Nardostachys

Over Nardostachys

Nardus, Bijbel, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,

Nardostachys jatamansi DC. (Nardostachys grandiflora DC.) Jatamansi is de inlandse naam van deze plant en is een verwijzing naar zijn harige en ruige stengels. (Valeriana jatamansi, Wall. Valeriana spica)

De jatamansi is een vreemd gevormde plant.

Uit de rizomen ontwikkelen zich in het voorjaar de bovengrondse vertakkingen, die eerst dik behaard zijn en waar boven op de bladeren en in augustus een geurende roze bloem verschijnt, 1m hoog.

Roze klokvormige bloemen.

De Arabieren vergelijken de wortel met die van de hermelijn, waar het veel op lijkt.

Deze nardus is afkomstig uit de hoger gelegen berggebieden van Nepal, de Bhutan vallei te Tibet en de Himalaya regionen. Is beschreven in 1878.

Valerianaceae, valeriaanfamilie.

Uit; http://www.itmonline.org/image/val2.JPG

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘De hele en reine Nardus is die alom in de medicijnen gebruikt wordt met naam van Nardus Indica die in Oost-Indië cahzbara of, als andere schrijven, cahzcara genoemd wordt en in Arabië sembul, simibel, sumbel, tembul en sembul Indi of zumbul Indi, dat is Spica Nardi of aar van Indien, anders Nereider Indi, dan ze heeft soms de toenaam satieck of satiach naar een haven van Bengala die Satigam heet vanwaar ze dikwijls hier te lande gezonden wordt.’

Dodonaeus (b) ‘Want, zoals het schijnt, dat is onze Nardus vulgaris of Nardus officinarum, in het Nederduits, Hoogduits en Engels spicke narde genoemd, in het Frans aspic d’cultre mer, in het Italiaans spigo en spigo nardi, in het Spaans aziembar of espigesil. Ze is ook de Nardus Gangitis van Anguillara, de Nardoustachys of Nardo stachys van de Grieken die Stachys en Spica Nardi heet, dat is aar, al is het dat ze een wortel is want uit een begin van de wortel komen andere zijworteltjes of behaarde vezels net zoals men ziet in de wortels van lelies of in de wortelklister van look die in Italië spigo dաglio heten.’

Nardostachys zou afgeleid zijn van nardos, een Keltisch woord voor de spikenard.

Nardus, oud-Hoogduits Narda, midden-Hoogduits Narde, komt van middeleeuws Latijn spica nardi en dit van Latijn spicae nardi bij Plinius, dit van bijbel Grieks nardostachus of nardoustachus, (stachus: korenaar) Dioscorides noemde het Ganges nard, en het laatste van het Hebreeuwse woord in het Hooglied, nerd, naird, nard of nerdh, met verwante woorden als het Perzische nardin, Akkadisch lardu en Sanskriet naladam; de welriekende. Oudindisch nalada: geur gevend. In Indisch zou na, in samengestelde woorden, zoveel als welriekend betekenen. Lobel: ԏf dit kruid Nardus geheten is naar de stad Naardus van Syrië die gelegen is aan de rivier Eufraat waar daar ook een andere Nardus is zoals Plinius zegt is onzeker.’

Frans nard, Engels spikenard, Duits Narde, Indische Narde, Nardunswurzel, Indischer Spiek of Spikenard, Italiaans, Spaans en Portugees nardo.

De Hindoes kennen het als jatamansee, In India is het gewas bekend als balchur.

Een plant van weelde bij de Ouden waaruit men een kostbare zalf bereidde waarmee de vrouwen een welriekende geur aan het hoofdhaar gaven.

Bijbel.

Nardus komt voor in Hooglied 1: 12, ‘Zolang de koning aan zijn tafel is, geeft mijn nardus zijn geur.’ 4:13/14, ‘Wat uit u opspruit, is een lusthof van granaatappelbomen met kostelijke vruchten, hennabloemen en nardusplanten, nardus en saffraan, kalmoes en kaneel.’

Markus 14:3, En toen Hij te Bethanië was in het huis van Simon den melaatse, kwam, terwijl Hij aan tafel lag, een vrouw met een albasten kruik vol echte, kostbare nardusmirre en zij brak de albasten kruid en goot (de mirre) over zijn hoofd.’ Johannes12: 3 ‘Maria nam een pond echte, kostbare nardusmirre, en zij zalfde de voeten van Jezus en droogden zijn voeten af met haar haren, en de geur der mirre verspreidde zich door het gehele huis.’ Een zinnebeeld van goddelijke verheerlijking. In Lucas 7:37-50 wordt een niet genoemde zondige vrouw verhaald die zijn voeten zalfde met kostelijke parfums die uit een alabaster kruik kwam zodat dit mogelijk wel nard geweest is, dat was in die tijd zeer duur, zie Johannes 12:5.

Het Hebreeuwse nerd of naird of nard wordt in deze tekst gebruikt.

Vondel, Lucifer;

‘Noch zoet, als Nardus geur ‘.

Historie.

Nardus was bij de ouden een benaming voor aangenaam ruikende planten uit deze familie. Plinius geeft 12 soorten van nardus op. Hieruit werd een nardusolie bereid. Tot die groep behoorde Nardus Gallicus en de Keltische Nardus, Valeriana celtica, L. en Valeriana saliunca. De Kretenzer Nardus was van Valeriana phu. De Arabische nardus kwam van Andropogon nardus, (een grasachtige) De echte nardus zou van Nardostachys zijn.

(Dodonaeus) ‘Nardus, Nardus spica of Nardum is tweevormig, zegt Dioscorides; de een heet Nardus Indica en de andere Nardus Syriaca.

Maerlant, ‘Nardus, zoals ik hoor van lieden, is een kruid dat in Syrië en in het landschap van Indië groeit. Dat van Syrië, zeggen ze, dat is beter dan dat van Indië. Zijn wortel is kort, zoals wij het vinden, zwart en bros en daarbij vet, naar cipres ruikt het beter dan naar enig ander kruid. Zijn bladeren waar ze uitgaan zijn scherp en heet en dragen aren alsof het een soort koren is en dat ruikt uitermate goed. Zijn bloemen zijn dan ook wat iel.’ Mogelijk zo genoemd naar de Syrische stad Naarda, een handelsplaats.

Uit Ravelingen.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (141, 164, 562)Alle Nardus heeft een verwarmende en drogende kracht, gedronken drijft het de plas af en maakt de buik hard en laat de vloeden van de baarmoeder en het etter ophouden en met koud water gedronken beneemt het de walgingen en knagen van de maag en de opblazen, de gebreken van de lever, nieren en geelzucht. Water daar ze in gekookt is geneest de verhitte of verzworen baarmoeder als de vrouwen daarmee stoven of daarin zitten. Ze laat het haar aan de wenkbrauwen dichter groeien. Men mengt ze bij de teriakels en men bewaart ze tot de oogzalven, te weten als men ze poedert en er koekjes van kneedt met wijn die men lang goed bewaren kan.

Ze wordt ook ettelijke dagen in wijn geweekt en daarna met warm water gedistilleerd want het water dat er van komt is zeer goed tegen alle koude gebreken en zowel binnen als buiten het lijf. Geroken versterkt het de hersens en weerstaat alle catarre en zinkingen, geneest de hartaanval en een ons zwaar gedronken verdrijft de buikpijn en is goed gedaan op de koude hoofdpijn en op de geraakte, m. s. of bevende leden. Olie van Nardus dat Oleum Nardinum genoemd wordt verwarmt en maakt dun, verteert en trekt matig tezamen en is daarom zeer goed tegen alle koude winderige kwalen van de maag, lever, milt, nieren, blaas, baarmoeder en hersens en aan de neusgaten gestreken zuivert het hoofd en maakt een goede kleur over het ganse lichaam gesmeerd en geeft het een goede reuk.

Voor de jichtige is olie van nardus de beste medicijn, volgens Avicenna en Serapio.’

De olie was bekend in oude tijden en was een deel van de Ayurveda kruidentraditie van India. De rizomen en aarachtige wollen stengels worden gedroogd voordat de bladeren zich ontvouwen. Hieruit wordt een roze/rode en zoet ruikende exquise zalf of olie gewonnen. De zalf zou nu, net als in vroegere tijden, in verzegelde albasten kruiken vervoerd worden. Als een baas van een huis bijzondere gasten ontving dan kroonde hij zijn gasten met bloemen en brak de zegel van de albasten fles en zalfde hen met nardus. De zalf werd gebruikt door de dames van Nepal en andere delen van India als een olie om het haar te parfumeren. Het zou ook gebruikt zijn door de dames van het oude Rome, die naar de sterke geur, een andere smaak gehad moeten hebben dan de tegenwoordige dames van Europa. Met de zalf werd in de oudheid bij feestmaaltijden gezalfd. Bij de Romeinen om het hoofd te zalven. In begrafenis werd er gezalfd vanwege zijn geur en om verrotting te voorkomen. Het had een helende werking en bezat krachten om vele gebreken te genezen, was versterkend en werkte vergif tegen. Dit alles was reden genoeg om geachte burgers met deze en andere welriekende oliën te zalven. Wegens zijn kostbaarheid werd de zalf vele malen vervalst.

Een hindoelegende.

(349) Een echtgenoot moet kort na zijn huwelijk zijn mooie jonge vrouw verlaten. Voor zijn vertrek plant hij in zijn tuin een Kewra. Zijn vrouw moet gedurende zijn afwe­zigheid op de plant letten, blijft die groen en bloeit het dan gaat het hem goed, verwelkt de plant of sterft die af dan is hem een ongeluk overkomen. Jaren gaan voorbij voordat hij terug komt en, om zijn vrouw te testen of ze hem nog trouw is, verkleedt hij zich als een bedelaar en gaat de tuin binnen. Ja, de nardus is er, een bloeiende struik die zijn geur afgeeft en een schoonheid voor het oog is. Maar mooier dan alles is zijn vrouw als ze voor de struik knielt, die snoeit en oplettend naar de twijgen kijkt, af en toe laat ze een traan laat vallen op een blad. Hij gooit zijn bedelaarskleren af en een gelukkig getrouwd leven wordt werkelijkheid.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl