Sium
Over Sium
Grote eppe, suikerworteltje, vorm, kruiden, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,
Uit J. Jacquin.
Een geslacht van glanzende kruiden.
Bladeren zijn verdeeld en de punten getand.
Bloemen staan eindstandig in witte schermbloemen.
Ongeveer 4 soorten komen voor in het noordelijk halfrond en 1 in Z. Afrika.
Apiaceae, schermbloemenfamilie.
=Sium latifolium, L. (breedbladig) Grote en geveerde bladeren met 5 tot 9 deelblaadjes. Deelblaadjes zijn ongelijk gelobd en gezaagd.
Stengel opgaand en veel kantig, vertakt en gevorkt.
Schermen zijn gesteeld en plat en staan tegenover de bladeren, de witte bloemen komen in juli en augustus.
Groeit in het water.
De plant gold als giftig.
De watereppe, watermerk, zuikermerk of waterpastinaak is een meerjarige en stevige plant die meer dan een meter hoog kan worden.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘In onze taal is dit kruid watereppe genoemd, in het Hoogduits Wasser Eppich, Frosch Eppich alsof men in het Latijn Apium aquatile of Hydroselinon zei, in het Spaans rabacas’.
Watereppe, grote watereppe, Fries grut tongerskerm, Duits Bauerneppich, Wasserepf bij Fuchs, Breitblättriger Merk, Eppe, in het Duits Eppich, komt in oud-Hoogduits voor als Epfih, in het midden-Hoogduits als Epfich of Ephich, wat ontleend is uit het Latijnse Apium. Ook Wasserpeterlein. Bij Lobel Brunen peterlin, in Italiaans gorgolestro en Spaans rabacas.
Dodonaeus (b) ‘In het Hoogduits heet het ook Wasser Marck’.
Watermerk, zuikermerk en in oud Nederlands Juffrou merk, Duits Merk, Wassermerk bij Cordus, Engels march of merch. De oud Nederlandse naam juffrou merk, komt dit van merk, juffrouw merk, let op. Zie Apium graveolens.
Dodonaeus © ‘Plinius en andere oude schrijvers noemen het in Latijn Laver en Dioscorides Sion. Daarom hebben we de eerste soort eigenlijk Sium of Laver genoemd. Sommige zeggen dat het Sion genoemd wordt omdat ze eenparig geschud en van de voorbijlopende wateren, waar ze in het midden groeit, al waggelende tegenaan gesmeten wordt en gewassen waarvan dat het ook in het Latijn Laver genoemd wordt, in Italië heet het canea’.
Sium is afgeleid van sin: een Keltisch woord voor water of een stromende beek. De plant danst aan de kant.
Dodonaeus (d) ‘Het heet in Frankrijk soms berle, welke naam andere kruiden ook meegedeeld wordt’. Lobel; ‘tenzij dat iemand eerder denken wilde dat zij van de urine en niergruis te doen lossen en uit te drijven alzo genoemd worden’.
Frans ache d’eau, berle van Latijn berula.
Dodonaeus (e) ‘Sommige geven het de naam Pastinaca aquatica’. Waterpastinaak, Engels broad leaved of greater water parsnip.
Dodonaeus (f) ‘Andere noemen het Sium Olusatri folio, in het Hoogduits soms Brunnen-Peterlin, want het zaad is dat van de peterselie gelijk en komt van smaak dicht bij komijn, Daucus van Kreta en citroenschillen en schijnt wat warmte te hebben’.
Ook Sichelkraut.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Sion (dat is onze watereppe) als Galenus betuigt, is wel alzo zeer verwarmend van krachten als het welriekend in het smaken is.
Watereppe rauw of gekookt ingenomen verwekt de maandstonden van de vrouwen en laat ze gemakkelijker baren of van kind verlossen en jaagt de nageboorte en dode vruchten af, laat ook water maken en breekt de steen en laat de gebroken steen rijzen en afgaan, hoe en op welke manier dat het gebruikt wordt, als Dioscorides betuigt, die ook schrijft dat het zeer nuttig ingegeven wordt diegene die de rode loop hebben of met enige buikloop gekweld zijn.
In Italië en ook soms in deze landen wordt de watereppe die noch teer, mals en jong is in salade gegeten zoals kers en andere diergelijke kruiden.
Het gehele kruid gekookt en dat wat gedronken opent de verstoppingen van de milt en is goed tegen de geelzucht en waterzucht.
Hetzelfde water gedronken of het kruid zelf gegeten verscherpt het gezicht.
De vrouwen van Italië leggen dit kruid ‘s nachts op hun aanzicht om de sproeten en plekken te laten vergaan. Het maakt de huid mooi, helder en glad.
Sommige genezen de gezwellen en schurft van de paarden met dit kruid.’
Uit O. Thome, www.BioLib.de.
Sium sisarum, L. (het woord is afgeleid van het Arabische dgizer: een wortel) Witte bloemen in augustus.
Bolachtige wortels.
De plant heeft meer waarde vanwege de statige vorm en mooie bladeren dan vanwege zijn bloemen.
Het is de skirret of suikerwortel, wordt een ruime meter hoog. Dit gewas is afkomstig uit Azië, China en is in 1548 beschreven.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘In Nederland worden deze worteltjes naar hun suikerachtige of zoete smaak suycker-wortelen ghenoemd’.
Zuckerrublein en Zuckerwurzel bij Tabern.
(b) ‘Het heet hier soms ook serillen, in Frankrijk cheruy, in Hoogduitsland Sierlin, in Spanje cherivia, in Italië sisaro, in Engeland seyrret. Haar Griekse naam is Sisaron en daarna heten ze in het Latijn ook Sisaron, maar meest Siser of, als de nieuwe Latijnse schrijvers zeggen, Servillum, Chervillum of Servilla en naar de Nederduitse naam Sacchareae radiculae. En dit gewas is het Siser dat keizer Tiberius te Rome ontbood van het slot Gelduba aan de Rijn gelegen, als Plinius betuigt in het 5de kapittel van zijn 19de boek en zegt aldus: ‘Onder de medicijnkruiden of wortels moet het Siser ook gerekend worden wat keizer Tiberius bekend gemaakt heeft en van grote waarde heeft laten worden die dat elk jaar uit Duitsland bij hem te Rome of elders daar hij zich ophield liet brengen. Dan de plaats daar het beste Siser van komt in omtrent een kasteel dat aan de Rijn ligt en Gelduba genoemd wordt.
Plinius noemt deze suikerworteltjes Siser en schijnt er een wilde medesoort van gekend te hebben die veel op de tamme lijkt die hij Siser erraticum noemt, dan dat is misschien de watereppe die van andere water pastinaak en in het Latijn Laver of Sion heet, want voorwaar ze is dit ons suikerworteltje van gedaante der bladeren zo zeer gelijk dat Lobel twijfelt of het de naam Sisarum naar het Sium gekregen en behouden heeft’. Zuckermerck.
(c) Geirlein bij Gessner, Gerla bij Hildegard, Gerlin of Gierlein bij Bock, Gurgeln en zo Grizelmoren bij Cordus, Gartenrapunzel bij Bock, Klingelmoren, kleine Pestnachen.
(d) Nederlands en Engels skirret of skirwurte, in de 14de eeuw skirwhitte zoals in oud-Noors skirr: helder schoon, oud-Frans eschervys (Frans chervis) van Spaans chirivia, van Arabisch karawaia, zie karwij.
Gebruik.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘De worteltjes van dit gewas zijn redelijk en matig warm en vochtig van aard en ze worden gauw en gemakkelijk verdouwt of verteerd en zinken niet traag naar beneden en geven tamelijk veel voedsel en zijn niet slecht van sap en hebben ook enige winderigheid in zich waardoor ze de mens tot onkuisheid of liefde verwekken.
Men eet deze suikerworteltjes gekookt of anders gaar gemaakt, te weten soms met azijn, zout en wat olie zoals men het andere salade plag te doen, soms fruit men ze of roostert men ze in olie of boter en op vele andere manieren.
In Schwaben, zegt Hiëronymus Heroldus, plegen de vrouwtjes deze suikerworteltjes veel gaar te maken en hun mannen te eten te geven wat hun beide niet slecht bekomt.
Plinius zegt dat het wilde Siser, dat is de wilde soort van dit gewas, de walging verdrijft, het bijslapen lust vermeerdert en het hart sterkt van diegene die van ziekte wederom bekomen of van diegene die door lang braken of overgeven slap of flauw geworden zijn.
Die van Apulië fruiten deze worteltjes in olie net zoals ze de pastinaken ook plegen te doen en vooral in de visdagen, in meel gewenteld of anders net zoals we die in boter plegen te bakken, doch meest zonder meel.
Ze stoten ze ook en koken ze in honig zo dik en hard als pek en maken er koekjes van zoals men elders van de amandelen plag te doen en die noemen ze ook copeta of copiata op het Italiaans wat een zeer aangename spijs is zodat diegene die ze maken er zeer veel aan winnen en die koekjes schenken ze in de Kerst heiligdagen en op de eerste dag van het jaar voor het Nieuwjaar en niet de kinderen, zoals men hier te lande doet, maar elk zijn vrienden van welke ouderdom ze ook zijn voor een groot geschenk en vooral de bruidegom die wat oudachtig zijn en wel wat versterking behoeven.’
Het werd gekookt en gegeten met boter. Bij de Schotten is het nog lang geteeld onder de naam crummack. Ze bevat zoveel sacharine dat een chemicus van een half pond wortels anderhalf ons suiker kan halen. Het is te zoet voor de moderne smaak.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl