Ananas

Over Ananas

Pine apple, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, planten, teelt.

Uit Rousselon.

Een 8 soorten of meer omvat dit geslacht die voorkomen in Tropisch en centraal Amerika.

Het zijn planten met stijve en aan de randen doornig getande bladeren die in losse rozetten staan.

De violette bloemen staan in een dichte korte aar op wiens top een bladrozet zit. Ze worden meestal door kolibries bestoven. Uit de vergroeiing van de as van de bloeiwijze met de onderstandige vruchtbeginsels en de schutbladeren ontstaat een sappige schijnvrucht die enige overeenkomst met een dennenkegel vertoont. Ze kunnen wel 30cm lang en 4kg zwaar worden. Kleinere soorten zijn vaak zoeter.

Bromeliaceae.

Ananas comosus (L.) Merr. (haar of kuif dragend) (Ananas sativus, Schult. ) (gekweekt) ananas, vormt eerst een rozet van vrij dikke en vrij lange parallel nervige bladeren van een 70cm die langs de randen sterk gestekeld zijn.

Anders dan het geval is bij epifytische verwanten uit de Bromelia familie hebben we hier te maken met op de grond levende rozetplanten. Die rozetten zijn 2 meter in doorsnee en een meter hoog en voor een deel in de bodem gezonken. Verwilderde planten zijn dan ook een last.

In het midden verschijnt dan de gesteelde dikke bloeikolf waarin wel 100 roze bloempjes staan. Iedere bloem vormt een bes en tijdens de beszetting zwelt de as op en wordt vlezig en sappig. Deze kolf groeit min of meer uit tot een verzamelvrucht waarvan het gele vruchtvlees voornamelijk bestaat uit de opgezwollen stengel en uit delen van de bloemen. Als de kleur van de vrucht donkerder wordt, tot oranjegeel, is de vrucht rijp. De smaak is zoet tot zoetzuur en de ananas zit vol vitaminen. Er bestaat ook een klein ras van de ananas, de baby-ananas, die in tegenstelling tot de grotere ananassen van zichzelf zoet smaakt en dus niet voor consumptie gezoet hoeft te worden. Ananas is alleen in cultuur bekend en is mogelijk uit Ananas ananassoides ontstaan, mogelijk in een gebied tussen 10 noord en 10 zuidelijke breedte en 55 tot 75 westelijke lengte.

‘Aureovariegatus’ ( goudbont) de bonte ananas wordt wel gekweekt voor kamercultuur.

De stekelige bladeren worden wel een meter lang, groen met ivoorkleurige randen die in volle zonlicht roze worden.

Na een 6 jaar kan de plant ook bloeien, wat gevolgd wordt door een kleine en roze/rode vrucht.

Ze houden van zon en warmte. Gewone kamertemperatuur in de winter voldoet. Ze houden ook van ruimte, maar daar zorgen ze zelf wel voor door middel van de stekels op de bladeren.

Vermeerderen van de zijscheuten als die 10-15cm lang zijn.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘Pijnappels van Peru, in het Latijn Strobilus seu Nux Pinea Peruana, wordt van meest alle Indianen en van de Spanjaarden veel gebruikt. Ze heten pijnappels omdat ze op onze gewone pijnappels zo goed lijken. Monardus beschrijft deze vrucht en zegt dat het voor de maag zeer goed is, het hart versterkt, de verloren eetlust weer laat keren en in heel Indien zeer algemeen is om in het begin van de maaltijd te eten en in de hitte van de namiddag. Diergelijke vrucht heeft Oviedus beschreven met de naam jaiama en zegt: ‘In Hispaniola en in de bijliggende eilanden groeit een vrucht die van de ons pinas genoemd wordt naar de gelijkenis van de pijnappels en niet omdat ze zodanige houtige schilfers heeft, maar omdat haar schors op dezelfde manier getekend schijnt te ween alsof ze pijnappels waren. Men vindt er verschillende geslachten van dit gewas die meest in drie medesoorten begrepen worden. De ene heet jaiama en is langer dan de andere en beter die geel of rosachtig van vlees is, goed en zoet van smaak. De tweede heet boniama en is wit van vlees, zoetachtig of bijna smakeloos van smaak. De derde soort heet jaiagua en is wit van vlees, wijnachtig van smaak, maar zuur en wrang. Thevetus vermaant van diergelijke vrucht die de Brazilianen in hun ziekten veel eten met naam nana en een andere soort noemt hij hoyri. Ananas of Ananasa wordt ook pinas van de Portugezen genoemd omdat ze van ver op een pijnappel of een artisjok lijkt.’

(a) Ananas, is zo genoemd naar de Tupis spraak in Brazilië, nana, anana of anassa, ook nanas komt al in 1580 voor, wat bloem of parfum betekent. Ananas is een verdubbeling van dit woord en betekent dan parfums van parfums. De naam nanas of nenas komt voor in vroeger Nederlands-Indië en nanassi in Suriname. In Paragua wordt het door de indianen nana meant: kostelijke vrucht genoemd.

De naam is over Portugees ananas (ook de Engelse ananas draagt de klemtoon in het midden) als vrucht in de Europese spraak ingevoerd. In noord-Hoogduits eerst door de Bry in 1590. Frans heeft ananas panache.

(b) De eerdere inburgering van Spaans pina (vergelijk Engels pine-appel) dat nog gevolgd werd met de 18deeeuwse naam koningsappel, heeft geen weerklank gevonden. Dit vanwege de overeenkomst met een zeer grote pinuskegel, zulke kegels werden vroeger beschreven als pine-apples.

Uit A. Munting 1696.

Gebruik.

De gecultiveerde ananas levert vruchten van 3‑4 kg op. De haven van Honolulu gold als de ananasuitvoerhaven van de wereld. Uit fonteinen in die plaats spuit soms, in plaats van water, ananassap. In de tropen wint men er ook wijn en brandewijn van. In Tropisch Amerika geld het sap voor de niet geacclimatiseerde als gevaarlijk en bij ons kan het voor huisgebruik nadelig werken. Het sap bevat een zeer werkbaar ferment dat vergelijkbaar is met de papaja en kiwi, de negers gebruiken dit sap tegen difterie. Onrijpe vruchten werken als abortief vooral van Ananas ananassoides, L.B. Smith (ananasachtig)

Ananasvezels komen van verschillende leden van deze familie, ook van de echte ananas. Een zeer bekende vezel komt van Bromelia karatas die door de indianen van Suriname gebruikt wordt voor het maken van hangmatten en andere voorwerpen. De istlevezel van de handel, die vooral uit Mexico stamt, is ook van een Bromeliaceae. Ananasvezels lopen zeer uiteen wat fijnheid en stijfheid aangaat. Slechts een deel kan voor fijn weefsel gebruikt worden.

Historie.

Het waren de indianen van centraal Amerika die de ananas als eersten verbouwden. Nog in voor-Columbus tijd moet deze heerlijke vrucht zijn ontwikkeld in het Parana-Paraguay rivierbekken. Daar groeien ook nu nog de wilde en zaaddragende soorten. Men neemt aan dat de Tupi indianen de eetbare ananas hebben ontwikkeld en vervolgens op hun zwerftochten tot in de verre omtrek in cultuur brachten.

Columbus ontdekte de plant in 1493 op het eiland Guadeloupe. In een brief van zijn metgezel Michele de Cuneo werd verslag gedaan van deze grote dennenkegel die heerlijk van smaak zou zijn. Verdere vroege berichten stammen van Gonzalo Fernandez de Oviedo y Valdes en Sir Walter Raleigh. De eerste vermelding van het woord Ananas stamt van Andr Thevenet 1555.

De geurige vrucht met het onvergelijkbare aroma werd al gauw overgebracht naar de oude wereld. Al in 1505 deed ze haar intrede op St. Helena. De Portugezen brachten de eerste ananas in 1502 naar Sint-Helena en rond 1550 naar Indië. De eerste ananas kwam in 1514 naar Spanje. De eerste beschrijving en afbeelding gaf Hernandez de Oviedo in 1535, of de Spanjaard Acosta, gouverneur van Santo Domingo. Die beschreef het gewas in zijn Historia de las Indias, 1535‑1546. In 1548 op Madagaskar en in 1550 werd ze ook in India aangeplant. Via de andere tropische gebieden kwam ze in 1585 ook op de Filippijnen. Hier ging men naast de vrucht ook het blad gebruiken. Hieruit werden de fijnste garens gemaakt.

De Nederlanders behoorden steeds als eersten die onbekende en zeldzame gewassen invoerden. Van ananas is bijvoorbeeld bekend dat deze vrucht in Enkhuizen gekweekt werd door een zekere Berent ten Broecke die leefde van 1550 tot 1633. Le Cour, een Hollandse handelaar verhaalde van goede vruchten in zijn tuin te Driehock bij Leiden.

De eerste pine-apple verscheen in Engeland ten tijde van Karel II, die op een koninklijke party de eerste ananas aansneed. Later kwam ze veel voor op buitenplaatsen van de welgestelde. Er werden wel speciale kassen voor gebouwd, zo bijvoorbeeld bij A. Krupp te Essen. Door zijn beperkte houdbaarheid was ze tot de 19de eeuw zeldzaam. Toen werden ze met scheepsladingen uit de Caraïben gebracht. Vooral Hawaï werd bekend.

Monardus, 1512-1588, beschrijft ze: ‘The Pinnas are a fruit which be most set by in al the Indias, as wel of the Indians as of the Spaniards, they are called Pinnas for the likenes that the fruite hath to the Pinnas. And although they be smooth, yet they have certayne Markes in them which the Pinnas have. Of fashion they are like to a Cup, of them, which be called Emperiall, beyng broade below and narrow above, and by the mouth of them there groweth out certeyne Buddes, whiche are his Leaves, which cause him to shew verye faire, and these Buddes are sowen, and of them grow the Plantes, which carry the Pinnas, and one Plant carrieth not more then one Pinna, in the highest part therof: it groweth greene, and as it ripeneth, it turneth yeallowe. They take from it the Rinde, whiche is very thinne, for to eate, that which it hath within it is white, and softe, and melteth in the mouth, with a very good taste, and sweete savour: saving that it hath many smal kernels rounde about it, which it is needefull that you caste from you when you eate them, which are of a Purple colour. The smell thereof is like to a kinde of Quince, and where there is a Pinna ripe hee smelleth like to a Quince over all the house where he is.

They take them to be food for the stomacke, and likwise for the hearte, and to restore the appetite lost: it is a generall fruite in all partes of the Indias, and much esteemed. They are to be eaten in the beginning of meate, they use to eate them in the hot after Noones: for they say that they doo refresh.’>

Planten.

Op de top van de bloeiwijze vormt zich een nieuw rozet die als plantmateriaal dienst kan doen. Dit kan ook van de in de winkel gekochte vruchten. Meestal neemt men hiervoor de slips, de onder de vrucht groeiende gevormde uitlopers. Plastic eroverheen en wachten tot ze voldoende geworteld zijn. Geregeld luchten en controleren op ziektes en vocht.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl