Morus
Over Morus
Moerbei, Bijbel, vorm, bomen, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit J. Weinmanno.
De vaandeldrager van deze familie is de moerbei, Morus.
Bomen of struiken met enkelvoudig, gelobde of gezaagde bladeren.
10-16 soorten en meer dan 100 cv ‘s zijn beschreven, hoewel sommigen dit aantal reduceren tot 4 of 12.
De mannelijke bloemen staan in aarvormige katjes en de vrouwelijke dicht bijeen in schijnaren, het zijn windbloeiers.
Ze zijn inheems in de warmere, gematigde streken en subtropische regio ‘s van Azië, Afrika en Noord-Amerika. De meeste soorten zijn inheems in Azië.
De nu gekweekte moerbei kan verdeeld worden in een drietal vormen.
De rode die afkomstig is uit Amerika, is de grootste en kan tegen 20‑25m worden. Is in cultuur sinds 1629.
De zwarte is de minst sterke en kan wel eens tweehuizig zijn.
Moraceae, moerbeifamilie.
De witte vorm is afkomstig uit China.
Morus alba, L. (wit) aan de witte moerbei is alles zachter en kleiner dan de zwarte.
Het blad is lichtgroen en vaak diep ingesneden maar zeer ongelijk van vorm, kleiner dan de andere soorten.
Twijgen zijn zeer dun met weinig kortloten en eerst wat behaard later kaal en grijs/bruin.
De eenhuizige bloemen zijn ook hier onopvallend.
De vruchten zijn kleiner dan de andere soorten, wit/geel of soms iets rood, als een framboos.
Een schilderachtige boom met een ronde en half open kroon, maakt geen eindknoppen, 6-10m. twijgen zijn minder sterk vertakt dan de andere soorten, is slanker en heeft de boom een meer opgaande groeiwijze.
Komt uit China en is beschreven in 1596.
Voor gebruik als laanboom heeft men nu ook een vruchtloze vorm, ‘Fruitlas’. ‘Macrophylla’ wordt wel als dakmoerbei gekweekt, een soort prieelboom.
‘Matarica.’ is een struikachtig groeiende vorm.
‘Pendula’ is de treurvorm.
‘Macrophylla,’ heeft grote bladeren.
Var. fastigiata is de zuilvorm.
Naam.
Witte moerbei, white mulberry, Weisse Maulbeere.
Het blad werd gekweekt voor de zijderups. Die rups eet men op en moet lekker zijn. Het kweken van zijderupsen werd streng geheim gehouden, er stond doodstraf op het brengen van eitjes naar een ander land.
Naam, etymologie.
Dit zou in China al 4000 v. Chr. gebruikt zijn. De zijde zou ontdekt zijn, volgens Confucius, door de keizerin Hsi‑Li‑Shi die op zekere dag onder een moerbeiboom een grijs bolletje opraapte en het door haar vingers liet rollen zodat de eerste draad ontstond. Voor het eerst wordt in 2602 v. Chr. van zijde bericht. Een Chinese prinses bracht in 140 v. Chr. de zijdeteelt over naar Kothan en een andere in de 6de eeuw naar Tibet. In het jaar 300 zou het geheim van de zijdeteelt naar Japan zijn gesmokkeld.
In de tijd der Sassaniden bereikte de zijde Sogdiana, Bactriana en Iran en kwam vandaar naar Serinda.
Deze plaats zal vermoedelijk de naam zijdestad dragen. De oud Chinese naam voor zijde is ser en seres was de naam van de Grieken voor de Noordkant van Sinae. (China).
In midden-Nederlands heette zijde, omstreeks 1260-80, side, vergelijk midden-Noord Duits en oud-Engels side, zo ook het oud-Hoogduitse Sida wat uit Romaans seda stamt wat weer afkomstig is uit Latijn seta of saeta: dierenhaar. De eigenaardige betekenisovergang is waarschijnlijk te verklaren door een overgangsvorm seta of serica ‘serisch dierenhaar’ waarin het 2de lid Grieks is voor zijde: serikon, dat vanwege de aanvoer uit China uit een Aziatische taal zal stammen. Oud-Engels seolc en nu silk, oud-Noors silki, dat uit dezelfde bron seres stamt.
Vondel, Huigh de Groots Josef of Sofompaneas;
‘En klederen van de wol der Seres ons gestuurd
En binnen Babylon op ‘t geestigste geborduurd
En paarlen, blank als sneeuw, gevist op Indus kanten.’ (Hij wist toch blijkbaar het verschil tussen zijde en wol niet)
Vondel, Bruyloftsbed van Pieter Cornelsz. Hoofd en Helionora Hellemans;
‘Bij zijde en wormgespin.’
Zijde is altijd een exclusief product geweest.
2 King Henry the Fourth, 2,2, 8;
‘Wүr to take note how many pair of silk stockings thou hast.’
Uit Megenberg.
Grieken.
Bij de Grieken is Aristoteles de eerste die van zijde gewag maakt. Het schijnt dat de bekendheid daar gebracht is door de tochten van Alexander de Grote. Zijde werd daar een zaak van weelde, meer nog dan in Italië.
Voor Plinius tijd was de afkomst nog geheel onbekend, men kwam dan ook niet verder dan de veronderstelling dat die zachte, maar sterke draad afkomstig zou zijn van een zeeschaap.
Europa maakte kennis met de zijde via de zijderoute die het Romeinse en Chinese wereldrijk verbond. In de tijd van de Romeinen was de zijde zo schaars dat het tegen goud opwoog, reden waarom Keizer Aurelianus een tabbaard van deze stof aan zijn vrouw weigerde.
Plinius zegt: ‘Op het eiland Kos moet een soort rups ontstaan zijn doordat de bloemen van cipressen, eiken en essen door de regen op de aarde zijn geslagen en door de adem van de aarde tot leven zijn gebracht. Eerst ontstaan kleine naakte vlindertjes die weldra, als beschutting tegen de kou, haar krijgen en dan voor zichzelf kleren gaan maken door met de voeten de haartjes van de bladeren af te krabben. Die pluizen ze recht met de nagels en spreiden ze daarna uit tussen de takken waarna ze dit met een kam recht maken. Ze hullen zichzelf dan in dit gewaad. Nu neemt men ze weg en doet ze in een aarden pan en voert ze met klei. Dan krijgen ze veren en laat men ze weer vrij. ‘Hij vervolgt met te vertellen dat men van de spinsels een soort stof maakt.
Aan de Byzantijnse Keizer Justianus danken we de zijdeteelt in Europa. Twee door hem naar Serinda gestuurde monniken smokkelden eieren en zaden van de zijdeboom en slaagden erin de eitjes van de zijderups in holle bamboestokken, 526 na Chr., het land uit te krijgen richting Constantinopel. Hier ontwikkelde de zijdeteelt zich in verschillend Griekse steden en vandaar dreven de Venetianen er handel mee.
Arabieren.
Ten tijde van Mohammed, 571-632 na Chr., was de zijderupsenteelt algemeen in Perzië, Syrië en Klein Azië. Mohammed dreigde wel door te zeggen dat ‘wie hier zijde draagt, zal er daar geen dragen,’ maar de zijde-industrie kwam in de Mohammedaanse landen tot grote bloei.
In de 8ste eeuw kwam de teelt door de Arabieren naar Spanje. Die aanplant lukte niet. Wel toen het in 1130 in Sicilië kwam en vandaar naar Florence en andere steden.
In Venetië kwam niet alleen de handel, maar ook zijdetelers, spinners en wevers over om in Italië de zijdeteelt op te zetten. Venetië speelde in de 15de en 16de eeuw een belangrijke rol.
Frankrijk.
Men meent dat in 1268 de eerste moerbeiboom in Frankrijk kwam. In 1345 had men zijdeweverijen in Marseille en Montpellier wat door Lodewijk XI krachtig gestimuleerd werd. Met de Paus kwam de teelt in de 15de eeuw naar Avignon en van daaruit naar Lyon. Hendrik IV begon in 1602 met deze teelt verder in Frankrijk en liet hiertoe op de Tuilerien 1500 bomen planten. Ook op andere plaatsen werd deze teelt geliefd.
In 1667 bloeide de teelt te Frankrijk, door het vertrek van de Hugenoten kreeg het een behoorlijke klap en verspreidde het zich over Europa. In Mainz was er een zijdeweverij en al gauw in Augsburg etc.
In Italië werd het naast de vrucht ook geteeld om de druivenstok stevigheid te verlenen die dan van boom tot boom kon slingeren.
Kunstbloemen.
Naar Plinius werd het gebruik van kransen met kunstbloemen omstreeks 350 v. Chr. uit Egypte naar Griekenland ingevoerd. Onder de Romeinse keizers droegen de vrouwen geparfumeerde bloemen uit papyrusbast en verschillend gekleurde zijde. In China gebruikte men in de 3de eeuw allerlei plantendelen en vogelveren op geverfde zijde. In de middeleeuwen in Spanje en Itali, daar maakten de kloosters kunstbloemen uit zijde en gaas als versiering van de altaren.
Grote bomen.
De moerbei kan een grote boom worden met een behoorlijke stamdoorsnede. Er zijn er gemeten met een diameter van meer dan 1,5m. Ook kunnen ze een behoorlijke ouderdom bereiken. In de tuin van de Graaf Carin te Nice heeft er een gestaan die meer dan twee eeuwen oud was.
Bijbel.
Ezechiël 16: 10 ‘Ik bekleedde u met een kleurig geborduurd gewaad, schoeide u met het kostbaarste leder, wond u een fijn linnen hoofddoek om en hulde u in zijde ‘en 13 ‘uw kleding was fijn linnen en zijde.
I Makkabeeën ‘en op het eind veroorzaakten ze de olifanten tot gevecht ze lieten hen druiven- en moerbeienbloed zien.’
Lucas 17: 6 ‘Indien gij een geloof had als een mosterdzaad, gij zou tot deze moerbeiboom zeggen: Wordt ontworteld en in de zee geplant, en hij zou u gehoorzamen.’
Openbaringen 18: 12 ‘Mijn linnen, purper, zijde en scharlaken.’
De zwarte werd Shikmah genoemd. Het sap van de zwarte moerbei werd gebruikt om olifanten wild te maken, Makkabeeën. 6: 34, verder in Lucas 17:6. 34. Op de rots Ophel bij de ingang naar de vallei Hinnon, niet ver van Jeruzalem, staat een oude moerbei die de plaats zou markeren waar koning Manassah de profeet Jesaja gezien had. De moerbei van 2 Samuël 5: 23-24 en 1 Kronieken 14: 14-15 zouden nu populieren zijn.
De eerste zijde verschijnt in Ezechiël. 16 vers 13 ‘en hulde u in zijde.’ Eerdere vertalingen van zijde voor Ez. zouden volgens Moldenke fout zijn. Ze is mogelijk pas ontdekt door de Joden in de Babylonische tijd. Het Hebreeuwse woord dat hier gebruikt wordt is Meshi, het komt van een wortel die uitdrijven. In het N.T. was het meer bekend doch zeer apart en duur, Openbaringen 18: 12.
Uit G. Ducerf.
Morus nigra, L. (zwart) De moerbei heeft donkergroene en hartvormige bladeren die in een punt uitlopen en aan de onderkant ruig behaard zijn. De boom komt zeer laat in blad en twijfelt dan nog wat voor blad het vormen moet. Het resultaat is dat de bladeren zeer variabel zijn, er kunnen gelobde en ongelobde aan dezelfde struik zitten. In W. Vlaanderen denkt men dat de boom betoverd is omdat de bladeren zoveel verschillende vormen vertonen.
Oude takken maken veel kortloten en zijn licht grijs gekleurd. Jonge twijgen zijn vrij dik en aan de top behaard en worden later kaal, glanzend olijf/bruin.
Knoppen zijn tamelijk groot en grijs/bruin met 3-5 schubben.
De boom is zelfbestuivend. De vier kleine en nauwelijks zichtbare bloemdekblaadjes worden dik en sappig en vormen het eetbare gedeelte. Dan is de boom behangen met guirlandes van neerhangende vruchten die de tuin een feestelijk aanzien geven. De donkerrode vruchten zijn verzamelvruchten, net zoals bij de framboos, en tevens schijnvruchten. Ook met de vruchten schept de boom verwarring en kan zo terzelfder tijd rijpe en onrijpe vruchten leveren waardoor het oogsten wat langer duurt dan nodig was. Ongeveer van midden augustus tot september.
De vrucht valt af bij rijpheid, maar naarmate de boom ouder wordt blijven ze beter zitten omdat er meer manlijke bloemen zijn en ze zo beter bestoven worden. Door aan een tak te schudden kun je rijpe en braamachtige vruchten zo in een laken opvangen. Kletsen die vruchten op een sierbestrating geven die een niet te verwijderen kleur. Ze geven niet allen grote en goed smakende vruchten, dat komt omdat er van zaad gekweekt wordt. Goede soorten worden dan wel gent.
Vormt een brede en dichte, ronde kroon, op hoge leeftijd vaak met knoestige en kromme stammen. Vaak wordt hij geteeld als leiboom. De moerbei als haag is geschikt om de wind te breken, sommige soorten zijn geschikt voor wegbeplanting maar willen in de winter nog wel eens wat afvriezen. Ook zijn ze geschikt als leiboom. Kan dan ook gemakkelijk gezaaid worden.
De zwarte moerbei, is een grote boom van 15‑20m, in hoger gelegen streken groeit het echter meer struikvormig. Uit Perzië afkomstig en al in de klassieke tijd naar Italië gebracht, is beschreven in 1548. De boom is nu in zuid en oost Europa verwilderd.
Vormen.
Een zaailing hiervan is bekend als ‘Teas Weeping,’. Het origineel werd gevonden op de gronden van J. Teas, Carthage in Missouri, omstreeks 1883. Als die gent wordt op een onderstam is het een van de mooiere treurvormen.
Waarschijnlijk is dit de sinds 1890 in Nederland geregistreerde M. alba ‘Pendula,’ Die geeft dezelfde treurvorm met loodrecht naar beneden hangende takken die samen een koepelvormige kroon maken. 8-9m.
Naam, etymologie.
Dodonaeus; Deze boom heet in het Grieks Morea en Sycaminea of ook Sycaminos, in het Latijn Morus, in de apotheken Morus Celsi, in onze taal moerbezie-boom, in het Hoogduits Maulbeerbaum, in het Frans meurier. De zwarte en gewone soort heet eigenlijk Morus en Morus nigra, dat is zwarte moerbeiboom en de andere soort heet Morus candida, dat is witte moerbeiboom.
Dodonaeus Ze hebben alle twee dezelfde naam, dan met de toevoeging wit of zwart.
De vrucht wordt hier te lande moerbezien genoemd, te weten zwarte moerbezie en witte moerbezie, in Hoogduitsland Maulbeer, in Frankrijk meure, in Itali moro, in Spanje moras en mores, in Bohemen morusse. In het Grieks noemt men het Moron en Sycaminon en in het Latijn Morum of, zoals men in de apotheken zegt, Morum Celsi.’
Morus kan afgeleid zijn van mora: wat laat betekent naar het verschijnen van de bladeren. Of van Grieks moron dat verbonden wordt met Armeens mor: zwartbes, vergelijk een Moor. Ovidius I. 105: ‘at in duris haerentia mora rubetis.’
Plinius XV 27: ‘Nascuntur (mora) et in rubis mullium differente callo, XXIV 73 mora quae in his.’
Het midden-Latijn kende naast morum een gelijkbetekenend murus, oud-Frans mure of meure en in Frans murier: moerbeiboom, voortleeft, vandaar de ontlening tot het Duits Mor of Mur (-beri, -bere) het midden-Nederlands moerbeye-besie en het Angelsaksisch mor-, murberie, midden-Engels mulberie of mulberry en Duitse Maulbeere. Spaans moral, Italiaans moro en Portugees amoreira.
Oude Duitse namen zijn; Dufbere, Morber, Maulbeere, Mulber, Mulbeerboum bij Hildegard, Murberenban en Tupbere.
Dodonaeus; Dan de tegenwoordige moerbeien worden van sommige in het Latijn Morum celsum aut altum genoemd omdat ze op een hogen boom groeien tot verschil van de bramen die Morum bassum heten omdat ze aan een lager gewas of heester groeien.’
Gebruik.
De zwarte is de vruchtdragende vorm van de historie en de witte, Morus alba L., is de moerbei van de zijdeteelt. Vreemd genoeg zijn vele van de tegenwoordige gekweekte vruchtvormen afkomstig van de witte vorm.
De vrucht is te zacht en te zoet voor vele personen om zo kant en klaar te eten. Wel zijn ze geschikt voor jams en dergelijke, vogels zijn er dol op. Het sap werd wel gebruikt om wijn donkerder te kleuren. Wordt ermee gemorst dan maakt het een lelijke vlek op de kleren, een vlek die eruit gehaald zou kunnen worden door die met een onrijpe vrucht weer in te wrijven. Zo was het gebruik vroeger. (141, 310, 562, 164) Ԅe onrijpe moerbeien gedroogd stelpen allerhande loop van de buik en de rodeloop en stillen het braken, te weten klein gestoten en gepoederd en met water of rode wijn ingenomen of op de spijzen gestrooid.
Die onrijpe droge moerbeien stoppen allerlei bloedgang en de overvloedige maandstonden en zijn zeer nuttig om de ontsteking en hete gezwellen van de mond en van de keel te verkoelen of te bedwingen en zijn ook geschikt om de voortgang van alle andere ontstekingen en beginnende zweren van andere delen van het lichaam op te laten houden en te beletten.
Het hout is zeer nuttig om koffers, vorken en repen of diergelijke werken van te maken die buigen, dan het wordt ook tot schepen en schuiten gebruikt, maar voor alles is het goed om wagens of raderen van te maken. Men zegt dat de takken van deze boom tezamen gewreven soms vuur van zich geven wat we niet onderzocht hebben net zoals we ook niet doen wat andere zeggen, te weten dat een tak van de moerbeiboom in de hand gehouden of langs de arm gebonden alle bloedgang en vooral de overvloedige maandstonden stopt.
De bladeren met wijngaardloof en vijgenbladeren in regenwater gekookt verven het haar geel of ros, daarmee gestreken.
De plekken die van de rijpe moerbeien, hetzij die aan de handen, hetzij aan de lippen of elders gebleven zijn zullen vergaan als men die plaats met onrijpe moerbeien wrijft.
Men zegt dat de hoenders nergens van en eerder en meer vet worden dan van de moerbeien en vooral van de witte die zeer gauw van de boom vallen en ook voor de mensen niet zo aangenaam zijn omdat ze laten walgen. Deze witte moerbeien zijn soms heel honigzoet als ze rijp zijn en hebben helemaal geen tezamen trekking en voorwaar hoe ze zijn ze zijn van krachten met de zwarte niet te vergelijken.
Hegesander, zo Atheneus schrijft, zegt dat er in zijn leven eens twintig jaren lang voorbij gegaan zijn zonder dat deze moerbeibomen enige vruchten droegen en dat toentertijd de wereld zo besmet en bevangen is geweest met een jichtachtige ziekte of jicht aan handen, voeten en heupen dat er bijna niemand vrij van was, op die manier dat niet alleen de mannen die eigenlijk met die ziekte bevangen worden, maar ook de kinderen, meisjes en zelfs ook de gecastreerde mensen en de vrouwen jichtachtig waren wat anders niet plag te gebeuren.’
Vondel, De Leeuwendalers
‘A de felste en wreedste stieren
Bedaren in մ gevecht, waar zij voorbij komt zwieren
De boterbloem verguldt de weide op haar tred
De stroom gevoelt een gloed in մ koelste van zijn bed
Wat zou men van de mond als zeldzaamheden vertellen?
Een moerbei, rijp van pas, geen moerbei, twee morellen
Wat zou men roemen van dat levendige git
Of liever van de kool, die onder ‘t voorhoofd zit
En gloeit me al te heet? Wat zou men van de vlechten
Zo geel een ijl, als goud en barnsteen hechten
Verhalen, daar mijn hart en ziel zich in verstrikt?
‘Ja, wie bemint ze niet? Wie zet haar deugd te hoog?
Ze verfde nooit haar wangen met moerbei of morellen
Ze loogt noch bleekt heur haar.’
De bessen worden met suiker gekookt wat dan moerbeisiroop wordt en goed is bij hals pijnen en diarree.’
Het hout van beide vormen is hard, zwaar en moeilijk splijtbaar met helgeel spinthout en een geelbruine kern, geschikt voor mozaïek en draaihout.
Teelt.
Zo was de teelt vroeger. (Dodonaeus) ԅn de witte zijn zo van hun eigen aard of als Beritius in zijn boek Geoponica, dat is van de landwinning, betuigt ze zullen zulks worden als men een lootje of takje van de zwarte moerbeiboom op een witte populier of abeelboom ent. Dan de tegenwoordige echte of zwarte moerbeibomen aarden het beste in hete landen zoals in het Joodse land, hoewel dat de witte wel zo algemeen zijn, maar hier te lande zijn ze best als ze heel laat uitbotten wat altijd gebeurt als ze op hun gelijke gent zijn. Maar de witte mag wel op de zwarte gent worden en dan draagt hij roodachtige vruchten. Deze witte moerbeiboom groeit eerder en gemakkelijker dan de zwarte die groter van stam is en harder en groter van bladeren en traag groeit. Om moerbeien vroeg rijp te hebben ent die op een stekelbes en om ze zeer laat te hebben ent ze op een mispelboom of kweeboom. Men ent ze ook op kastanjebomen, appelbomen zoals gezegd is en ook op vijgenbomen.
Folklore.
Bartholomeus, 1525, vermeldt dat er een nobele drank van te maken is. Olifanten drinken ervan en worden daar stoutmoediger en sterker van. Dit laatste is wel naar het voorkomen van deze dieren en de moerbei in de Makkabeeën.
Ook dat de bladeren ‘slayeth serpents’ simpelweg door een blad erop te gooien of te leggen. Culpeper noemt de mulberry tree als een boom van Mercurius, daarom is zijn medische kracht even variabel als deze god. ‘The branch of the tree taken when the moon is at the full, and bound to the wrist of a woman ‘s arm whose course come down too much, doth stay them in a short space.’
Volgens de signatuurleer was het nodig, om sappige vruchten te krijgen, de boom elk jaar een emmertje bloed te geven, een soort transfusie.
De moerbei wordt vereerd in Birma waar ze het Europese bijgeloof niet delen, namelijk dat de duivel zijn laarzen zwart met de bessen.
Mythologie.
(187) Pyramus en Thisbe: beroemd Babylonisch liefdespaar, waarvan de tragische geschiedenis dankzij de Metamorfosen van Ovidius tot de wereldliteratuur behoort. In de munster, de hoofdkerk, te Bazel ziet men deze geschiedenis in beeld gebracht.
Ґyramus en Thisbe mochten van hun vaders elkaar niet ontmoeten. Ze spraken elkaar slechts door een spleet in de gemeenschappelijke muur van hun aanpalende huizen. Op een dag spraken ze af ergens buiten de stad. Thisbe kwam als eerste op de afgesproken plaats. Geschrokken door een toevallig voorbijkomende leeuwin vluchtte ze en verloor daarbij haar sluier die door de leeuwin met haar bebloede muil besmeurd werd. De later komende Pyramus vond de sluier en dacht dat zijn geliefde door een wild dier was verslonden. Wanhopig doorstak hij zich met zijn zwaard. Thisbe, die was teruggekeerd, vond de stervende jongeling en benam zich eveneens het leven. Het bloed spatte op een daar groeiende moerbeiboom. De vruchten van deze boom, die voordien wit waren, zijn sindsdien zwart als teken van de rouw. Symbool van ‘ik zal je niet overleven.’
In sommige delen van China wordt een dikke jam gemaakt op de vijftiende dag van hun eerste maand naar een legende een elfenkind zo verheerlijkt was met de gift van deze jam dat hij beloofde dat de Chinese moerbeibomen honderd meer zijde zouden dragen dan ervoor.
Historie.
Zijn thuisland is W. Azië. De moerbei zou omstreeks 500 v. Chr. vanuit west Azië, Perzië in Griekenland zijn ingevoerd. Men noemde het eerst moron, dezelfde naam die men ook aan de braam gaf. Het oude Peloponnesus werd door de nieuwere Morea genoemd omdat dit schiereiland met de gedaante van het blad van de moerbei overeenkomt, mogelijk ook omdat die boom er veel gevonden wordt. (213)
De boom was aan Minerva geheiligd en gold als symbool van verstandigheid. Vanwege sommige reden van wijsheid die haar kwekers niet altijd laten zien. Zo introduceerde James I de boom in Engeland, 1605, om zijdewormen te kweken en een nieuwe industrie op te zetten. Hij nam alleen de zwarte moerbei mee waarop geen zijderupsen leven.
De verstandige Theophrastus kende de boom al. Het was een symbool van wijsheid omdat ze zich niet haast en bladeren en vruchten niet vroeg laat uitkomen zodat ze door de vorst niet beschadigd worden. Het is een voorbeeld van een wijs en verstandig man die zich niet haast, alles overziet en niet alles tevergeefs in het werk stelt. ‘De late moerbei bloeit wanneer de kou verschiet. Veel mensen heten wijs op aarde, al zijn ze Դ niet. De dwaze schamen zich, de moerbei kent haar tijd.’
De oude Grieken gebruikten het sap om wijn te kleuren, ook dames. Vergilius, vertaling Vondel: ‘Egle kwam op slag de bange maats te baat
Nimg Egle, de allerschoonste en sierste van ‘t gelaat
Der vliedgodinnne. Toen de God nu kwam te ontwaken
En d’ogen opsloeg, toen bemaalde zij zijn kaken
De kin en ‘t voorhoofd met een moerbei paars en rood.’
De scherpe en bittere wortelschors werd gebruikt om lintwormen te verdrijven en als laxeermiddel. De witte, rode en bruine kleur van de moerbei hield men voor de drie stonden van het menselijk seizoen en leven.
Vanuit Griekenland kwam de boom later naar Italië. Horatius zegt dat ze zeer gezond zijn: Լi>Hij is van ziekten onbesmet
De zomer, als hij op ‘t einde op tafel gezet
De moerbei, paars en rood, geplukt voordat de stralen
Der steile zomerzon van boven nederdalen.’
(88, (1932) Met de Romeinen kwam het gewas zeker naar Frankrijk en, zoals in middeleeuwse Duitse glossaria voorkomende betekenis murbom waarschijnlijk maakt, ook naar Duitsland terwijl het voor Engeland onzeker is of de boom voor de tijd waarin Willem van Normandië over Engeland heerste, aan te treffen was.
Als morarios werd het in Capitulare de villis, 812, en in de beide Carolingische tuininventarissen opgevoerd. Ook in het klooster van St. Gallen vind je omstreeks 820 de murarius. De Heilige Hildegard gedacht de moerbeiboom als mulboumes en beval het blad tegen schrammen en vergiftigingsgevolgen aan, de schijnvrucht als afvoermiddel. Albertus Magnus noemde het arbor nota en dat zijn grote bladeren als spijs van de zijderups diende.
Van belang was het gewas in de middeleeuwen, sinds de dagen der Merowingers doordat de uit de vruchten gemaakte wijn een in zuid en west Duitsland algemeen gebruikelijke drank was. Dit gebruik gaat waarschijnlijk terug op Romeinse gewoontes. In Capitulare de villis gaat deze moerbeiwijn als maratum de geschiedenis in. In de 10de eeuw speelt het als kloosterdrank een rol en verscheen als morat zelfs op vorstelijke tafels.
Milton ‘s boom te Cambridge stond er nog eind vorige eeuw. Maar de boom die door Shakespeare geplant was in zijn tuin te Stratford werd omgehakt door de man die het huis kocht omdat de mensen hem zo lastigvielen en naar de boom wilde kijken.
De mulberry komt voor in Shakespeare Midsummer Nightճ Dream III 1,174 en Coriolanus III, 2, 79: ‘Now humble as the ripest mulberry.’
Morus rubra L. (rood) Bladeren zijn eerst aan de onderkant viltig behaard en later bij de nerven blijvend. Van boven dofgroen en glad aanvoelend, hartvormig fijn gezaagd.
Jonge twijgen zijn eerst zacht behaard en later kaal.
Deze boom kan geplant worden als men vogels of andere kleine dieren in de tuin wenst te zien. Minstens 21 vogelsoorten gebruiken de vrucht voor dessert. De vruchten worden door deze bezoekers gaarne gegeten en zelden laten ze iets over voor de eigenaar of hij moet zijn bezit verdedigen. Vanwege hetzelfde idee moet je het gewas niet te dicht bij huis planten anders wordt je ‘s morgens bij dageraad gewekt door vogelgesnater.
Wordt 6-10m hoog en lijkt wel wat op de zwarte, de twijgen zijn veel dunner met minder kortloten waardoor de kroon niet zo sterk vertakt is en minder dicht.
De Amerikaanse moerbei is relatief een zeldzame boom in dat land.
Komt uit het oosten van Noord-Amerika.
Naam.
Rode moerbei, Duits Rote Maulbeere, Engels red mulberry, Frans mrier rouge.
Gebruik.
Zuidelijke indianen weven kleren van de bastvezel.
Het hout is duurzaam en wordt gebruikt voor deurstijlen en als boomnagels in de scheepsbouw.
Planten.
Groeit op iedere grond, liefst wal kalkrijk, niet op rijke en natte gronden, daar is de afrijping onvoldoende.
Meestal wordt op Morus alba geënt.
Andere worden geënt op de wortelhals van zaailingen van de soort. Als enthout neem je goed uitgerijpt eenjarig, ook wel tweejarig hout waar zo weinig mogelijk merg in voor komt.
De gewone vormen worden gezaaid of door afleggen die pas in het tweede of derde jaar goed geworteld zijn.
Er kan ook gestekt worden in augustus met 2% ibz. Zaaien is in maart april nadat de zaden 6 weken zijn voor gekiemd in nat zand.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/