Men noemt dit kruid tegenwoordig op het Latijns Brunella en Prunella, op het Hoogduits Braunellen, op het Nederduits bruynelle. De kruidbeschrijvers komen met elkaar niet goed overeen hoe men dit kruid zou mogen noemen, want sommige noemen het Prunella naar de gedaante van de pruimbladeren. Andere zeggen dat het bruynelle heet omdat het de bruyn geneest al of men zei bruyn helend kruid, ander zeggen dat het bruynelle heet als bruyn-heylighe (Mentha) waarmee ze wat overeenkomst schijnt te hebben’.
Prunella wordt geschreven zoals de plant gespeld werd door Linnaeus. Vaak wordt het echter geschreven als Brunella in voor Linnaeus tijden.
Prunella is verbastering van brunella, het is een verlatinisering van de Nederlandse naam bruynelle, dit naar de bruine schutbladen en bruine kelk. Die naam kan ook afgeleid zijn van het Duitse die Braune: een kaakziekte, die deze plant zou genezen, Duits Halskraut, Mundfaulzapfen. Brunel, Duitse Braunelle of Kleine Brunelle, Franse brunelle, Engels brunel, Italiaans brunella, Spaans brunela. Afleidingen ervan, brune griet, vergelijk Duitse Braunmaulchen en Brunwurtz,
Dodonaeus (b) ‘Matthiolus noemt het Consolida minor en Solidago minor, dan Ruellius is van een andere mening en houdt de madelieven voor de echte Consolida minor en Lobel schijnt het voor Symphytum petraeum te houden hoewel dat hij niet verzekert dat het echt Symphytum petraeum is al is het zaak dat die van Montpelliers het lange tijd ook zo genoemd hebben’.
Engelse heal all of all heal, self-heal, hearth of the earth, hook-heal, panay, van panacee; alles genezend, sickle-wort of -heal, een wondkruid, wonden gemaakt door sickles of zeisen en andere scherpe instrumenten werden er mee geheeld. Self-heal is een kruid van Venus “when you are hurt, you may heal yourself. And the proverb of the Germans, French, and others, is verified in this, that he needeth neither physician nor surgeons that hath self-heal and sanicle to help himself”.. Duits Gauchheil, Gottheil en Selbstheil.
Dodonaeus © ‘Voorts zo heet dit kruid in het Frans ook herbe au charpentier omdat het de wonden die van hout en slagen komen genezen kan’.
Engels caravaun beg en carpenter’s herb. Heart-of-the-earth.
(d) Ook wel bijenkorfje omdat de bloemvorm op die van een bijenkorf lijkt en ook omdat er zoveel bijen op af komen.
Verder in Duits Ogenprokel, Prikkelnose en St. Antonikraut.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Men gelooft dat bruinelle van krachten met het zenegroen geheel overeen komt, want ze helpt en geneest alle inwendige en uitwendige wonden, min of meer als zenegroen, in wijn gekookt en gedronken. Fuchsius. Bruinelle heelt de wonden en vooral die met hout of ijzer geslagen zijn, geneest de verplettering en ontdoet het gestolde bloed, ze geneest ook de geelzucht en opent de galblaas, lever en milt.
Tegen verstoptheid van het ingewand: Neem van de bladeren vier handen vol, kook ze in water tot een pint, maak het zoet met suiker en laat hiervan dikwijls drinken. C. Bauhinus.
Tegen zeren en zweren van de schaamdelen: Neem het sap en was of bet ze hiermee. Dodonaeus.
Bruinelle wordt ook zeer goed gehouden tegen de zweren en ander gebreken van de mond en is zeer goed tegen de ziekte van de tong die men gewoonlijk de bruyn noemt, dat is als de tong ontsteekt, zwart, ruw en droog wordt en zeer dik opzwelt. Deze ziekte heeft in Duitsland eerst in enige oorlog in het leger van krijgslieden na langdurig ongemak haar oorsprong gekregen en is Die Braun genoemd geweest die zelden alleen komt, maar gewoonlijk een gedurige koorts en enige beroerte van de zinnen en onstelling van de hersens met haar meebrengt. Dan om die te genezen zal men de bruinelle in water koken nadat men een ader onder de tong geslagen zal hebben en den zieke daarmee dikwijls de mond en de tong laten wassen en uitspoelen en doen daar soms wat azijn bij of wat honing van rozen.
Ze geneest ook de voortsetende zweren die niet alleen aan de mond komen, maar ook aan de schaamstreek. Als die met het sap van dit kruid gewassen worden.
Het gedistilleerde water gedronken bewaart de mens tegen de pest, zuivert de borst, laat plassen en geneest de derdedaagse malariakoorts en ook de vierdaagse en helpt de vrouwen wiens baarmoeder begint te verrotten of te bederven’.
Planten.
Mooi is het met Nepeta, Potentilla en Oenothera op de achtergrond. Liefst wat halfschaduw geven op een vochtige grond.
Vermeerderen door scheuren in maart/juni of september/oktober. Stekken in augustus met 0.5 ibz of zaaien bij 8 graden.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl