Avicennia

Over Avicennia

Mangrove, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten.

De zwarte mangroves zijn een geslacht van bomen of struiken van de ijzerhardfamilie die gewoonlijk in mangrovemoerassen voorkomen en aan de kusten van tropische stranden.

Ze zijn opmerkelijk vanwege de verticale bladloze ademstengels die oprijzen vanuit hun horizontaal spreidende wortels.

Bladen tegenoverstaand en altijdgroen.

Witachtige en kleine onaanzienlijke bloemen die in okselstandige trossen staan.

8-10 soorten zijn bekend. Zou verwant zijn met Acanthaceae.

Verbenaceae, ijzerhardfamilie of nu

Avicenniaceae.

Uit M. Catesby.

Avicennia germinans L. (voort spruiten) (Avicennia nitida, Jacq.) (glanzend) is een boom, gewoonlijk van normale grootte maar soms 20-25m hoog met een korte stam en spreidende kromme takken.

De binnenbast is opmerkelijk helder oranje/rood.

De bloemen zijn onaanzienlijk maar wel geurend en zeer rijk aan honig.

De zwarte groeit in de mangrove moerassen van Florida tot Texas en tropisch Amerika.

Embryo.

Het embryo begint te groeien terwijl de vrucht nog aan de boom hangt. Als die vrucht afvalt ontvouwen de twee vruchtenschalen zich als een miniatuurboot die op de golven van de tijdingen vloeien en zo de vruchten wegdragen naar de bay’s of kusten.

Naam, etymologie.

Zoutkristallen worden soms op de bladeren afgezet waardoor deze soort soms palo de sal genoemd wordt, de Engelse salt bush en Duitse Salzbaum.

De bloemen zijn zeer rijk aan honig, vandaar de naam honey mangrove.

Zwarte mangrove, Engelse black mangrove en white man grove, Duits Schwarze Mangrove. De naam mangrove wordt meestal gegeven aan Rhizophora mangle, zie daar. De naam behoort mogelijk tot Maleis mang­gi-manggi: wortelboom. Het tweede woorddeel is afkomstig van het Engelse grove: hout. In Suriname Parwa genoemd.

Het hart van het hout is donkerbruin tot zwart terwijl het saphout geelbruin is. Ongewoon is dat het harthout minder dicht is dan het saphout, dat zinkt in het water en het harthout drijft. Het hout is sterk en zwaar en hard, moeilijk te bewerken.

Uit Flora de Filipinas.

Avicennia officinalis, L. (geneeskrachtig) De vruchten zijn ter grootte van een dubbeltje, plat en weinig scheef en bedekt met een wollig grauw groen velletje. Daaronder liggen twee in de lengte geplooide zaadlobben waartussen de kiemwortel zit als een wit kwastje.

Het is een meestal lage en soms een 17 tot 20m hoge en anderhalve meter dikke boom van de vloedbossen van tropisch Azië en Australia, vooral aan kleikusten.

Naam, etymologie.

Api-api is de Maleise en Javaanse naam voor verschillende soorten van Avicenna die in de vloedbossen van Indonesië vaak zuivere bossen vormen waarin zich vaak talrijke vuurvliegjes ophouden, api: vuur.

Avicennia is zo genoemd naar Perzische moslim wetenschapper en filosoof Abu Ali Al_Husayn Ibn Abd Allah Ibn Sida, in Latijn Avicenna 980-1036.

Gebruik.

Het hout is wit en voos en geaderd als vurenhout. Het droogt na kappen zeer snel en is dan licht van kleur. In de oude en dikke stammen vindt men een bruin- of zwartachtig hart dat niet dikker is dan een duim, het omliggende hout wordt redelijk hard en is zeer duurzaam. Op sommige eilanden wordt dit hout gebruikt voor stijlen van huizen. Verder wordt het alleen gebruikt als brandhout, hoewel het geen opgaande vlam geeft en smeult en vergaat als turf, het heeft weinig waarde. Door de vraag van brandhout is op sommige plaatsen alleen de waardeloze Avicenna in de mangrove over gebleven.

De plant zou een groene hars bezitten die met een stuk pisang ingenomen het doel heeft zwangerschap tegen te gaan.

Uit fr.wikipedia.org

Avicennia marina, Vierh. (bij de zee) groeit een 8 m hoog. Het heeft een licht grijsachtige bast.

Groeit een 8m hoog met vele wortelscheuten.

De dikke bladeren zijn 5-8cm lang, helder glanzend groen en wit of grijs aan de onderkant.

Bloemen zijn goudgeel en minder dan een cm in doorsnede en komen in trossen van 5 stuks.

Een variabele vorm uit Z. Azië tot N. Zeeland.

Naam.

Het is de grey mangrove of white mangrove, Duits Graue oder Weisse Mangrove.

Mangrovebos.

De mangrove of vloedbos is een plantenformatie die uit houtgewassen bestaat die men aan moerassige tropische kusten aantreft, ook nog wel in het binnenland langs de rivieren. Ze vormen vrijwel ondoordringbare bossen. De mangroveplanten kunnen tot zeer verschillende families behoren, de bekendste is wel Rhizophora mangle en voornoemde. Het zijn allen bomen of heesters met leerachtige bladeren die met een deel van hun wortels buiten het water uitsteken, tenminste bij eb. Deze ademwortels bevatten dan openingen waardoor de lucht kan binnendringen en ook in die delen van de wortels die diep in de modder zitten en anders zouden verstikken.

Verschillende mangroveplanten zijn in het bezit van zaden die kiemen terwijl zij nog aan de plant zitten, terwijl dan later de kiem uit de vrucht valt, vivipare (levend barend) Het krachtigst ontwikkeld is de mangrove in zuidoost Azië waar vandaan de soorten door zeestromingen vervoerd kunnen worden tot aan de oostkust van Afrika, Z. Japan en de eilanden van Oceani.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl