Phleum
Over Phleum
Timotheegras, vorm, grassen, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik,
Uit J. Kops, www.BioLib.de.
Naam, etymologie.
Phleum, Grieks pheleos: overvloeien, de plant werd tegen oorlopen gebruikt. Een oude Griekse naam voor een soort riet, Arundo of Typha. In Ionisch betekent de naam zowel plant als bast, mogelijk werd het gebruikt voor bindwerk. Linnaeus droeg de naam willekeurig over op dit geslacht.
Een geslacht van een of meerjarige grassen die van groot landbouwkundig belang zijn.
15 soorten komen voor in de noordelijke gematigde zone en N. Afrika.
Bossige grassen van 20-150cm met cilindrische aren.
Poaceae, grassen, Agrostideae klasse.
Phleum arenarium, L. (zand bewonend)
De taaie stengels variëren in lengte van 5 tot 30cm.
Bloempluim is ovaal en aan de voet versmallend, kort, geelgroen en vaak met wat roze in mei/juni.
Bladeren zijn groen of grijsgroen en tot 45cm lang, voelt wat ruw aan, vooral de bovenzijde, is niet behaard.
Eenjarige van zeeduinen, een zandbinder uit gematigde streken van Europa.
Naam.
(Dodonaeus) ‘De zevende soort of lisdoddegras heet in het Latijn Gramen Typhinum.’
Zanddoddegras, Fries doddegers, Engels sea side cat' s tail.
Uit; http://luirig.altervista.org/schedenam/fnam.php?taxon=Phleum+phleoides
Phleum phleoides H. Karst. (als Phleum) (Phleum boehmeri) meerjarig gras dat dichte zoden vormt van 10-70cm hoog.
Rechtopstaande en vaak paars aangelopen stengels.
Ruwe bladeren van 1-3,5mm breed met een witte rand.
Dunne bloempluim van 15cm lang.
Kalkdoddegras, purple stem catstail., Steppen Lieschgras, fleole de Boehmer.
Uit midden en zuid Europa, midden Azië en noord Afrika.
Uit C. Lindman.
Phleum pratense, L. (van de weiden: pratum) De bladeren zijn boven ruw, aan de kanten scherp.
Het is een goed voedergewas van 50-150cm hoog met stevige stengels die aan de voet soms verdikt en knievormig gebogen zijn. Een tezamen gedrongen bloemstand die aan de top in een stijve aar uitlopen. Stuifmeel is vaak violet gekleurd, later licht geel.
Naast de bloemdragende halmen bevinden zich nog talrijke onvruchtbare bladbosjes.
Er waren 2 subspecies, maar die kleinere heet nu;
Phleum nodosum L. (met dikke knopen) Phleum pratense L. subsp. bertolonii Bornm. (Italiaanse botanist Giuseppe Bertoloni, 1804-1874) (Phleum pratense var. serotinum (laat bloeiend). Kleiner, 70cm en komt voor op kalkrijke graslanden. Klein timotheegras, Duits Zwiebellieschgras, Engels small timothy, Bertolinii-timothy, Frans flole noueuse, flole diplode.
Naam, etymologie.
(a) Timotheegras, Duits Timotheusgras, Frans timothy, Engels timothygrass, het kwam als voergewas naar N. Amerika en werd beschreven in 1711 door John Herd van planten die hij verzameld had in New Hampshire. Herd noemde het gras ‘Herd grass,’ maar een boer, Timothy Hanseon, begon het gewas te promoten als goed hooi rond 1720 zodat het gewas bekend werd als Timothy zodat het onder die naam weer in Engeland kwam rond 1765 waar het met goed gevolg gecultiveerd werd en later ook in Nederland en Duitsland met goed gevolg verbouwd werd.
(b) Futtergras, Lieschgras, Samengras, Zuckergras.
Lischgras, een oude naam is Wiesen-lieschgras, wat afgeleid is van oud-Hoogduits Liska: rietgras, wat in Italiaans lisca: halm, en in Frans laiche: rietgras, tot uitdrukking komt. In plat Duits is Liesch een verzamelnaam voor een streek waar langbladige grassen voorkomen, zie Carex.
(d) Frans phleole, fleau - marsette: uit massa, zie Typha, queue de renard: vossenstaart, Engels herdճ grass of cat’s tail (zie Carex) Frans flole des pres.
(e ) Doddegras, zie Typha, lammersteert en motraai.
Plaatsnamen als Liessel, Liessent, Liesveld kunnen afgeleid zijn van liesgras.
Herkenningstekens.
Zodenvormend en overblijvend.
Halmen zijn min of meer rond/cilindrisch, 50cm hoog en in juni, groen/wit.
Blad is grijsgroen en tamelijk breed, ruw.
Oude spruiten zijn min of meer gezwollen aan de basis.
Pakjes zijn plat met 1 bloem en genaald.
Tongetje is groot, tot 6mm.
Geen oortjes.
Een bekende weideplant die ook nog goed groeit op droge gronden, wordt soms lastig door de kruipende wortels die in sommige plaatsen zelfs bolachtig kunnen worden.
Het weinige gras is hard en niet geliefd door het vee, wordt voedzaam door de zaden en zoals hooi gebruikt.
Hazen zouden er dol op zijn.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl