Ostrya

Over Ostrya

Hopbeuk, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt, file:///Users/niekkoomen/Sites/Volkoomen/N, O/Ostrya.html

Dit geslacht vormt bladverliezende bomen of struiken die gekweekt worden om hun sierlijk blad.

8-10 nauw verwante soorten komen voor, 3 in N. Amerika en Centraal Amerika, 1 in Europa en O. Azië, de meeste in China.

Het zijn kleine en middelmatige bomen die een rond of open hoofd vormen.

De onaanzienlijke bloemen verschijnen voor of met de bladeren.

De bloemen worden opgevolgd door de attractieve licht groene vruchten die contrasteren tegen het donkere blad.

Bladeren staan afwisselend en zijn dubbel gezaagd, lancetvormig met 11-17 parallel lopende zijnerven die niet onvertakt zijn, zoals bij Carpinus, maar verdelen zich gewoonlijk voor de bladrand.

Knoppen zijn afstaand en met minder knopschubben dat Carpinus waar het veel op lijkt qua groeiwijze en bladvorm.

Betulaceae, berkenfamilie.

Uit gerasene writers conference.

Ostrya carpinifolia, Scop. (met blad als de haagbeuk) Het 5-12cm lange en 3-7cm brede blad eivormig en van boven en onder vrijwel van dezelfde kleur, dubbel gezaagd met 13-17 paar zijnerven, de zijnerven lopen door tot in de uitstekende delen van de bladrand.

Twijgen, bladeren, bloem en bladstelen zijn grijs wollig behaard. Bladknoppen zijn klein en wat afstaand.

Opvallend zijn de geelgroene manlijke katjes in het voorjaar. De vruchten staan in trossen bij elkaar en lijken op hopbellen.

Op oudere leeftijd is de schors fijn geschubd, Carpinus heeft een netwerk van grijze strepen op de stam.

De hopbeuk is een mooie boom met een bossig hoofd van 9-15m. hoogte met breed uitstaande takken en lijkt in groeiwijze op de haagbeuk.

Is inlands in Z. Europa en de Oriënt. Is beschreven in 1724.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘In het geslacht van de beukenbomen wordt van sommige ook gerekend de boom die Theophrastus Oxye en Gaza Sciscima noemt. En dit is een rechte boom, glad en zonder knopen en van dikte en hoogte de witte dennenboom vrij gelijk, zijn hout is goed van kleur, vast, sterk en vol zenuwen of draden, de schors is glad en de bladeren zijn dik en gesnipperd, langer dan de perenboom bladeren die aan hun uiterste spits of scherp afgaan, zijn wortels zijn niet menigvuldig en zinken ook niet diep in de aarde. De vrucht is glad als een noot (in het Grieks Balanodes) en schuilt in een schaal die nochtans niet doornachtig, maar glad is en niet ruig als de kastanje schaal, nochtans zo is ze aangaande haar binnenste kern zeer goed en zoet van smaak en de kastanje gelijk. Deze boom groeit ook veel op het gebergte. Zijn hout is tot vele dingen nut. Dit zijn de woorden van Theophrastus aangaande deze boom waarvan Plinius ook schijnt gesproken te hebben in het 23ste kapittel van zijn 13de boek, doch hij noemt hem Ostrya welk woord nochtans misschien in Oxya zou mogen veranderd worden. In Griekenland (zegt hij) groeit een boom die Ostrys genoemd wordt die ook Ostrya heet en deze boom staat gewoonlijk alleen op woeste plaatsen in de vochtige en waterachtige steenachtige gronden of rotsen en is de essenboom van schorsen en takken gelijk en heeft bladeren als de perenboom, doch wat langer en dikker met gerimpelde kerven gekarteld die de hele bladeren doorlopen, het zaad is de kastanje van kleur gelijk, (tevoren stond er kwalijk Hordeo geschreven in plaats van Castaneae.) Zijn hout is hard en vast, maar het brengt ongeluk in huis, zo men zegt, want de vrouwen kunnen slecht van kind verlost worden daar dit hout is en de inwoners het dat huis sterven gewoonlijk van een kwade of jammerlijke dood,’ schrijft dezelfde Plinius.

Maar aangaande de echte Ostrya of Ostrys van Theophrastus, Clusius verzekert ons dat dit niets anders is dan dat geboomte wat in Duitsland, Frankrijk en meer andere landen algemeen is en in het Hoogduits Hanen-Buche (dat is hanen-buecken-boom) of Stein-buchen genoemd wordt als steenbeek, in Frankrijk cherte, in Artoys hestre of haistre wat in het Latijn ook Fagus sepium, als haagbeuk, en Fagulus heet omdat het op de echte beukenboom van gedaante en schors lijkt, beter dan de essenboom (zoals kwalijk in de boeken van Plinius geschreven staat) en ook met diergelijke bladeren, maar kleiner, harder en rondom geschaard, niet blinkend aan de ene zijde, maar ook voor de winter geelachtig worden eer ze afvallen en draagt aan zijn uiterste takjes een aarvormige verzameling van tongetjes daar zaad in schuilt als gerst. En zo zou het woord hordeo in de boeken van Plinius niet in Castaneae veranderd behoeven te worden zoals Dodonaeus hier wil doen. Dan diergelijke boom is de derde Carpinus die in het 1315ste en 1316ste blad beschreven wordt.

(b) Hop of hopbeuk, Duits Hopfenbuche, Engels hop hornbeam, niet omdat de hop ertegen aangroeit maar omdat de vruchtkatjes op die van de hop lijken. Franse charme noir en charme houblon; zwarte- en hopbeuk.

(c ) Ostrya komt van Grieks streon, een schaal, oester, zo genoemd naar de geschaalde katje, beter van ostrua; beenachtig, naar het zeer harde hout. Engels ironwood.

Gebruik.

Het hout is zwaar en hard en zeer dicht nervig. Het wordt gebruikt om er vensterbanken, gereedschappen en andere kleine gebruiksvoorwerpen van te maken.

Uit www.dkimages.com

Ostrya japonica (uit Japan) wordt 5- 6m hoog met een afbladderende stam.

Groenachtige bladeren zijn onderaan zacht behaard en hebben 9-12 paar nerven.

In het voorjaar zijn er lange gele katjes.

Komt uit Japan, China en Korea.

Japanse hopbeuk, Japanese hop-hornbeam. Japanische Hopfenbuche.

Uit C. Millspaugh.

Ostrya virginiana, K. Koch. (uit Virginia) Het blad lijkt op de vorige. Heeft echter meer hangende zijtakken en de schors is bruiner gekleurd. In de regel zijn de bladeren iets groter.

De Amerikaanse hopbeuk is een boom van 6-10m hoogte met een grote ronde kroon en cilindervormige stam.

Uit N. Amerika. Is beschreven in 1622. Populaties langs de Atlantische kust hebben licht smallere bladeren en worden soms gescheiden als Ostrya virginiana var. lasia Fernald.

Vanwege de lage vorm levert het maar weinig hout wat ook moeilijk te verwerken is, geschikt voor bogen en hamerkoppen.

Naam.

Amerikaanse hopbeuk, lever wood, heeft extreem hard en taai hout, vandaar ironwood, eastern hophornbeam, American hophornbeam. Virginische Hopfenbuche.

Planten.

De boom is geschikt voor droge en zonnige plaatsen, kunnen toch ook op half beschaduwde plaatsen groeien.

Zaad stratificeren vanaf augustus, in april zaaien, zaad kan na 2 jaar nog opkomen.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl