Potentilla

Over Potentilla

Ganzerik, vijfvingerkruid, tormentil, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Dit is een grote groep van meerjarige, zelden zijn ze eenjarig, kruiden en heesters. Bladeren staan verspreid, geveerd of handvormig samengesteld met steunblaadjes die met de bladsteel vergroeid zijn.

De bloei is meestal lang en het meest overdadig in juni/juli. Bloemen zijn tweeslachtig en meestal geel of wit en staan in weinig bloeiende eindstandige schermen, 5 kelkbladen met 5 afwisselend geplaatste bijblaadjes en 5 meestal vlak uitgespreide kroonbladen, 10-30 meeldraden die korter zijn dan de kelkbladen, de stamperdrager is droog en zeer korte, afvallende stijlen.

De vrucht wordt meestal stekelig.

500 soorten komen voor in de gematigde streken van het noordelijk halfrond tot aan de poolgebieden.

Rosaceae, Potentilla klasse.

De geslachten Duchesnea, Horkelia en Ivesia worden soms onder Potentilla gerangschikt, hoewel dat niet universeel gevolgd wordt.

Dan worden de struikvormige Potentilla, Potentilla fruticosa, nu in een apart geslacht gezet, Dasiphora, Dasiphora fruticosa.

De twee soorten die vroeger Potentilla palustris en Potentilla salesowianum heetten zitten nu in het geslacht Comarum, terwijl Potentilla tridentata veranderd is in Sibbaldiopsis, Sibbaldiopsis tridentata, en Potentilla arguta heet nu Drymocallis arguta.

Zilverkruiden, Potentilla anserina, zitten nu in een nieuw geslacht Argentia, hoewel die dichter bij Potentilla staat zodat niet iedereen dit ondersteunt.

9. Uit Fuchs.

=Potentilla alba, L. (wit) Wortelbladen zijn 5delig en lang gesteeld, de bovenste driedelig tot gaaf, deelblaadjes zijn ovaal en gezaagd, zijdeachtig aan de onderkant, bij de top 1-4tandige deelblaadjes.

Stengels zijn zwak en liggend tot opstijgend, vertakt en behaard.

Witte en alleenstaande bloempjes, of met 3-5 bijeen, zijn 2-2.5cm in doorsnede met draadvormige stijl in april/juni en soms nog eens in de herfst.

Eivormige vruchtjes zijn onderaan behaard.

Meerjarig.

Uit de Alpen en Balkan wordt 10-20cm hoog.

Naam.

White flowered cinquefoil, Funffingerkraut bij Bock en Silberkraut in Silezië.

Uit www.biolib.de

=Potentilla alchemilloides, Lap. (Alchemilla achtig) (Potentilla sericea) Lang gesteelde bladeren zijn donker groen en 5-7tallig, de bovenste vaak 3tallig, dikke blaadjes zijn eivormig met wat getande top en zilverwit behaarde achterkant.

Opgerichte stengels zijn behaard.

Trossen van talrijke zuiver witte bloempjes van 2cm groot met lange en draadvormige stijl die geelachtig is in juli/augustus.

Eivormige vruchtjes zijn lang behaard.

Uit de Pyreneeën wordt 10-25cm hoog.

Lady’s mantle cinquefoil. Alchemilla-leaved Cinquefoil.

5. uit ww.albion-prints.com

Potentilla ambigua, Camb. (twijfelachtig of onzeker) Bladeren zijn 3tallig en donker groen met blauwachtig/groene achterkant, eivormig met wigvormige voet, drietandig en aan beide kanten behaard.

Liggende tot opgerichte stengels zijn half houtachtig.

Alleenstaande bloemen van 2-3cm in doorsnede zijn donker geel met lange en draadvormige stijl in juli/augustus.

Eivormig en behaarde vruchtjes.

Uit Himalaya, wordt 15-25cm hoog. Is beschreven in 1851.

Uit; https://nl.wikipedia.org/wiki/Kruipganzerik

Potentilla anglica Liachard. (uit Engeland) kruising van vijfvingerkruid x tormentil. Vaste plant van 10-20cm hoog met 20-70cm lange behaarde liggende stengels die op de knopen wortelen.

Handvormige wortelbladeren zijn meestal vijftallig, soms drietallig met 4-7 tanden.

Goudgele bloemen in juni-augustus, 14-18mm in diameter.

Kruipganzerik, Niederliegendes Fingerkraut, trailing tormentil of creeping cinquefoil, potentille anglaise.

31. Uit O. Thome, www.BioLib.de.

Potentilla anserina, L. (gans, omdat die het eten) (Argentia anserina)

Bladen zijn geveerd met afwisselend geplaatste kleinere deelblaadjes die ovaal en gezaagd zijn, zijdeachtig aan de onderkant.

Uitlopende planten met een dikke wortelstok en dunne op de bodem kruipende stengels.

Kleine lichtgouden 5bladige roosjes van 18-20mm doorsnede met zeer korte en draadvormige stijl verschijnen tegen een achtergrond van zilveren veren. Vliegen, wespen en korttongige bijen komen de honing halen. ‘s Nachts en met donker weer zijn de bloemen gesloten. Bloei in juni/juli, alleenstaand aan lange stengels

Eironde vruchtjes zijn eerst behaard, later kaal.

De roze uitlopers van zilverschoon geven een charmante kleurschakering, het groen en zilver van het blad weerspiegelt zich in de zon reflecterende bloem.

Uit Europa, Azië en N. Amerika wordt 10-15cm hoog.

Var. sericea (zijdeachtig) verschilt doordat de bladeren aan beide kanten zilverachtig behaard zijn.

Een zeer algemene cultuurvolger, een kosmopoliet. Komt veel voor op grasplaatsen, vooral wegranden, graven gazenweiden. Zilverschoon is een storingsplant die voorkomt in milieus waarin periodiek wijzingen optreden als spitten, periodiek wisselende grondwaterstanden, of periodieke toevoer van zilt water, bespuiting met onkruidbestrijdingsmiddelen en dergelijke en het liefst op vochtige gronden.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘In Brabant heet dit kruid ganserick, in Hoogduitsland Grensich, Genserich Ganserijck, Ganserich, Gensrijck, Grensing of Grensinck, in het Latijn ook wel Anserina’. (gans)

Anserine, Grans of Grensing: voer voor de snavel, oud-Hoogduits Grans en daaruit Gens- en Kranz-. Ganserich bij Kilian, Gansecrut bij Hildegard, Ganse-Fingerkraut, Gänsefingerkraut, Gansegrun, Gansewiss, Gausetrappe, Gooseblome, Ganserich, de schat der gezondheid uit Mainz in 1485 kent het als Grensyng, Grensing en Grenserich bij Bock, Grensink, Gresnel in Zwitserland. Ganzerik of genzenrik, genkte en gente heet de plant in Twente, ganzeblad, het woord ganzerik komt voor naast genserik, vergelijk oud-Hoogduits Gensinc, daarnaast staat het midden-Nederlands grensich, midden-Noord Duits Grensink en oud-Hoogduits Grensinc. Waarschijnlijk is dit te verbinden met het midden-Hoogduits Grans: bek of snavel. Dit woord leunt duidelijk tegen gans aan omdat de plant het lievelingsvoer van de gans is. En inderdaad groeit het veel op ganzenvelden, men meende dat het uit ganzenmest groeide. Frans potentille des oies, herbe aux oies: ganzekruid, bec d’oie: ganzensnavel en patte d’oie: ganzenpoot. De gelijke betekenis zie je in het Italiaans, pie d’oca: ganzenvoet, Engels goose grass.

Dodonaeus (b) ‘Het heet Silver-cruydt in het Duits, in het Engels silverweede in Frankrijk argentine. De Latijnse naam is Argentina’.

Dodonaeus Argentina: zilverschoon en silverkruydt, Duits Silberkraut, Sulverkraut, Frans argentine, Engels argentine of argentina en silver weed heeft zijn naam te danken aan de zilverwitte onderkant van de bladeren. Dit is nog beter te zien als die omgekeerd in een glas water gelegd wordt waardoor er fijne zilveren luchtbelletjes op het blad komen en de kleur duidelijker uitkomt. Silver fern glimt zilverig als ganzeveren. In Engeland werden kerken en huizen bedekt met guirlandes van zilverschoon waarom het midsummer silver heette.

Dodonaeus © ‘Het heet ook Potentilla in het Latijn naar de uitnemende krachten die het heeft om de steen te breken en de inwendige wonden en zeren te genezen.’

Potentilla is afgeleid van het Latijnse potens: krachtig of machtig, dit naar de veronderstelde medische kwaliteiten. Het is een naam van Brunfels, Matthiola en Fuchs voor Potentilla.

Dodonaeus (d) ‘Soms heet het Agrimonia silvestris of Tanacetum silvestre in het Latijn, dat is wilde agrimonie of wilde reinvaar, in het Frans becq d’oye, tanesie sauvage, in het Engels wildt tansie’.

Engels argemone. Het blad lijkt op boerenwormkruid, Engelse wild of dog tansy, in Zutphen komt de naam reinevaar voor. (158)

(e ) De namen blik en blikgat staan ook in verband met de kleur, (158) in Waterland rutjeblik en in Groningen en Kennemerland blik. Duits Blick, Potentilla argentea werd van deze niet onderscheiden. De streek Blekslage is mogelijk afgeleid van blik, een naam voor de zilverschoon.

(f) Belgisch vleujekruid, kan insecten verjagen, Duits Maukenkraut.

(g) Berkhouterklaver, naar de slechte grond waar het op groeit en (158) in Friesland koortskruid en skierehout

(h) Duits Botterblume en Cressing, wel van Grensing, witten Hinnerk, Kaninchenkraut, Saukraut, Schwinskrudig, Sauwuhlen, Zwitsers Glanzerli, Ripplichrut, Stierlichrut.

(i) Engels fair grass, fair days en marsh corn. Het is de prince’s feather omdat de lange gepunte bladeren lijken op de wapenhelm van de prins van Wales. De wortel kan gegeten worden. In Keltisch was het bekend als seachdamh aran: het zevende brood, de wortels werden gekookt of geroosterd. In de Highlands werd de brisgein gecultiveerd vanwege zijn wortels voor de introductie van de aardappel. Ze lijken op de pastinaak in hun zoete geur, wel lichter van kleur. Kinderen gebruikten ze die ze boven de vuren roosterden. In Schotland werd de honey under the ground als aardappel gekweekt en tot meel vermalen, wel gekweekt en brood voor kabouters genoemd, het is the bread of the little people.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Ganzerik stelpt het bloed van waar dat het vloeien mag, stopt de maandstonden en is goed diegene die bloedspouwen en de rode loop hebben. Het is ook zeer krachtig tegen alle andere onmatige buiklopen, hoe en op welke manier dat het gebruikt wordt.

Het poeder van dit droog kruid op het afgewreven vel en op de open huid van de paarden, ossen, ezels en andere beesten gestrooid geneest die en op dezelfde manier is het ook goed in de bloedende wonden gedaan.

Water daar ganzerik in gekookt is maakt de waggelende tanden vast en is goed tegen de zweren van de mond en tandvlees. Hetzelfde kruid met water en zout gekookt en gedronken laat dat gestolde bloed scheiden en is goed gedronken van diegene die van hoog gevallen zijn.

Die niet ter kamer gaan kan en altijd lust daartoe heeft (deze ziekte wordt tenasmos genoemd) die zal dit kruid in wijn koken en die indrinken of het water er van met een klysma ingieten.

Ganzerik dient om alle wonden en zeren van de schaamdelen te genezen.

Ganzerik in wijn of water gekookt en gedronken geneest het koliek en pijn van de darmen en ook van de rug dat men het spit noemt. Het is zeer goed om het geklonterd melk in de borsten te laten scheiden als het gedronken wordt.

Sommige leggen dit kruid alleen onder de blote planten van hun voeten om allerhande buikloop en vloed te stelpen en in de hand gehouden doet hetzelfde en matigt de hitte van de koortsen’.

Het is een duidelijke Noorse plant die we tevergeefs in de oude boeken zullen zoeken, komt in het M. Zeegebied niet voor. Wel in koude gebieden tot in de arctische zone. Ook op Groenland en Spitsbergen is ze te vinden.

(411) ‘Kruidboeken uit middeleeuwen roemen het gewas zeer. Wat Tabernaemontanus en anderen schrijvers over de plant zeggen moet voor een deel op oud volksgebruik slaan omdat de oude schriften ontbreken. Ganzerik in de schoen gelegd en daarop gaan en het achterste ermee gewassen stilt alle buikvloed. De oorzaak zal wel het looistof zijn. Het werd gebruikt tegen astma en kinkhoest, tegen blaren in mond en blaren en in de privé-delen. Men geloofde dat het kruid in de schoen gedaan helpt tegen geelzucht en reuma omdat het gele bloemen heeft. Als je erop trapt blijft de plant goed en zo symboliseert het mogelijk de kracht om de bladen in de schoenen te leggen. Wandelaars en marcherende soldaten vulden hun schoenen met deze bladeren. Mogelijk omdat je er zo opstapt werd het blad in de schoenen gedaan, de lopers bleven koel en kwamen niet tot zweten. Meisjes bij de Slovenen maakten er een waswater uit waardoor ze heerlijk geurden.

Het bloeiende plantje geplukt en gekookt geeft een water dat tezamen trekkend werkt en bij maag- en darmklachten gebruikt wordt. een afkooksel van kruid en wortel, 15 gram op een kwart liter water werd vanwege zijn looistof door het volk als middel tegen loop, diarree en water gehouden. Kneipp beveelt het aan tegen maag en onderlijfkrampen, ook hartkramp, hij laat 20 gram kruid in melk of water koken en zeer heet drinken. Ook beveelt hij zulke afkooksels aan bij omslagen bij kramp.

Ook van buiten bij slecht helende wonden. In tijden van nood diende de wortel als voedsel, vooral in de Scandinavische landen.

21. Uit J. Kops, www.BioLib.de.

=Potentilla argentea, L. (zilverkleurig) Bladen zijn geveerd, 5tallig en donker groen, de onderste lang gesteeld, de deelblaadjes wigvormig ingesneden, wit en donzig aan de onderkant, hun randen zijn naar boven opgerold.

Stengels kruipend of opstijgend.

Kleine gele bloemen met kegelvormige stijl van 1-1.5cm groot staan in groepen bij elkaar aan het eind van de stengel in juni en juli.

Fijn gerimpelde vruchtjes.

Uit Z. Europa en W. Azië wordt 10-15cm hoog.

Var. calabra met liggende en dikke stengels, 5-7delige bladeren zijn omgekeerd eivormig met ingesneden top, behaarde bovenkant en dicht zilvergrijs behaarde achterkant.

Naam.

Viltganzerik, Engelse silvery of hoary cinquefoil.

11. uit Edwards botanical register.

Potentilla arguta, Pursh. (scherp gezaagd) (=Drymocallis arguta) Geveerde bladeren met 7-11 deelblaadjes, zittend en eirond dubbel gezaagd tot ingesneden/gezaagd en aan beide kanten behaard.

Opstaande stengels zijn vertakt en klierachtig behaard.

Witte bloemen staan in trosjes en zijn 2cm groot, bloembladeren met gele voet en spoelvormige stijl in juni/juli.

Langwerpige vruchtjes.

Uit O. N. Amerika wordt 40-80cm hoog. Is beschreven in 1826. subspecie convallia Keck.

18. uit Curtis botanical magazine.

Potentilla atrosanguinea Lodd. et Al. var. argyrophylla (Wall. ex Lehm.) (donker rood) (Potentilla argyrophylla, Wall, (zilveren bladeren) Bladeren zijn 3tallig, de onderste lang gesteeld en de bovenste zittend, blaadjes bijna zittend, dik en langwerpig, ingesneden/gezaagd, de bovenkant zijdeachtig behaard en de achterkant wit viltig.

Opstaande stengels zijn weinig of niet vertakt, wit viltig.

Gele bloemen van 2.5-3cm groot met kegelvormige stijl in juni/augustus.

Langwerpige en gladde vruchtjes.

Uit W. Himalaya, wordt 20-40cm hoog. Is beschreven in 1840.

Uit G. Oeder.

Potentilla aurea, L. (goudgeel) Lang gesteelde bladeren zijn 5tallig, de bovenste soms 3tallig, blaadjes langwerpig/eivormig en gezaagd, glanzend groen met zilverachtig wit gewimperde randen, achterkant is zijdeachtig behaard.

Liggende tot opgerichte stengels zijn behaard.

Saffraan/gele bloemen van 1.5-2cm groot, de voet van de bloembladeren heeft meestal een oranje vlek, nagelvormige stijl in juni/augustus.

Langwerpige en gladde vruchtjes.

Uit de Pyreneeën, Alpen en Jura, Karpaten en Balkan wordt 10-20cm hoog. Heeft in Duits dezelfde namen als verna en opaca.

Gold Fingerkraut.

Uit J. Seboth.

Potentilla caulescens, L. (stengels vormend) Onderste bladeren zijn lang gesteeld en meestal 5tallig, de bovenste kort gesteeld en 3tallig, blaadjes zijn langwerpig tot omgekeerd eivormig, de top 3tandig tot gezaagd en behaard.

Opstijgende stengels zijn behaard.

Witte bloemen staan in trossen en zijn 2cm groot met sterk behaarde meeldraden en lange stijl die draadvormig is en geelachtig, de top is vaak rood aangelopen in juli/augustus.

Eivormige vruchtjes zijn eerst behaard en later alleen aan de top en rug.

Uit de Alpen, Pyreneeën en Balkan wordt 10-30cm hoog. Is beschreven in 1759.

Kalkfelsen Fingerkraut.

Uit www.plantarium.ru

Potentilla chrysantha, Trev. (gouden bloemen) Lang gesteelde bladeren zijn 5tallig, de bovenste soms 3tallig, blaadjes zijn omgekeerd eivormig tot elliptisch, gezaagd, groen en zacht behaard

Opstijgende stengels zijn vertakt en klierachtig behaard.

Goud/gele bloemen van 1.5-2cm groot met korte stijl en kegelvormig in mei/juli.

Eivormige en rimpelige vruchtjes.

Uit Servië, Banaat en Altaj wordt 10-30cm hoog. Is beschreven in 1827.

Uit Curtis botanical magazine.

Potentilla clusiana, Jacq. (Charles de lÉcluse of Clusius, Vlaamse botanicus, 1525-1609)

Kort gesteelde bladeren zijn 5tallig, de bovenste 3tallig, blaadjes zijn langwerpig/lancetvormig met wigvormige voet.

Opstijgende stengels zijn behaard.

De witte bloemen staan met 2-3 bijeen en zijn 2-2.5cm groot met lange draadvormige, rode stijl in juni/augustus.

Eivormige vruchtjes zijn eerst behaard en later alleen de rug en top.

Uit de oostelijke Alpen en W. Balkan wordt 5-10cm hoog. Is beschreven in 1806.

Clusius’s cinquefoil, Ostalpen of Clusius Fingerkraut.

Uit showyourplant.com

Potentilla coriandrifolia, D. Don. (met blad als koriander)

Geveerde bladeren met 5-8 blaadjes, die zijn eivormig en ingesneden met lijnvormige slippen, de achterkant is wit behaard.

Opgerichte en behaarde stengels.

Bloemsteeltjes zijn purper gekleurd.

De gele bloemen staan met 2-3 bijeen, korte dikke stijl is smal kegelvormig in juni/juli.

Langwerpige en gladde vruchtjes.

Uit de Himalaya, wordt 10-20cm hoog.

27. Uit L. Watson.

Potentilla crantzii (Crantz) Beck ex Fritsch. (Luxemburgse botanist Heinrich Johann Nepomuk von Crantz, 1722-1799) (Potentilla alpestris, Hall. (uit de Alpen) Bladeren zijn 5tallig en de bovenste 3tallig, omgekeerd eivormig met wigvormige voet, gekarteld/getand met behaarde achterkant.

Bloeiende stengels opstijgend en behaard, bovenaan vertakt.

Goud/gele bloemen van 1-2cm in doorsnede met nagelvormige stijl in juni/september

Langwerpig vruchtjes zijn wat gerimpeld.

Uit Alpen, Pyreneeën, Balkan, Karpaten, Kaukasus, Klein Azië en N. Amerika wordt 10-20cm hoog.

Var. baldensis (van de berg Baldo) wordt 5-10cm hoog, groeit gedrongen in losse zoden met langwerpige blaadjes die ingesneden/getand zijn en zacht behaard, helder gele bloemen van 2-2.5cm in doorsnede

Alpine cinquefoil.

Uit O. Thome, www.BioLib.de.

Potentilla erecta, (L) Raeusch. (opgaand) (synoniem Tormentilla erecta) is de tormentil.

Bladen zijn gedeeld, zittend of kort gesteeld, de lagere bladen zijn 5tallig en staan aan lange stengels.

Rode liggende stengeltjes die op het eind opgericht zijn.

Het is een laag blijvend gewasje van 15-30cm waaraan gele bloempjes verschijnen van juni tot en met augustus. Soms met 4 bloemblaadjes en soms 5.

Meerjarig.

Dit is een kruid dat op de heide en veengronden voorkomt in Eurazië.

Warrenii’ is helder geel, een forse groeier met grote bloemen die wel gecultiveerd wordt.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus, 578) (a) ‘In onze tijden en wat daarvoor heeft dit kruid de naam Tormentilla op het Latijns gekregen. Dit kruid is tormentilla genoemd omdat het poeder van de wortel of het water daar die in gekookt is geweest de pijn van de tanden die eigenlijk torment in de Romeinse taal plag genoemd te wezen verdrijven kan en ook de pijn die men door sommige vergiftige dingen lijdt’.

Tormentil is afgeleid van Frans tormentille, van middeleeuws Latijn tormentilla, van tormentum: kwaal, foltering, smart of kwelling, een plant gebruikt tegen menstruatie, overvloedige bloedwateren, buikpijn, tandpijn of krampen. Deze wortel werd vanouds daartoe gebruikt. Symbool van moederlijke genegenheid. Tormentil bij Bock, ook Armetill, Darmtille, Tormlatille, Alleturmentenwurzel, Armetill, Ermentill, Dermendill, Darmadill, Durmetill, Dillelapp, Dilledorum, Domardille, Turbatill, Tirmatill, Tarpentill zelfs tot Terpentinkrautl.

Dodonaeus (b) ‘Sommige noemen het naar het getal van de bladeren die gewoonlijk zeven aan een steel groeien Heptaphyllon in het Grieks en in het Latijn Septifolium dat zoveel betekent of men in het Nederduits zevenblad zei’.

In het Engels komt de naam septfoil voor, het plantje heeft meestal verdeelde bladen zodat op elke bladsteel zeven blaadjes voorkomen, Duits Siebenbletter, -fingerkraut.

Dodonaeus © ‘De Hoogduitsers noemen het Birckwurt en Rot heylwurtz, in meest alle andere landen is het met de naam van tormentille bekend’.

Fuchs noemde het Berckwortel. Heidecker of Moorecker naar zijn standplaats de heide en moor. Bircwurz dat naar Tabern onder berken veel voorkomt, Bircwurz bij Hildegard.

Dodonaeus (d) ‘De Hoogduitsers noemen het ook Rot heylwurtz’.

De naam is naar de altijd rode paalwortel, die geneest omdat het veel looizuren bevat. Die wortel bevat ook een hoge hoeveelheid aan looistoffen, 20%, en was net zo goed als eikenbast, waartoe het eerst in water werd gekookt, na het afkoelen werd het leer erin gedaan. Kleurt het leer rood. Rotheilwurz, Rothwurz in Zwitserland, rother Gunsel.

(e) Vanwege de samentrekkende werking is het de schijtwortel omdat het bij doorloop van het vee gebruikt werd, weewortel of meerwortel, meer en wee: ziekte van het vee dat gepaard gaat met bloedwateren.

(f) Stopt de bloedvloed, Blutkraut, Blutzwurz bij Hildegard, Engels blood root, in Noorwegen blodrod. Of het is zo genoemd omdat de wortel bijzonder dik is, van buiten rood en van binnen eerst wit maar verkleurt ook al spoedig rood. Ook in Engels flesh and blood: vlees en bloed. Hieruit werd een verfstof gemaakt, zogenaamd tormentilrood.

(g) Geneest het rode loop of Ruhr, Ruhrwurz in Zwitserland, Ruhrkraut in Oostenrijk, Heilaus’m Grunde, Bauchwehwurz, Honeswurz, Hunes- Huswort, in Nederduits en Deens is dat Krankenwurz.

(h) Geneest de Fig (aambeien) Fic- Figwurtz in oud-Hoogduits, Feigwurz, of het is een leesfout en dan Sig, ook Stenkraut, Bauchwehwurzel, Zentgras:tandgras.

(i) Doordat het gewas zo geliefd was bij de mensen had de duivel er een hekel aan. Hij beet dan ook een stuk van de wortel af wat nog steeds te zien is, die wortelstok eindigt vrij plots, morsure du dial in Vlaams, Duvelsabbes.

Engels ewe daisy, Franse potentille dressee.

De vele soorten zijn door het volk niet onderscheiden, de oudere namen komen bij meer planten voor. Alle bevatten looistof, het meest in de paalwortel van Potentilla palustris (=Comarum palustris) de bladeren van de meeste zijn aan de onderkant zilverwit.

Gebruik.

(411)’Een vogeltje in de hemel zong: “Eet ereprijs, tormentil en bevernel, dan sterf je niet zo snel, een bewijs hoe goed men deze plant vond. Dat in Wiesenthal tijdens de pest van 1348-1349. Een kruid van de Zon. In de meeste oude middelen tegen pest ontbreekt de tormentil ook niet.

In Oberharz heeft de tormentil (Ermentill) thijm en bibernel grote geneeskracht, ‘Ermentill, Bebernell, Timian, Das heilt Lunge und Lever an’.

In een toverboekje van Iglau komt het volgende recept voor. Als een maagd een tijdje geen bloeding heeft, neem dan een mannenhemd als tonder, meng het met veel poeder van tormentil en witte leliënolie gaat het over. De meisjes gingen op Hemelvaartsmorgen naar het bos om kruiden te zoeken, namelijk bloedkruid of Blutkraut en Manneskraft. (Geum urbanum en rivale) Deze voor zonsopgang verzamelde kruiden golden als bijzonder genezend voor het vee. Bij Hornburg werd in de Johannisnacht Armentill gehaald.

Het is een van de bekendste geneesmiddelen en wordt gebruikt tegen kiespijn en ingewandsstoornissen en als pijnstiller. De wortel werd als poeder theelepel gewijze ingenomen of als afkooksel, 15 gram op een kwart liter water per kop gedronken tegen doorval en bloedingen. Hetzelfde afkooksel is ook goed als mondwater of gorgelwater waardoor los tandvlees, tandontstekingen en bij hals en amandelontstekingen verbeterd worden. in veel gebieden deed men tormentilwater bij de schnapfles om tegen de zomertijd als er doorval komt het bij de hand te hebben.

De tormentil tinctuur, 1 op 5, dient meermaals in giften van 20 druppels hetzelfde doel. Een afkooksel van 50 gram wortel in een liter water werd gebruikt om de baarmoeder te spoelen. Kneipp beveelt ook het afkooksel van de wortel aan, nog meer de tinctuur om de bloedvloed te stoppen, chronische diarree, dagelijks 3 a 4 theelepels, het afkooksel ook voor klisters, als mond en gorgelwater bij los tandvlees, bij hals ontstekingen laat hij de met water verdunde tinctuur of het afkooksel, 15 gram wortel op een kwart liter water, gebruiken.

De adstringerende wortel in hete melk gekookt werd wel gebruikt bij vrouwenziektes, verder aan kalveren en kinderen gegeven om hun losse delen van binnen te binden.

Zo was het gebruik vroeger. (141, 164, 311, 310, 309) ‘Tormentil wordt meestal gezocht vanwege haar wortels die al hetgeen doen kan dat die van vijfvingerkruid toegeschreven wordt, ja is ook veel krachtiger dan die. De naam van dit kruid geeft iedereen genoeg te kennen dat het in alle pijnen en smarten goed is en troost, want het verdrijft de onverdraaglijke tandpijn en de smarten die van enige vergiftige dingen veroorzaakt zijn, hoe en op welke manier dat men dat gebruikt.

Tegen besmettelijke ziekte, overtollige maandstonden, buikloop, bloedspuwen, bloedplassen en voor diegene die van binnen gekwetst zijn: Neem van het poeder van de gedroogde wortel een vierendeel lood, geef het met gedistilleerd water van dit kruid, wijn of gestaald water in. Matthiolus. Men geeft ze ook diegene die gescheurd en van hoog gevallen zijn of die beducht zijn dat ze enige schade van binnen door enige stoot of ander ongeluk gekregen hebben of enig inwendig lid of ingewand gekwetst en gewond hebben.

Tegen kwade zweren van de mond: Maak een afkooksel van de wortel in water en was de mond hiermee. Dodonaeus.

Tegen het misvallen van het kind: Neem van het poeder van Bistorta wortel een vierendeel lood, van water van tormentil twee ons en laat het innemen. Neem ondertussen van de verse wortels en kruid van tormentil zo veel als nodig is, stamp het klein en leg het pap- of pleistergewijs op de lendenen. Ravelingius. Het heeft de kracht om te helen en het ontvangen van een vrucht te versterken. Als je wijn drinkt waar tormentil en valeriaan in gekookt zijn doet het veel om te ontvangen.

Men gebruikt ze veel in kwade en pestige ziektes, want ze weerstaat alle verrotting zeer krachtig en verwekt de mens tot zweten en daarom wordt ze gevoegd bij de Antidota en die geneesdingen die bereid en gemengd plegen te worden tegen de pestige of hete besmettelijke kwalen.

Dezelfde wortel met sap van weegbree gedronken laat water maken als iemand zijn water ingehouden heeft en niet plassen kan en laat daar een tezamen trekking na, versterkt de blaas en de nieren.

Het poeder daarvan is goed tegen kanker en tegen het venijn, hetzij pestachtig of van gedierte, als je het van binnen met zuringwater in neemt, volgens Pandecta’.

Uit Edwards botanical register.

Potentilla x hopwoodiana, Sweet. (Hopwood en co, kweker uit Lancaster) =kruising van nepalensis x recta, staat in groei en bloeiwijze tussen beide ouderplanten in.

Onderste bladeren zijn 5tallig, blaadjes zijn omgekeerd eivormig en ingesneden/gezaagd Opgerichte stengels.

Bloemen lijken op die van nepalensis maar zijn donker zalmkleurig met een donker rode vlek aan de voet van de bloembladeren in juli/september.

Uit; http://www.soortenbank.nl/soorten.php?soortengroep=flora_nl_v2&id=1331

Potentilla intermedia L. (er tussen staande) tweejarige tot kort levende meerjarige van 20-50cm hoog.

Recht opgaande stengels zijn net als de bladeren zacht behaard.

Handvormige vijftallige bladeren.

Gele bloemen van 4-5mm doorsnede in juni-september.

Uit noordoost Europa en Siberië.

Middelste ganzerik, Russian cinquefolil, Mittleres Fingerkraut en Franse Potentilla intermediaire.

Uit L. Van Houtte.

Potentilla x menziesii, Paxr. ( (Menzies, tuinman te Halifax, Engeland) = kruising van argyrophylla x atrosanguinea, wordt 25-40cm hoog, staat in groei en bloeiwijze tussen beide ouders in.

Bloemen zijn 3-4cm groot, in het midden goud/geel en naar de randen toe fel rood in juni/juli.

Bicolor’ heeft goud/gele en rood gerande bloemen.

Macnabiana’ (gewonnen door Menzies en genoemd naar Mac Nab, hortulanus van de botanische tuin te Dublin, Ierland) met 3-4cm grote donker scharlaken/rode bloemen, de achterkant is geelachtig.

Uit L. van Houtte.

=‘Smoutii’ met goud/gele en scharlaken/rood gestreepte bloemen. Gewonnen door Smout, apotheker en liefhebber te Mechelen, België en in de handel gebracht door Houtte, kweker te Gent.

Gibsons Scarlet’ is bloedrood met grotere bloemen, een unieke kleur die we zelden zien bij de lage kruidachtige. Deze rode bloeit in juli/augustus. Het is de ouder van vele hybriden. Gewonnen door G. Gibson & Co, kwekers te Bedale, Engeland.

15. Uit R. Morris.

=Potentilla nepalensis, Hook. (uit Nepal) Bladeren zijn 5tallig, de bovenste meestal 3tallig, blaadjes zijn langwerpig met wigvormige voet, gekarteld/gezaagd en aan beide kanten wat behaard.

Liggende tot opstijgende stengels zijn vertakt en roodachtig behaard.

Bloemen staan in losse trossen en zijn licht purper/roze met donkerder oog en 2-2.5cm groot, kegelvormige stijl is roodachtig in juni/september.

Langwerpige en rimpelige vruchtjes.

Stamt uit Nepal en Himalaya en wordt 30-60cm hoog. Is beschreven in 1822.

Miss Wilmott’ (Miss Ellen Ann Willmott, Engelse plantenliefhebster, 18601934) is zachtroze, vanuit het rode hart kleurt die steeds lichter naar de randen toe waarbij fijne adertjes zich over de bloembladen uitspreiden en een eigenaardige roze teint ontstaat, de achterkant is rood gekleurd. De plant geeft rijke bloei van lange duur, juli/augustus.

De hoogte is een 40cm.

Roxane’ (gewonnen door Haage & Schmidt, kwekers te Erfurt, Duitsland) heeft helder zalmkleurig/roze bloemen met kers/rood oog, 2.5-3cm in doorsneden.

Vormen.

Er zijn verschillende hybriden ontstaan uit diverse soorten. Sommigen hebben halfgevulde bloemen. Deze planten worden ongeveer 30-50cm hoog.

‘Master Floris’ is lichtgeel met bloedrood hart.

‘Versicolor Plena’ is een gevulde oranje.

William Rollinson’ kleurt oranjerood met een gele achterkant.

Yellow Queen’ is een gevulde gele.

28. Uit G. Oeder.

=Potentilla neumanniana Rchb. (Neumann’s)(Potentilla verna, L. ) (voorjaar) (=Potentilla tabernaemontana Asch.)

Lagere bladen zijn verdeeld in 5-7 deelblaadjes die omgekeerd eivormig zijn, hogerop naar de top toe zijn gezaagd, borstelig aan de randen en geribd aan de onderkant.

Stengels liggen en zijn ruw behaard, vaak wortelend, bloemstengels opstijgend en vertakt, behaard.

Kleine gele bloemen van 1-1.5cm in doorsnede met nagelvormige stijl die met twee tot drie bij elkaar aan het eind van de weke stengels in april tot juni op hogere en droge gronden in maart/juni.

Langwerpige en rimpelige vruchtjes.

Uit Midden en W. Europa wordt 5-15cm hoog.

Nana is in alle delen kleiner.

Naam.

Voorjaarsganzerik, Engelse spring of creeping cinquefoil, Frühlings-Fingerkraut, Funffingerkraut en Gansblumel in Tirol, Ohmkraut in Henneberg en Terbatill in St. Gallen. Frans potentille de Neumann, potentille de printemps.

Potentilla nitida, L. (klein) Bladeren zijn 3tallig met omgekeerd eivormige blaadjes die dik en zijdeachtig wit behaard zijn, de top is zwak 3tandig en soms gaaf.

Liggende tot opstijgende stengels.

Meestal alleenstaande bleek roze bloemen van 2.5-3cm groot met lange, draadvormige stijl die purper gekleurd is in juli/augustus.

Eivormige vruchtjes zijn lang behaard.

Uit Z. Europa, Alpen wordt 5-10cm hoog. Is beschreven in 1816.

Shining cinquefoil. Dolomiten Fingerkraut.

Uit G. Oeder.

Potentilla nivea L (sneeuwwit, de bladeren) (Potentilla nivalis, Lap.) Bladeren zijn 5-7tallig, de bovenste 3-5tallig, blaadjes zijn omgekeerd eivormig met wigvormige voet, de top getand en de randen zijdeachtig gewimperd, aan beide kanten zacht behaard.

Opstijgende stengels zijn zijdeachtig behaard.

Kleine witte bloemen met lange, draadvormige stijl in juli/augustus.

Langwerpige vruchtjes met rug en top lang behaard.

Uit de Pyreneeën en W. Alpen, wordt 10-30cm hoog. Is beschreven in 1739.

Snowy cinquefoil.

Uit; http://wilde-planten.nl/noorse%20ganzerik.htm

Potentilla norvegica L. (uit Noorwegen) een of meerjarige plant van 15-50cm hoog.

Drietallige bladeren, soms vijftallig.

Ruw behaarde rechtopstaande stengels

Gele bloemen van juni-september.

Noorse ganzerik, ternate leaved cinquefoil of Norwegian cinquefoil, Norwegisches Fingerkraut, potentille norvegienne.

22. Uit Fuchs.

Potentilla recta, L. (recht) Gehele plant is klierachtig behaard.

Lang gesteelde bladeren zijn 5-7tallig, de bovenste meestal 3tallig en zittende blaadjes heldergroen en smal langwerpig tot omgekeerd eivormig met wigvormige voet, ingesneden/getand.

Opgerichte stengels zijn behaard.

Zwavel/gele bloemen staan in trossen en zijn 2-2.5cm in doorsnede met een korte en dikke stijl die wat kegelvormig is in juni/juli.

Uit Midden en Z. Europa, Kaukasus en Klein Azië wordt 30-70cm hoog. Is beschreven in 1648.

Var. obscura (obscuur, donker) heeft opstaande stengels die wat roodachtig zijn, donkergroene bladeren die meestal 5tallig zijn en grof getand, bloemen in dichte trossen en goud/geel kleiner dan het type

Rechte ganzerik, Funffingerkraut bij Brunfels en Fuchs, sulphur cinquefoil.

Potentilla recta L. var. warrensii x, H. Hemsl, (H. Hemsley, kweker te Crawley, Engeland) waarschijnlijk uit kruising van recta x argyrophylla, staat in groei en bloeiwijze tussen beide ouders in.

Uit O. Thome, www.BioLib.de.

Potentilla reptans, L. (kruipend) Bladen zijn geveerd en gesteeld, 5-7tallig, de bovenste 3-5tallig, deelblaadjes omgekeerd eivormig en versmallend aan de basis en stomp gezaagd.

Stengels zijn dun en kruipen, 30-70cm lang, wortelen aan de knopen, zelden vertakt en vaak wat roodachtig Bloemstengels staan okselstandig en zijn een bloemig, langer dan het blad, een honigrijke bloem van 18-25mm in doorsnede met 5 goudgele bloemblaadjes en nagelvormige stijl. Meerjarige die al vroeg bloeit, soms al in februari en meestal juni en juli.

Langwerpige vruchtjes zijn rimpelig.

Uit Europa, Azië wordt 10-15cm hoog. Een laag blijvend plantje dat woekert langs wegen en akkers, door het gras heen, algemeen.

Var aurantiaca Knaf. heeft oranje/gele bloemen

Pleniflora’ heeft dubbele bloemen.

Naam, etymologie.

(411) ‘Dioscorides schrijft over een plant πενΤέφνλλον (pentephyllon) wiens afkooksel tandpijnen als mondspoelmiddel gebruikt werd, verder bij buikvloed en dysenterie. De naam betekent vijfblad en het gebruik vermoedt dat het om een Potentilla soort gaat. De wortelstok bevat looizuren zodat ze bij de vermelde ziektes dienst kan doen. Maar de tormentil zal hier wel niet bedoeld worden. Als men zijn wortelstok uitgraaft, afwast en doorsnijdt dan moet men zijn uitgesproken rode kleur opvallen. Het is daarom geen wonder dat hij tegen ziektes van het bloed gebruikt werd vooral waar het uitval door het bloed rood gekleurd is, menstruatie en rode loop en dysenterie. Aan de andere kant kan het ook de menstruatie oproepen.

(Dodonaeus) (a) ‘Vijfvingerkruid wordt in het Grieks Pentaphyllon genoemd, in het Latijn Quinquefolium, de apothekers geven het soms de Griekse, soms de Latijnse naam, men noemt het ook Pentapetes of Chamaezelon, zo Plinius zegt. Men noemt het in het Hoogduits Funff-fingerkraut of Funff-blat, in het Nederduits vijfvingerkruid, de vijf bladeren, in het Italiaans cinquefoglio, in het Frans quinte fueille, in het Spaans cinco en rama, in het Engels cinckfolii en fivefingere grasse. Dan men vindt bij Apuleius en onder de bastaardnamen sommige oneigen toenamen van dit kruid, te weten in het Latijn Manus Martis, in het Grieks Pentatomon, Pentadactylon, Pseudoselinon, Callipetalon, Xyloloton, Xylopetalon, Asphakon of Asphaltion, Pentacoenon en Thymiatitis’.

De wortelstok is van binnen rood met een bloedrode vijfstralige ster, een magische plant waar de magie geconcentreerd is in de vijf vingers van het blad.

Dit is het Dioscoriaanse kruid pentadaktulon: vijf vingers, pantaphullon: vijf bladen, in Latijn quinquefolium van waaruit, via Frans quinte-feuille het Engelse cinquefoil stamt. Vijfblad, vijfvingerkruid, in het Duits Funfblatt of Funffingerkraut, Funfblatt bij Hildegard, Handblatt, Vyfblede, oud-Engels fifleaf en dan fyfleved gras tot five fingers, Italiaans cinquefoglio en bij de Spanjaarden cinco en rama: rijk groen blad met vijf deelblaadjes. In Iers is het cuig mhear Mhuire: vijf vingers van Maria.

Dodonaeus (b) ‘De eerste wordt van sommige Quinquefolium magnum genoemd, dat is groot vijfvingerkruid, dan het mag wel hetzelfde wezen dat van Hippocrates in het boek van de zeren zeer geprezen wordt en voor hoger opgroeiend gehouden is dan het zwart vijfvingerkruid waar hij voldoende aantoont dat er twee soorten van vijfvingerkruid in zijn tijden bekend waren, te weten het wit en het zwart’. (grote gele is Potentilla reptans, kleine is Potentilla recta, kruipende is Potentilla alpestris, waterplant is Comarus palustris)

Dodonaeus © ‘De tweede soort die we gewoon of tweede vijfvingerkruid noemen, in het Latijn Quinquefolium alterum vulgare, zou met de andere soort die Hippocrates zwart vijfvingerkruid noemt goed overeen mogen komen. De wortel is rond, langwerpig en van buiten zwartachtig, van binnen roodachtig, als ze gedroogd is dan schijnt ze vierkantig te wezen als Theophrastus ook van de wortel van zijn Pentaphyllon of vijfvingerkruid heeft geschreven’.

Dodonaeus (d) ‘De derde soort mag men in het Latijn Quinquefolium supinum of repens of ook serpens noemen, dat is liggend of kruipend vijfvingerkruid’.

Dodonaeus (e) ‘De vierde mag men in het Latijn Quinquefolium quartum of vierde vijfvingerkruid noemen, dan of het voor dat vijfvingerkruid te houden is wat van Plinius Secundus in het 9de kapittel van zijn 25ste boek vermaand wordt en van Plinius Valerianus in het 66ste kapittel gezegd wordt dat het vruchten als aardbeien voortbrengt, dat laat ik iedereen noch onderzoeken en bevroeden’.

(g) Zevenblad heet in België ook zonnekenskruid naar de heldergele bloempjes.

(h) Culpeper noemt het een kruid van Jupiter, sink field en creeping cinquefoil, Frans potentille rampante; kruipend. Duits heeft ook Ruhrkraut en kriechende Fingerkraut.

Vijfvingerkruid wordt afgebeeld op de stenen pilaren van Southwell Minster met klimop en meidoorn uit de 13de eeuw.

Folklore.

Zo was het gebruik vroeger. (141, 164, 311, 309) ‘Tegen vuile zeren van de mond: Maak een afkooksel van dit kruid en spoel de mond daarmee. Dodonaeus.

Tegen tering, bloedspuwen, bloedplassen en zinkingen: Neem van de gedroogde wortel een vierendeel lood, stamp het fijn en geef het met goed nat in. Matthiolus, Brunfelsius.

Tegen allerhande buiklopen: Kook de wortel in zoete melk en laat hiervan dikwijls drinken. Plinius.

Tegen ontsteking van de ogen: Druppel het sap van vijfvingerkruid in de ogen. Joh. Schroderus.

Dezelfde wortels met azijn gekookt bedwingt het wild vuur en de voort etende zweren en verteert en laat verdwijnen alle klieren, kropzweren en koude zwellen en belet het overgroeien van de zenuwen en andere hardigheden die door koude en vochtigheid veroorzaakt zijn.

Als je het sap in de lopende gaten doet geneest het die, volgens Pandecta.

Om de zweren van darmen en aambeien te genezen: Neem het sap van deze wortels. Avicenna Het lang en steeds gebruik van vijfvingerkruid kan de mens zeer veel beschermen tegen alle hindernis die hem komen kan van de kwade of pestachtige lucht.

Sommige houden dat het vijfvingerkruid bijna dezelfde krachten heeft als de tormentil.

Het water daar de wortel van dit kruid in gekookt is stelpt alle overvloedige bloedgangen en is goed tegen jicht en pijn van de heupen, men gebruikt dat ook in de klysma’s tegen de rode loop en andere lopen van de buik.

De wortel met azijn gekookt geneest de kwade nagels, zwellingen omtrent de aarsdarm en alle schurft als ze daarop gelegd of gestreken wordt.

Plinius schrijft dat de wortels van vijfvingerkruid dat in melk gekookt en gedronken is de rode loop genezen, ja daar alle hoop verloren was.

Apuleius schrijft noch een wonder ding van dit kruid te weten, de bladeren van vijfvingerkruid met wijn en ongezouten oude varkensvet gestampt in een houten mortier met een houten stamper en met oude wijn weer besproeid en dan op de kanker gelegd zullen daar wonderlijk goed in wezen en die snel laten ophouden.

Dit hele kruid is zo machtig om het bloed te stelpen dat het alle bloedloop op laat houden als men dat maar alleen van buiten op legt.

Dioscorides schrijf dat het sap van de bladeren die sommige dagen achter elkaar gedronken worden de geelzucht genezen kan.

Hij schrijft ook dat dezelfde bladeren met honing en water of Hydromel of ook met gewaterde wijn en wat peper gedronken voor het aankomen van de koortsen die laat achterblijven en nimmermeer laat weerkomen, te weten als men in de vierdaagse malariakoorts vier takjes van dit kruid gebruikt, in de driedaagse drie, in de dagelijkse maar een, wat nochtans enige ijdelheid en superstitie schijnt te hebben zoals vele andere dingen die niet alleen bij Dioscorides, maar ook bij meer andere de kruiden toegeschreven worden waarvan we graag zoveel als het mogelijk is ons zelf behoeden en van onthouden om de kruidbeminnaars eerder de waarheid te wijzen dan hun met flauwekul en versierde uitvindingen van sommige ouders te paaien of te verleiden en alzo de kennis van de kruiden duister of verachtelijk te maken.

En als iemand het bij zich draagt, dan helpt het hem, wil iemand van een prins of koning wat verkrijgen en hij draagt dit kruid bij zich dan zal hem dat welsprekend maken en hij zal krijgen wat hij wil, als Albertus Magnus in het boek van de verborgen krachten van kruiden spreekt’.

Een toverkruid. Begraaf het vijfvingerkruid met de kruipende klaver, Trifolium repens, hierna haal je er rode en groene slangen uit. Als je die tot poeder stampt en dit in een brandende lamp doet ziet iedereen om zich allerlei slangen. Leg je het onder het hoofd van iemand die in bed ligt, dan kan die geen oog dicht doen.

Opvallend was dat het kruid begiftigd was met bovennatuurlijke krachten die heksen en duivelse geesten weg bant, zonder twijfel was dit gebaseerd op de spirituele betekenis van de vijf spreidende bladeren. Symbool van “ik wens jouw achting.

Het was een kruid van de liefdesbestemmingen, maar ook van oude heksen.

A. Magnus; ‘ Het vijfde is het kruid van de planeet Mercurius die Pentaphilion genoemd wordt, in Engels cinquefoyle of het vijf bladige kruid, van anderen Pentadactiulus, van anderen Sepedeclinans en van zekere Camipedolo. De wortel van dir kruid gebraden en gemaakt tot een pleister heelt wonden en hardheden. Nog meer, het doet weg de zwijnen pokken als het sap er van gedronken wordt met water. Het heelt alzo het lijden en grieven van de borst als het sap wordt gedronken. Het neemt weg de tandpijn als het sap er van in de mond wordt gehouden. Heelt het alle pijnen van de mond. En als iemand het met hem draagt werkt het en helpt. Boven dat als iemand iets wil vragen aan een koning of een prins geeft het hem overvloedige welsprekendheid, als hij het bij zich heeft, en hij zal krijgen wat hij verlangt. Het is alzo goed om het sap er van te hebben voor de pijnen van de stenen en de ziekte die belet dat een man niet kan plassen.’

10. Uit G. Oeder.

Potentilla rupestris, L. (op rotsen groeiend) Bladen zijn geveerd, deelblaadjes staan met 5 tot 7 aan de lagere bladen en 3 aan de bovenste, eivormig met een wigvormig voet, gezaagd en harig.

Stengels zijn opgaand en gevorkt, soms wat roodachtig en klierachtig behaard.

Witte bloemen in staan in losse trossen en zijn 1-1.5cm in doorsnede met spoelvormige stijl in mei/juli.

Langwerpige vruchtjes.

Uit midden en Z. Europa, Balkan en Klein Azië, wordt 30-50cm hoog.

Rotsganzerik, Engelse rock cinquefoil.

Uit www.biolib.de

=Potentilla siemersiana Lehm (J. Siemers) (Potentilla fulgens, Wall.) (lichtend) Lang gesteelde bladeren zijn 3 soms 4-5tallig, blaadjes zijn omgekeerd eivormig met wigvormige voet, gezaagd tot ingesneden/gezaagd en behaard met viltige achterkant.

Opgerichte stengels zijn bovenaan vertakt en dicht behaard.

Goudgele bloemen zijn 2-3cm groot met helmknoppen die naar buiten openspringen, lange en kegelvormige stijl in juli/augustus.

Eivormige en gladde tot wat rimpelige vruchtjes.

Uit Himalaya, wordt 10-30cm hoog.

Uit G. Oeder.

= Potentilla sterilis, Garcke. (steriel of onvruchtbaar) (Potentilla fragariastrum (aardbei-achtig) Deelblaadjes zijn drietallig, rondachtig en omgekeerd eivormig, gezaagd en zijdeachtig wit aan beide kanten.

Stengels kruipend en komen tot 10-20cm.

Witte bloemen in mei.

Korte en dikke uitlopers.

Meerjarige uit W. en Midden Europa.

Naam.

Aardbeiganzerik, Engelse strawberry leaved cinquefoil, barren strawberry. Erdbeer-Fingerkraut.

Uit; http://www.pfaf.org/User/Plant.aspx?LatinName=Potentilla+supina

Potentilla supina L. (liggend) eenjarige of kort levende meerjarige van 5-45cm hoog.

Liggende of opstijgende vertakte stengels die aan de knopen wortelen.

Geveerde balderen met 3-7 paar deelblaadjes die lijn tot omgekeerd eivormig zijn met grof gezaagd rand.

Licht gele bloemen in juni-september, 6-10mm breed, staan in de bladoksels

Uit Europa en Azië.

Liggende ganzerik, Niedriges Fingerkraut, spreading cinquefoil, Potentilla couchee.

Uit picasaweb.google.com

Potentilla ternata (C. Koch) T. Wolf (driebladig) (=Potentilla aurea subsp. chrysocaspeda) Bladeren meestal 3tallig, blaadjes zijn omgekeerd eivormig met wigvormige voet, de top gezaagd tot ingesneden/gezaagd en gewimperd, de achterkant op de nerven zijdeachtig/geelachtig behaard.

Opstijgende stengels zijn behaard.

Lang gesteelde bloemen van 1.5-2cm in doorsnede zijn helder geel met nagelvormige stijl in mei/juli.

Langwerpige en gladde vruchtjes.

Uit Macedonië en Klein Azië wordt 6-15cm hoog.

De plant lijkt veel op P. aurea.

16. uit www.wildflower.org

Potentilla thurberi, Gray. (Georg Thurber, Amerikaanse botanicus, 1821-1890)

Gehele plant is klierachtig behaard.

Bladeren zijn 5-7tallig, de bovenste 3-5tallig, blaadjes zijn omgekeerd eivormig en gekarteld/getand, aan beide kanten wat behaard.

Opstijgende stengels zijn vertakt.

Los gevormde trossen van 1.5-2cm lange karmijn/rode bloemen met kegelvormige stijl in juli/augustus.

Langwerpige gladde tot rimpelige vruchtjes.

Uit New Mexico tot Arizona en Californië, wordt 30-50cm hoog.

Scarlet cinquefoil.

Uit www.broadwayrdplants.co.uk

Potentilla x tonguei Baxt. (uit het Schotse plaatsje Tongue?) waarschijnlijk uit een kruising van aurea x nepalensis, staat in groei en bloeiwijze tussen hen in, of nepalensis x tormentilla. Vormt liggende stengels.

Donker groene 3-5tallige bladeren, blaadjes zijn eivormig met wigvormige voet en afgeronde top.

Tamelijk grote bloemen zijn donker abrikooskleurig/geel met donker/rode vlek aan de voet van de bloembladeren in juni/augustus.

20. Uit Atlas Alpenflora.

Potentilla villosa, Pall. (viltig behaard) Bladeren zijn 3tallig, de onderste lang gesteeld, dikke blaadjes zijn bijna rond met wigvormige voet zijn grof gekarteld/gezaagd en zijdeachtig behaard met grijs viltige achterkant.

Opstijgende stengels zijn zijdeachtig lang behaard.

Goud/gele bloemen van 2-2.5cm in doorsnede met kegelvormige stijl in juni/juli.

Eivormige vruchtjes zijn glad tot wat rimpelig.

Uit N. Azië en N. W. Amerika, wordt 10-30cm hoog. Is beschreven in 1820.

Vermeerderen.

De kruidachtige zijn via scheuren te vermeerderen, april/juni.

Vaste planten zijn te stekken in september/oktober zonder groeistof. Gezaaid kan worden bij 20 graden.

De houtige vormen, vooral de krachtig groeiende, zijn via winterstek te vermeerderen. Ook wel via zomerstek, juli/augustus, dan wel veel luchten in verband met smeul.

Knip eind februari stevige stengels van snoeischaarlengte, +20cm. Dan verwond je het onderste oog, niet erger dan dat je het met je duimnagel zou doen, haal dit door 1% ibz groeistofpoeder en stek ze ter plaatse 3 bij elkaar en zo diep dat er nog maar een paar cm. van de top te zien is. De bovenste top hoeft alleen maar uit te lopen, de rest verdroogt dan niet en kan overal wortelen. Plaats er een merkteken bij zodat je in mei, dan beginnen ze te groeien, weet waar ze staan.

Ook kan je ze in een diepe pot steken en gewoon buiten neerzetten. Wat plastic eroverheen stimuleert een betere opkomst. Denk dan wel om het verbranden van het stek door de zon. Er moeten altijd waterdruppeltjes op het plastic zitten. Dan worden de zonnestralen tegen gehouden en weet je dat de luchtvochtigheid hoog genoeg is. Met warm weer luchten, halfweg mei kan je het plastic er af halen. Bij sommige planten is het gewenst dat ze een struikvorm hebben of meer vertakt moeten zijn. Top de eerste scheuten dan in mei op een 5-10cm boven de grond. Geef dan ook (kunst)mest.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl