Pseudotsuga
Over Pseudotsuga
Douglasspar, vorm, coniferen, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit J. Banks.
Dit zijn ornamentele bomen die gekweekt worden om hun regelmatige piramidale vorm en altijdgroen blad, ook zijn ze belangrijk als timmerhout.54 soorten komen voor, 2 in west noord Amerika, 1 in Mexico, 1 in Japan en 1 in W. China.
Ze lijken veel in vorm en blad op Abies, maar met dunnere en flexibeler bladen met een ronde en geen gom bevattende eindknop.
De Douglas is een boom voor miljoenen. Zijn schoonheid is indrukwekkend, als houtproducent wordt het vrijwel niet overtroffen. Heeft een uitgebreide vorm- en kleurenreeks, de naalden kunnen kort en lang zijn, licht groen tot donker groen en met blauwe of zilveren rug, vooral die uit de hoge gebieden geven een zilveren blad.
Pinaceae.
=Pseudotsuga menziesii, Franco. (Archibald Menzies was een Schotse arts botanicus die onder kapitein Vancouver, 1791-1795, diens wereldreis meemaakte en de boom het eerst vond op Vancouvereiland in 1795) (Pseudotsuga douglasii, Carr. , Abies douglasii) (David Douglas, 1798-1834, Engelse plantenverzamelaar)
De Douglas is afkomstig uit N. W. Amerika, van Brits Columbia tot in Californië waarvan vooral de groene var. viridis voor ons land van betekenis is.
Pseudotsuga menziesii subsp. menziesii Franco is de gewone grote vorm.
Pseudotsuga menziesii subsp. glauca Murray (zeegroen blauw) is de gebergtevorm uit de Rockey Mountains, Rocky Mountain Douglas-fir of Interior Douglas-fir.
Die is verdeeld in 2 var; var. glauca, blauwe Douglas, blue Douglas-fir of Colorado Douglas-fir in de zuidelijke Rocky Mountains, en var. caesia, grijze douglas, gray Douglas-fir of Fraser River Douglas-fir in de noordelijke Rocky Mountains die een 50m hoog wordt.
Beide laatste staan ecologisch te ver van ons klimaat af en zijn daardoor hier niet bruikbaar. Ook voor de groene kustvorm zelf moet in het grote verspreidingsgebied nog bijzondere aandacht worden geschonken aan de herkomst van zaad dat voor ons land te gebruiken is. Het meest hiervoor geschikt is het lage gebied in Washington en N. Oregon tussen Coastrange en Cascades en het lage land van het beneden stroomgebied van de Fraser en zuid Brits Columbia. Wanneer aan deze herkomst voldoende aandacht wordt geschonken is de Douglas voor ons land een bijzonder waardevolle en snelgroeiende houtsoort die uitstekend hout produceert dat in de reeks van onze naaldhoutsoorten met Larix bovenaan staat.
Het is een van de waardevolste bomen voor timmerhout in de Rockies en de westkust.
Een enorme boom. Wordt daar op gunstige standplaatsen 60 tot 100m hoog bij een stamdikte op borsthoogte van 2,5 tot 4m en er zijn zelfs vermeldingen van omgezaagde bomen met een lengte van 117m, hoewel ze hier meestal niet hoger worden dan 30m. De hoogste douglas is de zogenaamde Doerner Fir, vroeger bekend als Brummit fir, in Oregon met een hoogte van 100,3m. Het grootste exemplaar is in Engeland vrijwel 55m hoog. Bij het Paleis Het Loo staan er van 39 en meer dan 40m.
Een snelle groeier met rechte stam en goed werkhout wat bekend staat als Oregon pine. Het hout is net zo goed als dat van de den, maar groeit veel sneller. Reden genoeg om deze boom veel aan te planten in de bossen.
Zijn kegels hangen en vallen niet uit elkaar.
De 2-3 cm lange en zachte naalden hebben steeltjes. De naalden zijn sterk ruikend bij wrijven. Kenmerkend zijn de bruine en spitse eindknoppen.
Uit ww.turbosquid.com
Naam, etymologie.
Pseudotsuga is afgeleid van Grieks pseudo: vals, en tsuga: verwant aan Tsuga. (synoniem Abietia)
Douglasspar, -Tanne of –Fichte en -spruce is zo genoemd naar de Schotse herbarist Douglas die van deze boom zaad had gewonnen en in 1826 naar zijn geboorteland opstuurde. (Op dezelfde reis vond hij de rode Ribes, Ribes sanguineum. In Hawaii viel hij in een valkuil waar al een wilde buffel in zat, waarbij hij de dood vond) Oregon pine. Komt de naam spruce niet van Richard Spruce, Engelse plantenverzamelaar en botanicus, 1817-1893?
Gebruik.
De Indianen noemden deze boom sacoo-paps: grote boom. Die gebruiken de boom ook om er visharpoenen van te maken terwijl de deelbare wortels gebruikt worden om er manden van te maken. De verse naalden die in heet water gedaan worden geven een goede thee met veel vitamine C. De takken kunnen voor kerst gebruikt worden omdat de naalden minder snel afvallen dan van de gewone kerstboom.
Inlandse Amerikanen uit Californië hebben een mythe dat verklaart waarom er 3 kleine schutbladen zijn. Dat is de staart en 2 poten van een muis die verborgen waren in de schalen van de kegels toen de boom vriendelijk genoeg was om die onderdak te geven tijdens bosbranden.
Planten.
Douglas groeit graag op een humusrijke en enigszins leemhoudende vochtige grondsoort, maar vertoont ook nog een bevredigende groei op armere gronden. Liefst niet op kalkhoudende grond. Hij heeft in zijn jeugd graag enige zijbeschutting en kan ook wel enige schaduw verdragen. Op oudere leeftijd is hij echter een positieve lichthoutsoort. Zeewind wordt niet verdragen. Is gevoelig voor nachtvorst en sterke zonbestraling in de winter, planten in oostwest rijen, ook wat windgevoelig.
Stekken in november/januari met 1% ibz. Zaaien in maart, zaad een 24 uur laten voorweken in warm water en bedekken.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl