Lodoicea

Over Lodoicea

Zeekokosnoot, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, teelt,

Een opmerkelijke palm in de Seychellen die een enorme dubbele noot produceert die een van de bijzonderheden van het plantenrijkdom is.

Palmaceae, palmenfamilie, Borassus klasse.

Lodoicea maldivica Persoon. (uit de Maldiven) (Lodoicea sechellarum, Labill. (Seychellen) is een van de grootste en opmerkelijkste van de palmen.

De boom is inlands op maar 2 eilanden van de Seychelles, Praslin en Curieuse.

Groeit 25-34 m hoog.

De bladeren zijn 7-10 m lang en 4.5 m breed met een 4 m lange steel. Er zijn vrouwelijke en mannelijke planten. De mannelijke bloemen zijn katjesachtig, tot 1m lang. De vrucht is 40-50 cm in diameter en weegt 15-30 kg en bevat de grootste zaden van het plantenrijk, duurt 7 jaar voordat het rijp wordt en 2 jaar voordat het kiemt.

Uit C. Von Martius.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Coccus de Maldiva of Nalediva schijnt een soort van de Indiaanse noot te wezen, zegt Garcias, hoewel hij de boom zelf niet gezien heeft. In Malediven heet ze tavarcarre en in Portugal Cocos de Maldina.’

Lodoicea, van Lodoicus, de Latijnse vorm van Louis, ter ere van koning Louis XV van Frankrijk.

Dubbele kokosnoot, zee-, meercocos, coco de mer, de Duitse Seychellenpalme, Coco de Mer, Seychellennuss, Meereskokosnuss, Meercocos, Co4co de Maledives, men nam aan dat ze op de Malediven groeiden, Engelse double cocoa-nut, of Salomons wondernoot. Naar de vorm wordt het ook vergeleken met de achterkant van een vrouw, ‘weiberhintern.’ De oude naam was Lodoicea callypige Comm. ex J.St.-Hil., Grieks callipyge; mooi achterwerk.

Lodoicea is zo genoemd naar Laodice, de dochter van Priamus en Hecabe.

Uit flickr.com

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger (Dodonaeus) ‘In de eilanden die Maldiven heten vindt men deze noten soms met twee bijeen of een alleen op het strand of aan de oever van de zee geworpen en hard worden die alleen van dienaars van de koning opgenomen mogen worden als een ding dat de koning toekomt en zou het zo zijn dat de gewone man zich bevorderde die te bewaren of te verkopen zonder dat bij de koning te melden, hij zou scherp gestraft worden. Deze noot is zeer weinig te vinden en er wordt geloofd dat het van een geboomte komt dat in zee groeit en is soms zo groot als een mensenhoofd en men zou deze kunnen vergelijken met twee grote meloenen, zegt Pyrard.

Haar merg of binnenste vlees als dat droog wordt is het zeer hard en wit en trekt wat naar het bleke en is boven gespleten met vele gaten en heeft geen merkelijke smaak. Dit merg wordt uit de noten zelf gehaald en gedroogd zoals kopra totdat het hard is en dan lijkt het op schapenkaas en daarvan neemt men het gewicht van tien greinen of gerstekorrels tegelijk met wijn of water, naar de eis van de ziekte. Boven alles wordt dat veel geprezen tegen het vergif en wordt goed gehouden tegen de pijn in de darmen of koliek, tegen m. s. of lamheid, tegen de vallende ziekte en andere gebreken van de zenuwen. Dan dezelfde Garcias twijfelt er zeer aan en heeft de voor vermelde krachten in deze noot niet durven onderzoeken zoals ook hetgeen dat sommige verzekeren dat diegene die uit diergelijke koppen die van deze noten gemaakt zijn drinken dan niet van vergif beschadigd zullen worden en andere geloofwaardige mensen zeggen dat de lever daardoor ontsteekt, de nieren ontsteekt en met de steen gekweld worden. Clusius heeft op verschillende plaatsen kleine middelbaar en zeer grote kroezen, bekers of kommen die van deze schillen gemaakt zijn gezien die langwerpiger waren dan diegene die van de gewone Indiaanse noten gemaakt worden en ook zwarter en gladder of meer effen. Te Lissabon heeft hij het gedroogde merg ook te koop gezien wat zeer duur was omdat ze het boven alle dingen veel achten tegen allerlei vergif, dan of het daarin zo goed is verzekert hij ook niet.’

Het hart van de bladkroon wordt als palmkool gegeten, de stam wordt gebruikt voor waterbakken en de bladribben en vezels voor manden en dergelijke Het belangrijkste zijn de bladeren die gebruikt worden voor hoeden.

Menselijke palm.

De vrouwelijke bloem lijkt op borsten, ook de manlijke voortplantingsorganen zien er menselijk uit, als een fallus. Volgens een legende zouden de manlijke bomen bij volle maan hun plaats verlaten om de vrouwelijke kokosnoten met een bezoek te vereren. Een mens die dit samenkomen zou bijwonen komt niet levend of gestoord uit het woud terug.

De gigantische vrouwelijke bloeikolven staan op armdikke stelen en geuren heerlijk. Ze dragen later 4-5 en soms 11 noten. Zo lang de noot kiemrijp is, is het zwaarder dan water en kan zo niet door het water verspreid worden.

Uit de vrucht, die op de grond ligt, schiet na een half jaar aan de onderkant een bleke scheut de grond in. Dit is een verlengde zaadlob, in het verdikte einde hiervan ligt het eigenlijke zaadje ingestopt. De scheut boort zich vervolgens een halve meter de grond in en maakt dan een hoek van negentig graden gaat daar 3-4 meter verder onder de grond door. Daar ontkiemt het zaad en vormt wortels en stuurt een scheut naar boven. Het eerste blad die de plant produceert is gelijk de grootste die ze ooit van zijn leven maakt. Dit is een enorme harmonicawaaier, met een spanwijdte van 6m, die zich ontvouwt en elke andere plantengroei onmogelijk maakt. Een zuchtje wind veroorzaakt een hels kabaal, de enorme bladen schuiven als golfplaten over elkaar. Deze keiharde bladeren maken een enorme indruk in de vallee de Mai. De verhoudingsgewijze dunne stam groeit 20-30m hoog en draagt bladeren van 7 m lang.

De palm groeit uiterst langzaam. Uit de kiemzadige noot ontwikkelt zich na 9 maanden het eerst blad en met gelijke tijdsintervallen komen de andere bladeren. Eerst met 100 jaar is de boom volledig ontwikkeld. De eenzadige vrucht bereikt in zijn 4de jaar de volledige grootte en is dan olijfgroen. Tussen de bevruchting en het moment dat de vrucht op de grond valt ligt 7 jaar, een record, dan duurt het 3 jaar voordat het kiemt en 25 voordat ze weer geslachtsrijp is. Een eeuw duurt het voordat ze geheel volgroeid is, maar dan is het ook de hoogste palm ter wereld. Een rijpe vrucht is zwaarder dan water, alleen steriele noten blijven drijven. Dat is de reden waarom ze niet verspreid is.

De boom groeit in harde grond die geperforeerd wordt door zijn wortels. Ze zouden meer dan 30m lengte kunnen halen met stammen van 60cm in omtrek. Op de geringde stam vormt zich een kroon van 3-3,75m brede en 6 tot 9m lange bladeren.

Dit is de grootste boomvrucht ter wereld. Dikwijls zijn de noten meer dan 45cm lang en 1m in omvang. Een noot weegt 20-25kg. De bijzondere, grote vruchten worden naar de vorm vrouwennoten genoemd. De vrucht is echter te hard en te hoornig om als voedsel te kunnen dienen. Het binnenste is zo hard dat die met messen niet te snijden is. In onrijpe toestand is die zeer week en bevat een half doorzichtige en gelige substantie van een zoete smaak waaruit zich met toenemende rijpheid de zwarte kern vormt. De schaal wordt voor allerhande huishoudelijke gebruiken aangewend.

Zeekokosnoot.

(419) In 1572 baarde het heldendicht van Luis Vaz de Camoens nogal opzien. Dit verhaalde van adembenemende avonturen van Portugese zeelieden. In de versregels werd ook gewag gemaakt van de dubbele vruchten van een majestueuze boom die in de omgeving van de Maldiven, een groep eilanden onder Sri Lanka, oprijst uit de diepten van de zee. Voor het eerst hoorde Europa ervan.

De noot gold als een product van een in het midden van de wereldzee groeiend gewas en men noemden ze dan Coco de Mer of zee kokosnoot. Daarvoor zorgden ze al eeuwenlang voor grote opwinding als ze aanspoelden op de kust van de Maldiven, Sri Lanka, India en Indonesië. Doordat ze aanspoelden op de kust van de Maldiven werd de noot ook wel Maldivennoot genoemd. Maar nergens vond men een spoor van die raadselachtige boom. De koning van Bengalen ondernam zelfs een krijgstocht naar de Maldiven om zich van dit kostbare product meester te maken. Het poeder ervan zou mannen potent maken en zou alle vergif weerstaan. Het land werd onderworpen maar de gezochte vrucht vond men niet. Met de doodstraf werd men geboden om elke gevonden noot aan de koning te brengen.

Later berichtte een Fransman, die schipbreuk geleden had en daar 6 jaar als gevangene geleefd had, dat de noot niet op de Maldiven groeide, maar aanspoelde op de kust. Lege noten spoelen aan, vruchtbare niet, vandaar dat ze niet op andere eilanden voorkomen.

Nu weefden men vele sagen om die begeerde schat wat zijn roem tot in het ongelofelijke vermeerderde. Al gauw vertelden Oost-Indische kooplieden dat de Salomonsnoot, een naam die algemeen gebruikelijk werd, groeide op een boom die midden in de zee stond. Ieder de een blad of stam aanraakte zou daardoor dood gaan.

Waar kwam die mysterieuze vrucht vandaan? Er werden expedities uitgestuurd. Die leidden echter allemaal tot niets wat weer aanleiding gaf tot steeds meer absurde verhalen.

‘In de buurt van het eiland Java groeit diep onder de blauw/groene zee een woud van bomen waarvan de takken en bladeren op zekere tijd boven het water uitrijzen, deels om de vruchten te laten rijpen, deels om de fabelachtige vogel Greif tot nest te bieden.’ Chinese en Maleise zeelieden hebben deze bossen een enkele keer op windstille dagen aan de kim aanschouwd.

‘De bewoners van de Indische Archipel mijden de bomen. Dit omdat tussen de stekelige takken en bladeren een monsterachtig wezen huist, de griffioen. Գ Nachts vliegen deze verschrikkelijke vogels naar het eiland om daar olifanten, tijgers en rinocerossen te doden, in stukken te scheuren en mee te nemen naar hun nesten. In die tijd was ook de scheepvaart gevaarlijk, alle stromingen trokken naar de wonderboom toe en namen de boten met zich mee. De opvarenden werden boden van het kwaad.’

Magellaan’ s compagnon Pigafetta, werd verteld dat de noten van een grote boom kwamen die boven de golven stond die geplaatst was in de navel van de oceaan. De boom was het nest van de vogel Garuda, een vogel die van olifanten leefde. Dat zie je ook bij Marco Polo ‘s verhaal van de Roc, de gigantische arend die ook olifanten wegvoerde en op at. Een veer van de Roc werd naar de grote Khan gestuurd. Dat bleek later een veer van een palm. Oude Arabische kaarten zetten het eiland van de Roc in de Indische Oceaan, maar de geografie is te flexibel om precies te vertellen waar het eiland is, was dat in Madagaskar of de Seychellen?

Wondermiddel.

Zulke verhalen vonden algemene verspreiding. Vooral de geschriften van de Franse Francois Pyrard de Laval maakte de noot in Europa beroemd. Hij strandde in 1601 met een schip op de Maldiven en schreef dat de koning daar bevolen had dat iedereen die zo’n noot vond die bij hem moest brengen. Deed hij dat niet zouden zijn handen afgehakt worden.

Niet alleen de mysterieuze oorsprong en niet hun grootte, nee, het was hun vorm die zo sterk op het onderlichaam van een vrouw leek dat aan de vruchten onmiddellijk grote liefdes stimulerende krachten werden toegekend. De noot was van hoge aanzien en er werden fabelachtige prijzen voor betaald en waard om aan koningen gepresenteerd te worden. Ze leverden dus veel geld op, vooral nadat Clusius in zijn Rarorium Plantarum Historica de vrucht omschreef als nux medica, als middel tegen allerhande ziektes. De noot werd zeer vereerd en als wondermiddel tegen allerlei ziektes gebruikt. Een beetje vorst liet de vrucht uithollen en de harde schil bedekken met goud en diamanten, een dergelijke kelk maakte vergif onschadelijk. De Duitse vorst Rudolf von Habsburg II bood eens 4 000 gouden florijnen aan de Hollandse admiraal Wolfert Hermenszn. Een enorm bedrag dat echter werd afgeslagen omdat de kapitein teveel gehecht was aan zijn bezit die hij ten geschenke had gekregen van de sultan van Bantam uit dank voor het wegjagen van de Portugese veroveraars die in 1602 de stad belegerde.

De steden die zo gelukkig waren om zo’n vrucht in bezit te verkrijgen waren Venetië, Lissabon en Antwerpen. Dit werden verzamelplaats van duizenden pelgrims die daar kwamen om van hun ziekten te genezen. Ze moesten echter zonder beter te worden terug keren. Hun geloof aan de wonderkracht werd aanvankelijk niet aangetast. Later verloor het zijn roep, maar nog moest het zwaar betaald worden.

Ontdekking.

De eerste vermelding van de ontdekking van deze eilanden was in 1609, toen een Britse O. Indisch zeevaarder, de Ascension, een week verbleef in wat lang daarna bekend werd als Victoria Harbour. Ze vonden vele palmen, maar waren niet op de goede plaats, het eiland Praslin, om de zeekokosnoot te ontdekken.

In het jaar 1768 vertrokken twee schepen voor een Franse expeditie vanuit Mauritius. Zij ontdekten een groep behoorlij­ke bergachtige eilanden die begroeid waren met ondoordringbaar oerwoud, de Seychellen. Twee van de eilanden werden naar hun schepen genoemd, La Digue en Curieuse, een derde eiland werd Praslin genoemd naar de hertog van Praslin. Op dat laatste eiland vonden ze de oplossing van het raadsel van de zeekokosnoot.

Wie beschrijft hun verbazing en gejubel als ze de palmen ontdekten die de noten in grote aantallen droegen. Ze hielden hun ontdekking natuurlijk geheim om zo grote rijkdom te vergaren. Kapitein Duchemin van La Digue laadde zijn hele schip vol met de zeekokosnoot om zijn fortuin te maken. Het rijke aanbod drukte echter de prijs geweldig. Hierna zakte ook het mysterie van de noot in elkaar.

De eerste beschrijving was van Sonnerat en Abbe Rochon die de eilanden rond 1770 bezochten. De eerst bekende tekening is dan van Sonnerat op de voorkant van zijn boek.

Reservaat.

De hoge prijzen die de noot in de vorige eeuw had en de gewoonte om de boom te kappen om zo blad en noten te verkrijgen leidde ertoe dat de boom zou uitsterven. In 1864 vroeg men om bescherming van deze plant door het rijk. Het bleek dat de noten nergens wilden kiemen. De palm groeit op dat eilandje in een speciaal gebied en in een beschermde vallei, de Vallee de Mai, een natuurreservaat. Ze staan met zo’n 4-5000 stuks bij elkaar waarvan sommigen een leeftijd hebben van 800 jaar en nog volop in het leven staan. De ouderen zijn wel omgehaald. Er zijn manlijke en vrouwelijke palmen, sommige oude mannetjes zijn er van 125 voet hoog. Ze geven ook bescherming aan andere palmen en de zwarte papegaai.

Het ideale klimaat, geen stormen, cyclonen en continu warmte, veel zon en een zachte bries met veel tropische planten. Generaal Gordon dacht dat dit het aards Paradijs was, vooral het eiland Praslin. Want daar groeide twee planten, de ene was de coco de mer en de ander de kokos, de boom van kennis en de levensboom.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl