Capparis
Over Capparis
Kappertjes, Bijbel, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Uit P. Good.
Een geslacht van bomen of struiken.
150 soorten komen voor die verspreid zijn door de warme zone van de aarde.
Capparaceae, kappertjesfamilie.
Capparis spinosa L. (doornig) (nauw verwant aan Capparis sicula, Duham. (Siciliaans) Het is soms een omhoog groeiende en gedoornde struik die tot anderhalve meter kan komen. Meestal groeit de plant als een spreidende en warrige struik die de grond en rotsen bedekt als de klimop.
Ronde, vleesachtige bladeren.
De prachtige grote bloemen, wit met opvallende paarsige meeldraden, bloeien alleen gedurende de nacht en gaan dan helemaal open en verleppen bij zonsopgang.
De vrucht hangt aan lange stelen en de overrijpe bes zou voor de verbeelding van de Oosterse geest, het hangende hoofd van de oude man zijn die gebogen is door het gewicht van de jaren op zijn schouders zoals hij het eind van zijn dagen bereikt op het moment dat hij in zijn graf zal vallen.
De kappertjesstruik groeit op rotsachtige gronden en muren van Z. Europa. In Syrië, Egypte en de Sinaï komt het voor en ook op de heuvels van Palestina rondom Jericho. Is in 1596 beschreven.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) ‘Hier te lande is dit gewas met de knopjes van de bloemen die niet ontloken of open gegaan zijn niet anders dan cappers genoemd, in de apotheken Cappari, in het Hoogduits Cappren, in het Frans cappres, in het Italiaans capparo, in het Spaans alcaparras en in het Engels capper en alles naar de Griekse en Latijnse naam Capparis, hoewel dat sommige dit gewas ook Cynosbatos in het Grieks noemen, maar de echte Cynosbatos of Canirubus is de wilde roos. Egyptenaren noemen hun grote kappers ook cappar in hun taal.’
Het nieuw Perzische woord kabar werd, via Arabisch al-kabar, over Grieks kapparis in Latijn capparis. Dit woord was voor eind 15de eeuw bij ons als capper. Over oud-Frans cpres (nu caprier) kwam het in het Engelse van de 15de eeuw als capres en werd zo caper. In vroeg-Hoogduits verscheen het woord als Gappern en heet nu Kappren of Kapernstrauch, wel steeds meervoud. Spaans alcaparra.
Dorniger Kapernstrauch.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (141, 164, 561) ‘De kappers, dat zijn de bloemen van dit gewas die noch niet open zijn maar in hun knopjes schuilen, zijn warm van aard en fijn van stof of dun van delen en als ze vers gegeten worden dan geven ze het lichaam niet zeer veel voedsel en diegene die men in zout of pekel bewaart voeden noch veel minder dan de verse en daarom strekken ze eigenlijk niet voor spijs, maar zijn alleen goed om met andere spijs voor een saus gegeten te worden en zijn een medicinale toespijs of salade die dienen om de verloren lust om te eten en de appetijt terug te laten keren. Ze zijn zeer nuttig voor de vochtige maag en beletten het walgen en het opwerpen ervan en het onmatig kwijlen of spuwen en laten de koude fluimen en taaie slijmerigheden die in de maag zijn scheiden en verteren.
De kappers die noch rouw zijn of noch niet in pekel of azijn gelegd zijn, hetzij groen, hetzij rijp, hebben een kwade en onlieflijke smaak, maar azijn of pekel geeft ze enige lieflijkheid hoewel dat diegene die in pekel bewaard worden heter en schadelijker zijn dan diegene die alleen in azijn gelegen hebben.
De schors zuivert ook en reinigt de oude vervuilde, verharde of verweerde weerspannige zweren en zeren en met Omelysis of ook met gerstemeel vermengd wordt ze op de milt gelegd om de gebreken er van te genezen, als Dioscorides betuigt, gekauwd is het goed om de tandpijn te verdrijven en met azijn vermengt verdrijft ze alle witte lelijke plekken of sproeten, daarop gestreken.
Die van Egypte gebruiken de schorsen van hun kapperswortels meest, betuigt Prosper Alpinus, om de wormen te doden, de maandstonden te verwekken en om alle harde gezwellen en vooral van de milt te genezen en als de milt heel verhard is dan geven ze het afkooksel er van te drinken vele dagen achter elkaar en van buiten leggen ze er een pleister op van het poeder van deze schors die met azijn vermengd is, dan sommige doen er wat honig bij en daarmee nemen ze de vlekken van de huid ook weg en bestrijken dat met die pleister.
Bremkappers zijn gezonder dan de echte kappers zoals hierna uitvoeriger verhaald zal worden.’
Kappers worden bij warme gerechten pas op het eind gegeten omdat ze bij warmte gauw haar geur verliest. Ingezouten kappers, als in de Italiaanse en Spaanse keuken, moeten ervoor gegeten worden. Vanwege haar smaak zullen andere kruiden maar spaarzaam gebruikt mogen worden. De bekendste gerechten met kappers zijn de Italiaanse Vitello tonnato, O. Pruisische Konigsberger Klopse en steak tatar.
Kappers worden vooral in Sicilië en Italiaanse keuken gebruikt, salades, pizza’s, vlees en pastasaus. Vaak opgediend met gerookte zalm, soms als vervangers voor olijven bij martini, bij tapas.
De beste kappers zouden uit Z. Frankrijk komen en worden daar ingedeeld naar de grootte, in ‘Nonpareilles’ (klein, 0-7 mm) ‘’Surfines’ (7-8 mm), ‘Fines’,, Mifines’’Capucines’ ,(8-9 mm), ‘Capotes’(9-11 mm) capotes fines (11-13 mm) Communes of grusas (14+ mm). De harde olijfgroene bloemknoppen worden geplukt voor het ontluiken en worden daarna ingelegd in een mengsel van zout en azijn. De kappertjes werden wel in wijn gedaan om die te laten geuren. Het is een smaakmaker en vooral bestemd voor de ouderen als de eetlust minder wordt, de kapper kan hiertoe een stimulans zijn bv. in de vorm van een sausje. Shakespeare in Twelfth Night, 3,129 waar Sir Andrew zich niet wenst te vergelijken met een oude man: ‘Sir And. Faith, I can cut a caper.’ Het kappertje zou een afrodisiaca werking bezitten. Om deze redenen is de vrucht dan ook vele malen vervalst en bij ons werd de brem hiertoe wel gebruikt.
De bloem van deze struik heeft een lange stengel die bij het verwelken zich naar de aarde buigt, een mooi zinnebeeld van de ouderdom.
Bijbel.
De zachte wit violette bloemen openen maar een korte tijd van ‘s morgens tot ‘s middags. Dat is de grond waarom koning Salomon deze kapper als beeld van de vergankelijkheid van de wereld gebruikt.
Prediker 12:5/7. Ү op de dag, dat men ook vreest voor de hoogte, er verschrikkingen op de weg zijn, de amandelboom bloeit, de sprinkhaan zich voortsleept en de kapperbes niet meer helpt; want de mens gaat naar zijn eeuwige huis en de rouwklagers gaan rond’ ‘Eier wordt gesproken over de realiteit van ouder worden en het verloren gaan van de lust dat in de jeugd zo gewoon was. Smaak en appetijt zijn een van de eersten die de ouder wordende mens verlaten. Een stimulans tot het herkrijgen hiervan was de kapper. In de King James versie staat desire shall fail. In origineel Hebreeuws staat dat de kapperbes teleur zal stellen. Het verband van de ouderdom en de plant ligt hem in de afrodisie werking van de vrucht.
Het zou de vrucht zijn van Prediker 12:5, waar het woord tapher gebruikt wordt dat vertaald wordt als lust of verlangen. In de King James versie en door Gesenius, de Talmoedisten en oudere vertalingen wordt deze naam als kappertjes vertaald. In latere geschriften, zoals de Talmoed, staat avionah voor de vruchten van de kapperstruik.
De Miznah noemt deze plant met zijn huidige Hebreeuwse naam, tzalaf.
Aspalathos, de wortel van een struik die bijvoorbeeld gebruikt werd in de heilige oude Egyptisch wierook kp.t (kyphi), wordt soms gezien als Capparis spinosa.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl