Gerbera
Over Gerbera
Barberton daisy, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik
Uit J. Hooker.
Van dit geslacht komt de kleine groep van 30-45 soorten voor in Z. Afrika, Tropisch Azië (Formosa) en Australië (van Diemensland) Het zijn meerjarige kruiden, stamloze planten als een paardenbloem.
De veelbloemige bloemhoofdjes stralen met 1-2 rijen bloemblaadjes.
Gesteelde bladeren die gaaf of soms gelobd zijn, bloemhoofdje alleenstaand.
Ze worden geteeld om hun gele, roze of oranje bloemhoofden. Er zijn duizenden cultivars.
Asteracea, Mutisia klasse.
Naam, etymologie.
Voor 1737 is de Gerbera als Afrikaanse/Ethiopisch aster bekend. Ze werd voor het eerst beschreven door Jan Fredrik Gronovius, een Leidse botanist, in 1737 en noemde die naar zijn collega Gerber. Traugott Gerber was een arts uit Jutland die in Rusland planten verzamelde en overleden is in 1743 te Jutland. Een jaar later nam zijn vriend Linnaeus het op als geslachtsnaam.
De plant werd in 1884 gevonden door de plantenhandelaar R. Jameson van de South African Legislative Assembly, hij vond de plant op de goudvelden bij de stad Barberton. Hij schonk de plant aan de botanische tuin van Durban, die herkende de Gerbera. In 1886 werd de plant in Engeland ingevoerd en naar Kew gebracht. In 1889 werd de eerste Gerbera geregistreerd en voorgesteld. De eerste beschrijving stamt van J. D. Hooker in Curtis Botanical Magazine. Gelijk werd het gewas ook door R. Ehmann in Transvaal ontdekt.
In 1890 begonnen de eerste kruisingen door Irwin Lynch in de botanische tuin van Cambridge.
=Gerbera jamesonii, Hook, de barberton daisy, Transvaal daisy, Franse marguerite du Transvaal, Barberton-Gnseblmchen, groeit op de oostelijke heuvels van de Drakenburg Mountains waar het gewoon zou zijn op 600-1000m hoogte. In de tuinen van Pretoria komt het op meer dan 1200meter hoogte voor en zou daar zelfs vorst kunnen verdragen.
Uit commons.wikimedia.org
In 1887 werden kruisingen verricht met de wit bloeiende =Gerbera viridifolia, Sch. (groenbladig) die ook uit Z. Afrika stamt. Later ontstonden hieruit de Jamesonii Hybriden.
Uit Curtis botanical magazine.
Gerbera aurantiaca, Sch. (oranje) Grote bloemen die aan de onderkant donker bloedrood zijn en vooral in het midden is de bloem bedekt met een webachtig spinsel.
Er schijnt al een variabiliteit in kleur bestaan te hebben bij de eerste barberton daisy, maar dit is toegenomen door hybridisatie met andere soorten als Gerbera aurantiaca en Gerbera viridiflora.
De zaadhoofdjes kunnen gezaaid worden en wel onmiddellijk nadat ze rijp zijn.
Stamt uit Transvaal en oost Natal. Is in 1905 beschreven. Hilton daisy.
Vorm.
Gerbera is een vaste plant met een bladrozet. De vindelige bladeren lijken enigszins op die van de paardenbloem maar zijn meer behaard, vleziger en groter, tot 40cm lang en 10cm breed. De gerbera's vallen op door de ongewoon heldere bloemtinten. Ze verschijnen in oranje tot rode, maar ook in gele, roze of witte hoofdjes. De bloemen hebben een doorsnede van meer dan 6cm en hierin staat een krans van 20-30 smalle lintblaadjes. Ze houden zeer lang stand en staan op stelen van ongeveer 50cm.
Het zijn de meest sierlijke en charmante madeliefjes die er zijn en allemaal in attractieve kleuren. De schaal in het centrum is oorspronkelijk geelgroen en vormt een perfecte en sierlijke cirkel. Het is een echte composiet, aan de buitenkant is de schaal omgeven door bloemen die dezelfde kleur bezitten als de kransblaadjes.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl