Hevea
Over Hevea
Braziliaanse rubberboom, vorm, bomen, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt
Uit M. Vogtherr.
Naam, etymologie.
Hevea, de Braziliaanse naam.
Tropische bomen komen voor in dit geslacht die rubber leveren en om die reden gekweekt worden.
Bladen staan afwisselend en zijn lang gesteeld, de drie deelblaadjes zijn gaaf.
Bloemen staan in losse trossen.
De 17 soorten groeien voornamelijk in het Amazoneregio.
Euphorbiaceae, wolfsmelkfamilie.
Hevea brasiliensis, Mull. (uit Brazilie) Een tot 30 meter hoge, rijk vertakte, in droge tijden bladverliezende boom met meestal een slanke kruin.
De bladeren zijn afwisselend geplaatst, lang gesteeld en drietallig gelobd, 15 cm lange deelblaadjes zijn van boven grasgroen en van onderen blauwgroen door een waslaagje.
De circa 5 mm grote, groenachtige bloemen staan in eindelingse pluimen.
De vruchten zijn driehokkige, tot 5 cm grote doosvruchten met n tot 3,5 cm groot zaad per hok. De vruchten springen met een knal open, waarbij de zaden tot wel 15 meter kunnen worden weggeslingerd.
De bast is glad, lichtgrijs en bloedt bij verwonding met wit melksap, latex.
Het is een parakautschuk leverende boom uit het Amazone dal. Is beschreven in 1824.
De vruchten springen met een knal open waarbij de zaden tot wel 15m weggeslingerd kunnen worden.
Gebruik.
De boom levert ook een rubber, bekend als pararubber, Braziliaanse rubberboom, Engelse caoutchouc-tree, para rubber tree, Duits Kautschukbaum, Gummibaum. De Indianen noemden de plant ook ‚da-hu-chu‘, wat zoveel als wenend hout betekent.
In de kogelronde vruchten zitten drie grote zaden die 42,3% olie bevatten. Voor winning moest het ontschalen en verkleinen van de zaden snel verwerkt worden omdat de olie snel verhardt aan de lucht.
De var. janeirensis, Pax, (uit Rio de Janeiro) is de hoofdleverancier van de pararubber. Uit het helrood gele en aangenaam ruikende zadenmeel, paragummizaden meel, wordt een 32% olie gewonnen. Uit dit meel bereide olie is helgeel en helder en herinnert via reuk wat aan lijnolie. Wordt gebruikt voor vernis en is een vervanger van lijnolie.
In de 15de eeuw berichtten de Portugezen het eerst van latex en herkende de positieve eigenschappen als bijvoorbeeld de mogelijkheid om kleding waterdicht te maken.
Van deze rubberboom werden in 1876 door H. A Wickham ca 70 000 zaden naar Engeland overgebracht. Van de daaruit in Kew Gardens gegroeide plantjes werden ruim 1900 exemplaren naar zuidoost Azië gezonden, 1876. Die vormden de grondslag voor de enorme rubbercultuur aldaar die ruim 90% van de wereldproductie aan natuurrubber leverde. Enkele planten werden in 1876 doorgestuurd naar Buitenzorg op Java. H.N. Ridley (1855-1956) ontwikkelde vanaf 1888 in Singapore een betere methode van latexwinning, betere teeltmethoden en was een belangrijke motor voor de verdere verspreiding van de rubberboom. De eerste plantage in Maleisië werd in 1898 onder begeleiding van Ridley aangelegd.
In Z. Amerika, waar Hevea natuurlijk verspreid in het oerbos voorkomt, is de aanplant in plantage verband echter mislukt door de Z. Amerikaanse bladziekte die elders in de tropen niet voorkomt. De grote uitbreiding van Hevea is een gevolg van de ontwikkeling van de auto-industrie sedert 1900. De cultuur heeft vele ups en downs gehad, vooral door de voorbereiding van de tweede wereldoorlog is die weer zeer bloeiend geworden.
Planten.
De bomen groeien snel en bereiken hun hoogte van 20m in 8 jaar. Een 6 jaar oude boom levert een pond rubber per jaar en meer bij ouder worden.
Vochtige warmte, als de natte moesson, daar houden ze van. Ze kunnen tegen enige droogte.
Vermeerderen door zaad dat geplant moet worden zo gauw ze rijp zijn.
Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/