Decaisnea
Over Decaisnea
Augurkenstruik, vorm, heesters, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Uit J. Cathcart.
2 soorten komen voor in dit geslacht. =Decaisnea insignis (Griffith) Hook.f. & Thomson (in het oog vallend) is beschreven uit Nepal en is een plant die uit de gebieden van de Himalaya komt. Chinese planten zijn Decaisnea fargesii Franchet. (P.G. Farges, 1844-1912, Franse missionaris en plantenverzamelaar in W. China) Het enige verschil zit hem in de vruchtkleur, geelgroen bij Decaisnea insignis Hook en blauwachtig bij Decaisnea fargesii Franch. Dat is niet van groot belang zodat ze alle twee soms onder naam Decaisnea insignis voorkomen bij sommige botanisten.
Ze groeien in de Himalaya en W. China. De uit China stammende vorm is winterhard, niet die uit de Himalaya.
Opgaande en vaak spaarzaam vertakte struiken met kale en gladde twijgen.
Knoppen zijn groot met twee knopschubben. Bloemen zijn een en tweeslachtig en staan in hangende pluimen, geel/groen.
Bladen zijn opvallend groot en geveerd met tegenoverstaande blaadjes.
De zaden komen in lange trossen met veel zaden in een witte pulp.
Het zijn apart lijken struiken, 5-8m.
Lardizabalaceae.
Decaisnea fargesii. Franch. (P.G. Farges, 1844-1912, Franse missionaris en plantenverzamelaar in W. China). Een typische struik met dikke en kale, weinig vertakte grijs/bruine stammetjes, 5-8m. In naakte toestand zijn de littekens van de gevallen bladeren goed zichtbaar. De twijgen bevatten veel wit merg.
Knoppen zijn afstaand en zeer groot, vooral de bloemknoppen, bruin/rood met twee knopschubben.
Exotisch doet het gewas aan door zijn bedekking van meterslange bladeren wat een tropisch effect geeft. Geveerde bladeren met 13-25 kort gesteelde en eironde blaadjes van 6-12cm lengte. Het blad is aan de onderzijde met een mysterieuze blauwe waas overtrokken.
Zijn bloempluimen verschijnen in mei in een hangende pluimen, 25-50cm. Eenmaal klokvormig ontplooid lijken die in de verte wel wat op die van een kleine Yucca met een iets groenere tint.
Ze worden gevolgd door de opvallende metaalblauwachtige vruchten, 7-10cm lang en 2-3cm breed, die op augurken lijken, een soortement blauwe olifantenboon of grote slabonen, met een wrattige huid van 5-10cm lang en 2cm dik. De peulen openen langs de streep en dan zien je de erwten met een paar bij elkaar zitten in een slijmerige massa. De vele zwarte zaden worden in China gegeten, hoewel er weinig smaak aan zit.
Naam, etymologie.
Decaisnea is genoemd naar Joseph Decaisne, een Belg van geboorte, was eerst schilder en later hoogleraar aan de Jardin des Plantes te Parijs, schrijver van verschillende botanische werken onder andere over op Timor verzamelde planten, 1809‑1882.
Pater Paul Farges (1844-1912), Franse missionaris en plantenverzamelaar, stuurde hiervan zaden vanuit China naar de kweker Vilmorin in 1895 en die noemde de plant D. fargesii. Ook stuurde hij zaden naar het Jardin des Plantes waar J. Decaisne beheerder was en zo zitten er nu twee namen in een plant. Is afkomstig uit W. China en in 1900 beschreven. Augurkenstruik, Duits Blaugurke, Blauschote, naar de helder blauwe vruchten worden ze soms dead manճ fingers genoemd.
De langachtige vruchten zijn eetbaar en hebben een zeer zoete smaak. Decaisnea insignis is door Joseph Dalton Hooker beschreven die meende; ‘the fruit ... is very conspicous and handsome, of a pale yellow colour, and full of white juicy pulp, that is very sweat and pleasant; its fruit is eagerly sought after by the Lepchas, who call the plant ‘Nomorchi’ and it is the ‘Loodoom’ of the natives of Bhotan.’
Planten.
Ze houden van warmte. Groeien op goed doorlatende grond in zon en halfschaduw.
Zaai de zaden, nadat je ze hebt uitgewassen, ter plaats zo gauw als je ze geoogst hebt. Ze kiemen het volgende voorjaar.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl