Laricifomes

Over Laricifomes

Apothekerszwam, vorm, paddenstoelen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

Naam, etymologie.

Laricifomes, Larix, fomes; tonder, geschikt voor vuur.

Apothekerzwam, purgeerzwam.

Polyporaceae, buisjeszwammen. Deze groep kenmerkt zich door het feit dat het sporendragende gedeelte, dat meestal aan de onderkant van de vruchtlichamen zit, geen lamellen of plaatjes vertoont maar je vindt daar gaatjes of porin dat niets anders is dan de uitmonding van zeer dicht aaneengesloten buisjes. Bij sommigen zijn de porin wijd en hoekig zodat ze min of meer aan een honingraat doen denken, bij anderen zo fijn als speldenprikken en alleen met een loep goed zichtbaar.

Uit imgur.com

Laricifomes officinalis Kotl & Pouzar (Fomitopsis officinalis Bond (geneeskrachtig). (Polyporus officinalis Fries) (Fomes laricis Murr.) De vruchtlichamen zijn meerjarig en variëren van hoefvormig tot lange hangende vormen, variëren in vorm van een paar tot 40cm in diameter. De bovenkant heeft zones, wit als het vlees vers is, gedroogd tot donkergrijs of licht bruin in oude vormen, kalkachtige bedekking dat eraf gaat als wit poeder. Het laagste gedeelte is wit in jonge vorm, gedroogd licht bruin en poreus.

Uit Gart der Gesuntheit.

(Dodonaeus)’Tricholoma psammopus is de soort die op lork groeit en vroeger Agaricus genoemd werd, Plinius in het 8ste kapittel van zijn 16de boek zegt dat aan de eiken en diergelijke vruchten voortbrengende bomen het Agaricum meest plag te groeien. Maar het zijn voorwaar geen eikel dragende bomen daar het Agaricum aan groeit, maar andere bomen die lange noten voortbrengen die in het Latijn coniferae genoemd worden en zelfs in het getal van die brengen alleen de lorkenbomen het Agaricum voort.’ Dat is de Lorchenschwamm, Fomitopsis officinalis. Tannenschwamm, Agarik, Boletus laricis Jacquin. Een aan lorkenbomen zittende, meest onregelmatig gevormde zwam die aan de bovenkant hoekig en ringvormig gevorkt is en gele, witachtige en bruinachtige ringstrepen geeft. De huid is hard en met ouderdom korrelig. Het binnenste is witgeel, bij een verse zwam vleeasachtig taai, bij gedroogde kurkachtig. Het heeft een sterke, tot niezen veroorzakende scherpte als het als poeder in de neus komt, een meelgeur en scherpe, eerst zoetachtig, dan onuitstaanbare bittere smaak. De Lorchenschwamm, Agaricus albus van de oude apothekers, wordt in pillen gebruikt. Voert sterk af, laat de maandstonden komen, reinigt de maag en borst van slijm. Het was een bestanddeel van de levenselixers en zou naar de kruidboeken met wijn en kruiden goed gemaakt worden en gebruikt in borstziektes die door veel slijm veroorzaakt werd, verdeelde dat en purgeerde het of gaf over. Zou mogelijk giftig zijn, hoewel dat niet zeker is.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl