Campanula

Over Campanula

Klokjes, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Deze schoonheid is opvallend vanwege zijn heldere en symmetrische bloemen. Het klokje wordt in onze gedachten geassocieerd met droge grond en zonnige heide­velden waar de belletjes in de lichte bries swingen. Daar is deze licht trillende schoonheid bekleed met druipende bellen van het klaarste blauw.

Een, twee en meerjarige van 5cm hoog tot 2m. Campanula vormt een groep van een van de aantrekkelijkste tuinplanten en speciaal de meerjarige. De wortelbladen van Campanulaceae zijn gewoonlijk groter dan de stengelbladen en vaak van een andere vorm. In cultivatie worden die langer en meer steviger, minder harig en meer vertakt en met meer bloemen.

Meestal zijn de bloemen blauw in vele nuances. Bij vrijwel alle soorten komen spontaan witbloeiende typen voor. Soms zien we een geelbloeiende.

Er zijn eenjarige, tweejarige en overblijvende planten.

Velen bevatten witte latex in de stengels en bladeren.

Mogelijk komt dit geslacht met een 300 soorten en subspecies voor in het Noordelijk halfrond, de meeste in het M. Zeegebied en Kaukasus. Vaak zijn het weideplanten.

Campanulaceae, klokjesfamilie.

Indeling.

Naar de hoogte kan deze groep ingedeeld worden in laagblijvende of dwergsoorten van enkele cm tot ongeveer 30cm en middelgrote tot hoge soorten die variëren van 30cm tot meer dan een meter.

Uit J. Kops.

1. Campanula rapunculus, L. (raapachtig) Bladeren staan in rozetten, langwerpig tot omgekeerd eivormig en zacht behaard met gegolfde rand, de voet loopt uit in een gevleugelde steel, de bovenste bladeren zijn lancetvormig en spits, meestal zittend.

De rapunzel is een twee- of meerjarige plant met een wat vierkante en ruwe stengel.

Bloemen staan rechtop in lange trossen, trechtervormig in licht paars en zijn tot op een derde ingesneden met lancetvormige slippen in juni/augustus.

Het rapunzelklokje uit Europa, Siberië, W. Azië en N. Afrika wordt 60-100cm hoog.

‘Hirta’, verschilt omdat de stengels en bladeren stijf en kort behaard zijn.

‘Nitidula’ is vrijwel onbehaard.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘De vierde en vijfde soorten zijn genoemd Rapunculum, al of men klein raapje zei en vooral de vijfde die eigenlijk met de naam raponce in Nederland bekend is en in het Frans raiponce, in het Hoogduits Rabuntzan’

De wortel heeft een overeenkomst met die van de raap, vandaar de naam rapunculus. Rapunzel, rapunzelklokje, het Duitse Rapunzel komt voor sinds 1516 als Rapintzle, Bock heeft Rapunzel, Rapunzel-Glockenblume. Dit woord stamt uit het midden-Latijn rapuncium of rapontium en vervolgens uit Italiaans raponzolo: raap.

In de 16de eeuw werd het rapunculum genoemd,’Quasi parvum rapum’ ‘als een kleine raap.’

In 1598 raponsje wat uit het Franse raiponce stamt dat vermoedelijk afkomstig is van radice puntia. Het eerste woord slaat op een soort radijs en het tweede woord behoort tot het Latijnse phu: een soort valeriaan.

In het Engels werd het rampion en de wortels ramps genoemd. De ramps (of ramp?) werden ongekookt gegeten en gekookt in schijven. Het blad werd wel gebruikt als een salade.

Repelsteeltje. Wortel en blad zijn te eten als rauwe groente in salades. De smaak van de wortel lijkt op radijs, maar dan zoet en opvallend zacht.

Sage.

Er was eens een man en een vrouw die graag een kindje wilde hebben. In de muur van het achterhuis was een venstertje, dat uitkeek op de ommuurde tuin van een heks. Toen de vrouw eens door dat venstertje keek zag ze malse rapunzels in die tuin groeien en ze kreeg er zo’n trek in dat ze er bleek van werd. Haar man klom over de muur en stak wat rapunzels uit die zijn vrouw met smaak opat. Maar toen wilde ze de volgende dag weer rapunzel eten en de man was niet zo goed of hij ging weer over de muur de tuin van de heks in. Die wachtte hem op en zei boos, ‘Hoe durf je mijn rapunzels te stelen?’ De man legde het uit en toen zei de heks: ‘Nu, neem die rapunzels dan maar mee, in ruil voor het kindje dat de vrouw zal krijgen’. Toen het kindje geboren was, kwam de heks het halen en noemde het rapunzel etc.

Het plantje rapunzel, dat in de Romaanse versies van het sprookje vervangen wordt door de peterselie, kan in het sprookje ook opgevat worden als een afrodisiacum.

Het plantje groeit in de tuin van Vrouw Gotel, de hemelmoeder die op ongeboren kinderen past. De plantjes die daar groeien zijn de levenskiemen die bij de vader en moeder gebracht moeten worden om een lichaam aan te nemen. Zie Phyteuma. Vandaar de naam repelsteeltje.

3. uit www.anniesannuals.com

Campanula longistyla, Fomin. (met lange stijlen) De gehele plant is min of meer behaard.

Ei/lancetvormige bladeren zijn gelobd, de voet loopt uit in een gevleugelde steel, de bovenste bladeren zijn langwerpig en zittend.

Opstaande stengels die bovenaan vertakt zijn.

De hangende bloemen staan in grote trossen, zijn wat kruikvormig en violet/blauw, aan de buitenkant soms wat behaard met een stijl die ver buiten de bloemkroon uitsteekt, kelk met lancetvormige, spitse en afstaande slippen en omgebogen aanhangsels in juli/augustus

De plant sterft meestal na de bloei.

Uit Kaukasus wordt 45-75cm hoog. Is beschreven in 1906.

4. uit E. Step.

Campanula medium, L. (middelste) met medium werd vroeger de naam van een geslacht herba media aangeduid, de Italiaanse volksnaam voor deze plant.

Wortelbladen staan in een grote rozet en zijn lang eivormig tot spatelvormig, getand tot gekarteld, zittend tot half stengelomvattend

Opstaande, ronde en vertakte stengels zijn behaard.

Bloemen staan in grote, losse piramidevormige trossen, hangend en kort gesteeld, breed klokvormig en violet/blauw, 4-5cm lang en 3cm in doorsnede met korte omgebogen en behaarde slippen, kelk met lancetvormige, elliptische slippen en stompe aanhangsels in juni/juli.

Zaaien in mei en in de winter wat bedekken.

Het Mariette klokje is een tweejarige van 50-100cm lang die in Z. Europa en de Alpen groeit Is beschreven in 1597.

‘Alba’ is zuiver wit.

‘Caerulea’, heeft lila/blauwe bloemen.

‘Rosea’, met helder roze bloemen.

‘Calycantha’,, de zogenaamde kop en schotel met sterk vergrote komvormige en gekleurde kelkbladen is de cup and sauser.

‘Plena’ is de hose in hose of Canterbury bell, verschilt van het type door de grote, vergroeide kelkbladeren die dezelfde kleur hebben als de bloemkroon en is zowat dubbel, komt ook in verschillende kleuren voor. Er zijn nu in hoogtes van 20 tot120cm, in bloemgrootte en vorm. Een lage vorm is de ‘Carillon’, een batterij van klokken van tegen een halve meter hoogte.

‘Glockenspiel’, het klokkenspel is laagblijvend.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Deze bloemen worden tegenwoordig in het Latijn Viola Mariana genoemd, in het Nederduits naar het Franse mariettes. Dan meest alle nieuwe kruidbeschrijvers houden dit gewas voor het Medion van de ouders hoewel dat het meer met de Gongyle agria of wilde raap van Dioscorides overeen schijnt te komen. Deze bloem heeft de naam mariette gekregen naar de koningin van Hongarije Marie die men daarmee vereerd heeft toen ze net in Nederland kwam en is in onze tijden, zo Lobel betuigt, door teelt in de hoven zo’n grote en mooie bloem gekregen dat men die uit genoegen in plaats van een drinkbeker gebruikt heeft door er wijn in te schenken om uit te drinken zoals uit een kroes of pot en daarom zijn ze ook bij sommige met de naam roomeren (roemer) bekend geworden.’

Het Marietteklokje, Duitse Marienglocke, Engelse Mariesettes en Franse Mariette en campanule carillon, violette de Marie. Lobel: ԍarietten genoemd van de Nederlanders die vanwege de aardigheid van de bloemen die geschonken hebben als een present aan de zeer edele hooggeboren en vrome koningin Marie van Hongarije. Vandaar de naam mariette.

(b) Het is een plant die als staf in St. Jozefs hand gebloeid zou hebben en vandaar de Spaanse naam bastunzein d’an Jusef en in het Italiaans bastoncino di S. Gueseppe: St. Jozefs­stok(je) Vergelijk hiermee de Waalse naam fleur du Saint Djosef voor C. pyramidalis.

Vanwege de vorm en mogelijk gebruik heet de bloem ook wel kop en schotel, Engelse cup and saucer of de Duitse Hose in Hose. (hoewel die naam beter past bij Primula elatior) Symbool van erkenning.

(d) Engels Canterbury bells, Coventry bells, Coventry rapes en de naam Viola zie je in Mercuryճ violets

Canterbury bells.

Dit zijn de beroemde Canterbury bells. De oorsprong van de naam ligt in oude tijden toen er klokken gedragen werden om de kragen van paarden. Dit omdat de wegen te smal waren om elkaar te passeren en vooral tijdens pelgrimage naar de schrijn van St. Thomas a Becket te Canterbury moest men elkaar van tevoren waarschuwen.

In de poëtische literatuur gebruikte men daar de Canterbury Bells voor omdat het kruid in die plaats veel voorkwam. Maar Campanula medium is pas in de 17de eeuw uit Frankrijk ingevoerd en kan zo de traditionele Bell niet zijn. Mogelijk werden de poten geïnspireerd door de klokjes van Campanula trachelium L.

Werking.

(Dodonaeus) ‘De wortel van de Mariette heeft een verkoelende en wat tezamen trekkende kracht en is goed om te eten als de wortel van de andere soorten van wilde rapen. De bloemen van dit kruid zijn zeer nuttig in gorgelwater te gebruiken tegen de hete zwellen en zweren van de mond.

De wortelen zijn in krachten het groot halskruid gelijk.’

Lobel: ‘De wortel is wit, teer, eetbaar en een 10cm lang die van de rapunzel gelijk alzo zijn ook het zaad met de bloemen maar tweemaal groter en ook niet zeer ongelijk van smaak. Want we hebben die in salade gegeten gelijk rapunzel in de vasten en voornamelijk in Nederland en Engeland, maar omdat ze ook zeer veel groeit in de bossen bij Coventry, maar kleiner en magerder dan die in de hoven geteeld en veel groter wordt en zoeter om te eten.’

5. Uit W. Hooker.

=Campanula alliariifolia, Willd. (met blad als Alliaria) De hele plant is zacht behaard.

Ovaal/hartvormige bladeren zijn lang gesteeld, spits en gekarteld, aan de achterkant dicht behaard, de bovenste bladeren meer eivormig en kort gesteeld tot zittend.

Opstaande en bovenaan vertakte stengels.

Bloemen staan in eenzijdige, aarvormige trossen, hangend en kort gesteeld, breed trechtervormig en melkwit, 5cm lang, bloemkroon is tot op een derde ingesneden met gewimperde rand, kelk met lange, lancetvormige slippen en korte, langwerpige aanhangsels in juni/juli.

Uit de Kaukasus en Klein Azië, wordt 40-60cm hoog. Is beschreven in 1803.

Alliaria leaved bell flower.

‘Ivory bellflower’.

6. Uit botanical register.

Campanula sarmatica, Ker-Gawl. (uit Samartie) Breed lancetvormige bladeren met hartvormige voet zijn gekroesd en gekarteld, gesteeld en dicht grijs behaard, bovenste bladeren lijn/lancetvormig en zittend.

Opgerichte tot opstaande stengels zijn behaard.

Hangende bloemen staan in kleine trossen en ca. 2.5cm lang en 3.5-4.5cm breed, fijn behaard en zacht purper/blauw, kelk met lancetvormige, grijs behaarde slippen en kleine omgebogen aanhangsels in juni/juli.

Uit Kaukasus, wordt 20-40cm hoog. Is beschreven in 1803.

Samartie klokje, gummy bell flower. (Campanula gummifera)

7. Uit www.biolib.de

Campanula grossekii, Heuff. (Hongaarse botanist Grossek) Breed lancetvormige, behaarde bladeren zijn gesteeld en toegespitst, dubbel gekarteld/gezaagd met hartvormige voet, de bovenste bladeren zijn eivormig en spits.

Opstaande en wat kantige, vertakte stengel die zacht behaard is.

Hangende, klokvormige, donker violette en behaarde bloemen staan in een lange tros, ca. 4cm lang, kelk met lancetvormige, gewimperde en afstaande, aan de top omgebogen slippen en lange, lancetvormige aanhangsels in juni/juli.

Mooi voor verwildering.

Uit Hongarije, wordt 60-90cm hoog. Is beschreven in 1886.

10. Uit E. Step.

Campanula persicifolia, L. (met perzikbladen) Wortelbladen zijn omgekeerd eirond en versmallend tot een bladsteel, met ronde lobben aan de rand. De zittende stengelbladen zijn dun en lancetvormig met een zeer fijne zaagrand.

Stengels zijn rond en glad, dragen een paar bloemen.

Aan de dunne stengels met ijle trossen 'kijken' de zacht lila/blauwe bloemen je aan in juni/augustus, ze zijn wijd openstaand en ondiep ingesneden, 2-4cm lang en 3-5cm in doorsnede, kelk met lijn/lancetvormige en gaafrandige slippen. Symbool van slankheid.

Groeit het liefst op een zonnige plaats en kan ook wat tegen schaduw.

Komt uit Midden en Z. Europa en wordt 50-100cm hoog. Is beschreven in 1596.

Vormen.

Er zijn prachtig blauwe, witte en dubbele vormen.

‘Alba’, is helder wit. Hiertoe behoort de vorm ‘Backhousei’, met grotere bloemen die gewonnen is door J. Backhouse & Son uit York, Engeland.

‘Coronata’ verschilt doordat de bloem uit twee, als het ware ineen geschoven bloemkronen bestaat, de buitenste is eigenlijk de vergroeide bloembladachtige kelk. Deze plant varieert in verschillende blauwe en witte tinten.

‘Cristalocalyx,’ verschilt door de bredere bladeren, dichtere en zwaardere tossen van langer gesteelde bloemen en door de ruw behaarde kelk.

‘Hispida’, verschilt doordat de hele plant behaard is.

‘Macrantha’, verschilt door de veel grotere bloemen, gewonnen door Barr & Sons uit Taplow, Engeland.

‘Pleniflora’, verschilt door de min of meer gevulde bloemen in blauw tot wit.

‘Hortrum,’ is ontstaan uit kruisingen van het type met de verschillende var, vooral van macrantha en cristalocalyx. Mooie bloeiende planten met enkele tot gevulde bloemen in verschillende tinten van lila/blauw tot wit. Er bestaan verschillende tuinvormen die echter geen van allen zuiver uit zaad terug komen, elk zaaisel brengt nieuwe afwijkingen.

Lemoine & fils uit Nancy heeft er verschillende gewonnen als ‘Fleur de Neige’, met grote dubbele witte bloemen, ‘Share’ is dubbel in grijsblauw, ‘Glacier’, met dubbele witte bloemen.

‘Apri,’ in half dubbel donkerblauw en ‘Lineta ‘ half dubbel in donker lila/blauw, beide zijn gewonnen door Goos & Koenemann uit Niederwalluf in Duitsland.

‘Moerheimii,’ met grote en half dubbele, zuiver witte bloemen is gewonnen door kwekerij Moerheim uit Dedemsvaart.

Ackermannii; heeft de grootste dubbele zuiver witte bloemen en is gewonnen door Kaiser & Seibert uit Rossdorf, Duitsland.

‘Belham Beauty’, is helder hemelsblauw.

Mooi zijn ze in combinatie met Astilbe, Geranium, Cimicifuga, Aruncus, grassen en varens.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘De middensoort van klokjes schijnt van Lobel Campanula Persici folio nostras genoemd te wezen, in het Nederduits blaeuw klockskens (hoewel dat ze ook soms met witte bloemen gevonden wordt) in het Engels blew belles.’

Het perzikbladig klokje behoort tot de perzikbladige klasse met karakteristieke perzikachtige bladeren.

Het perzikbladige klokje, Pfirsichblattrige Glockenblume, Frans campanule a feuilles de pechier, Engelse peach leaved bell-flower, peach bells en;

Paper bell flower, naar de stijve, maar delicate substantie van de bloem, Duitse grosse Schellen, Taubenglocken of Waldglockel.

Prachtklokje wordt ook wel haantje genoemd als de meeldraden rijp zijn en hennetje als de stempels rijp zijn.

Frans campanelue des jardins omdat het in de tuinen gekweekt wordt, in Zwitserland Eierschale.

11. uit johnglover.co.uk

Campanula latiloba, DC. (brede lobben) Ei/lancetvormige bladeren zijn spits en fijn gekarteld, gesteeld en donkergroen, de bovenste bladeren lancetvormig en zittend.

Opgaande en stevige stengels zijn niet vertakt.

Helderblauwe bloemen staan in lange aarvormige bebladerde trossen, wijd openstaand en zittend, 2cm lang en 3-4cm in doorsnede, kelk met driehoekige/ovale slippen in juni/juli

Uit de Olympus wordt 60-100cm hoog. Is beschreven in 1842.

Albiflora ‘is wit.

‘Caerulea’, is licht blauw.

12. Uit botanical register.

=Campanula glomerata, L. (op elkaar geplakt) Eivormige tot elliptische bladeren, wat ruw behaard en zwak gekarteld met afgeronde top en hartvormige voet, bovenste bladeren eivormig en stengelomvattend.

Stevige opstaande, wat vierkante en niet vertakte stengels die bovenaan grijsachtig behaard zijn Bloemen staan in dichte eindstandige hoofdjes, kransgewijze geplaatst, zittend en breed trechtervormig, wat behaard en 2-3cm lang, licht violet/blauw, bloemkroon tot op een derde ingesneden met eivormige, spitse slippen, kelk met lancetvormige spitse slippen in juni/augustus.

Het kluwenklokje is een van de meest variabele vormen. Een woekerende vorm.

Uit W. Azië, Siberië en Dahurica, Japan wordt 30-60cm hoog.

‘Speciosa,’ draait in zuiver violet met wat slappere stengels, minder behaard en latere bloei.

De bekendste en mooie ‘Superba’,> is diepviolet, gewonnen door Ahrends in Ronsdorf, Duitsland uit een kruising van het type x speciosa.

‘Alba’, is duidelijk wit.

Uit F. Oltmanns.

‘Pusilla’, wordt 10-15cm hoog, een rozet met bijna stengelloze trossen van kleine violet/blauwe bloemen, hier is ook een witte vorm van.

Naam, etymologie.

(411) Het heette in de middeleeuwen Cervicaria minor. Klein halskruid bij Lobel.

Het kluwenklokje, de Duitse Knuel-Glockenblume, Buschel-Glockenblume, Buschelglocken, Frans campanule agglomeree en de Engelse clustered bell-flower omdat de klokjes in een kluwentje of bolletje staan.

Engels Danes blood, het is een ‘Danes ‘kruid. Het staat in Bartlow, Cambridgeshire, waar vier heuvels zijn die opgeworpen zijn door de Denen als een monumentale begraafplaats voor de geweldige slag in 1016 tussen Canut en Edmond Ironside. Het plantje ontsprong uit het bloed van de Denen, zie Sambucus ebulus.

Campanula lactiflora, Bieb. (melkwit bloeiend, volgens Lobel omdat ze meer wit sap geeft dan de anderen en wordt zo melkachtig genoemd) Ei/lancetvormige bladeren zijn toegespitst en scherp gezaagd, zittend.

Opstaande en behaarde stengels zijn bovenaan vertakt en sterk bebladerd.

Talrijke blauwachtig witte bloemen staan in grote losse trossen, wijd openstaand en tot op de helft ingesneden, kelk met driehoekige/lancetvormige, getande en wit behaarde slippen in juni/augustus.

Een sterke plant voor niet te droge grond. Kan ook wat tegen schaduw. Is goed te gebruiken om te laten verwilderen.

Uit de Kaukasus en Klein Azië, wordt 80-125cm hoog. Is beschreven in 1816.

Vormen.

‘Loddon Anne’, komt in roze blauw, 150cm.

‘Pouffe’ tuft zich op lichtblauw en laag, 25cm..

‘Prichard’ is ook nederig maar in violetblauw.

‘Albiflora’, is wit.

‘Macrantha’, groeit sterker met grotere bladeren en grotere donker violet/blauwe bloemen.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘De grote soort van klokjes noemt Lobel grote blauwe melkachtige klokjes omdat dit kruid veel meer wit sap geeft dan alle andere. De stelen zijn dun en van honderd dertig of honderd tachtig cm hoog en hebben van de helft opwaarts smaller en langere bladeren en ook veel waaraan ook groeien mooie blauwe bloempjes, groter dan die van onze klokjes en insgelijks van vorm gelijk klokjes welke stelen spits opgaan waarom dat ze door die van Parijs Pyramidalis genoemd zijn geweest en schijnen gemeenschap te hebben met dat woord Columnaria daar Dodonaeus van spreekt. Lobel noemt het Campanula major lactescens ende Pyramidalis Lutetiana. Voorts zo merkt Clusius in deze Pyramidalis op dat haar bladeren en melkachtig sap soms een zeer vuile en onlieflijke reuk van zich geven en daarom heeft hij die Campanula lactescens foetidor genoemd. Daarom behoeft men die niet te gemakkelijk bij andere moeskruiden te gebruiken.’

Celtisbladklokje en Engelse milk white bell-flower.

14 Uit Saint-Hilaire.

Campanula thyrsoides, L. (spiesvormig) uit Europa heeft een lange tros van opeengestapelde klokjes in een aparte kleur, geel, het is het geelklokje. Door de uitstekende meeldraden schept het zo een luchtig gele en wat gefranjerde kleur.

Is tweejarig en bloeit het tweede jaar vanaf juli tot eind augustus.

Het plantje groeit oorspronkelijk in de kalkrijke berggronden tussen de 1500 en 2000m.

Subspecie thyrosides en carniolica.

Kolf dragend klokje, Strauss-Glockenblume.

16. uit E. Step.

Campanula pyramidalis, L. (piramidevormig) Een zeer grote, 1,5m, meerjarige met vele lange en piramidaal gevormde bloemtrossen als een chimney: schoorsteen. Zou in Holland in de zomer veel voor de vuurplaat geplaatst zijn.

De bloem is stervormig en staan dicht opeengepakt aan de lange stengel. Varieert van licht blauw naar wit tot donker toe naar de base.

Heeft knolvormige wortels.

Wordt vaak als tweejarige gekweekt. Zaait zichzelf ook wel uit.

Is afkomstig uit Italië en Balkan. Is beschreven in 1594.

’Alba’, is zuiver wit. Is ook mooi als potplant. Symbool van constantheid. De witte vorm is een symbool van dankbaarheid.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Deze bloemen worden tegenwoordig op het Latijns Campanulae geheten, dat is klokjes.

is een verkleinwoord van het Latijnse campana: een klok, literair een klokje of belletje. Is zo genoemd naar het landschap Campania waar de eerste klok gevonden zou zijn, Campana: klok, campanula een verkleinvorm, klokje. De naam klokjes is zeer geschikt om de gedaante van de wijde bloempjes met een uitstekend priempje als een klepeltje’s Dodonaeus noemde de plant zo en bedoelde daar een kerkklok mee.

Ook werd de plant wel pentagonia genoemd omdat de bloemen, vooral tegen de avond, zich in 5 hoeken samentrekken.

Klokjesbloem of klokje, Engelse bell flower, Duitse Glockenblume of Glocke, Franse campanule, in Normandië clochettes: klokjes, Engels bell-flower of hare bell: hazenklokje.

Dodonaeus (b) ‘Dan sommige noemen ze hier te lande belvedere op het Italiaans om de lieflijkheid van deze bloemen die zeer mooi in het aanzien zijn.’

Dodonaeus; ‘De eerste van deze klokjes hebben we grote of grootste klokje genoemd, in het Latijn Campanula major. Sommige houden deze eerste soort van klokjes voor de Columnaris van de ouders en eigenlijk van Plinius daar nochtans dat woord Herba Columnaria (piramidevormig) van Plinius in zijn ganse boek nergens vermaand wordt.’

Piramideklokje en Engelse chimney campanula: schoorsteen klokje, Thurmglocken in Hollands, Duitse Milchglocklein. Een oude Engelse naam is steeple-milkie bell flower.

Mythologie.

Campanula was de dochter van Chodas, de tuinman in de Hesperiden, Chachys was haar moeder. Ze verkreeg van de Goden de vererende opdracht om elke keer de draak te waarschuwen als een sterveling van de gouden appels wilde plukken. En hoe trouw ze ook was en als er een sterveling kwam en haar zilveren klokjes liet klingelen, toch werd ze eens door de soldaat Cleptis overvallen en gedood. De morgen na haar dood werd ze pas gevonden en Flora veranderde, uit medelijden met haar ouders, haar in een mooie bloem die gedurende de zomer met zilveren klokjes prijkt.

Symbool.

Campanula is zo het zinnebeeld van trouw en gehechtheid geworden. Duizenden klokjes wil ik hebben en die zullen klinken nog voor de haan me wakker maakt.

Door alles aan de grote klok te hangen ook het symbool van babbelzucht.

Sage.

Hoe de eerste klokjesbloem ontstaan is.

De vrome legende knoopt het ontstaan van het klokje aan die van de kerkklok. De eerste christenen hadden geen klokken. In die tijd van christenvervolging moesten ze de godsdienst verborgen houden en ging men van huis tot huis aanzeggen. Toen de christenen vrijheid van religie kregen hielden ze openlijke godsdiensten en toen kwamen ook geleidelijk aan de klokken op. Een 1500 jaar geleden was het ongeveer dat de eerste klok ontstond. Het was in Nola, Campani. Daar leefde de vrome bisschop Paulinus, die als uitvinder van de klok geldt. Hij wandelde eens door een woud en toen de avond naderde kwam hij op een stille en lege plaats. Een zalige vrede heerste daar, alles was rustig en vredig. Alleen een licht gefluister van de wind en wat ruisen van de bomen heerste daar. Paulinus liep vredig tussen de bloemen. Aan de wereld ontrukt voelde hij de hemel. Onbewust vouwde hij de handen en riep tot de hemel:’ Geprezen zei de Heer, O, geef mij een teken dat U bij me bent.’ Daar hoorde hij een licht klingelen alsof kleine klokjes zich bewogen. De vrome priester keek rond en zag dat alle klokjes op de weide zich in de avondwind bewogen en zo het geluid maakten. Dat was een heerlijke tijd voor Paulinus en ter herinnering hieraan liet hij thuis een reuzenklok maken van metaal en liet die in de dom van Nola ophangen. De klok klonk zo dat de mensen zich tot gebed verzamelden. Dit was de eerste kerkklok.

Toen God het mooie blauwe grasklokje had geschapen wilde de duivel dit kunstwerk nadoen. Hij maakte een wanschepsel, de keukenschel (Pulsatilla) en die vind je dan op dorre en woeste berghellingen. De bloem is een mislukte klok en onzuiver getint, als verzengd door helse brand. De plant kan ineens maar 1 bloem voortbrengen en die leeft maar 1 dag. Na het bloeien schieten de hoornen omhoog (de behaarde stijlen) van grootmoeder van de duivel en de as matte bladeren zijn als scherpe klauwen en de worteldraden als kruipende wormen.

17. Uit G. Oeder.

=Campanula latifolia, L. (breedbladig) Bladeren zijn ei/lancetvormig, spits en dubbel gezaagd, zacht behaard en de voet uitlopend in een korte, gevleugelde steel, bovenste bladeren zijn ei tot lancetvormig en zittend.

Licht hoekige en stevige stengels.

Licht violet/blauwe bloemen staan in lange, aarvormig en bebladerde trossen, opstaand tot knikkend en breed trechtervormig, 4-5cm lang en tot op een derde ingesneden, van binnen wit behaard in juli/augustus.

Uit midden Europa, Kaukasus en Klein Azië, wordt 60-100cm groot.

'Albiflora,' heeft zuiver witte bloemen.

Breed klokje, Breitblatt Glockenblume, giant bellflower, campanule a lerges feuilles.

‘Macrantha’, verschilt door de sterkere groeiwijze, grotere ovaalwigvormige, spitse en donkergroene, wat getande en zwak behaarde bladeren terwijl de donker violet/blauwe bloemen groter zijn.

Dit is een van de meest decoratieve campanula ‘s voor de border, vooral in een wild hoekje en samen met Aruncus of varens.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) Wit groot halskruid van Noord-Engeland heet in Artois bourse Marie en grandes clochettes en in Engeland haskewurte of ook belfloure en groeit in Engeland veel en nergens elders en is van Lobel beschrevenծ

Breedbladig klokje, Breitblattrige Glockenblume, Breitblatt-Glockenblume, Frans campanule a larges feuilles, Engelse giant bell flower, Gerard noemt dit de Canterbury bell, ook haskewoort en throtewoort. Bij Lobel haskewurte en belfloure. Verder Coventry bells, harvest bells en wood bell flower.

18. Uit Curtis botanical magazine.

Campanula bononiensis, L. (uit Bologna) Smal eivormige bladeren met hartvormige voet, donkergroen, gekarteld en getand, gesteeld, aan de achterkant grijs behaard, de bovenste bladeren zijn kleiner en stengelomvattend.

Opstaande en grijs behaarde, meestal niet vertakte stengels.

Blauw, kort gesteelde bloemen staan in aarvormige trossen en hangen, zijn trechtervormig en 1.5-2cm groot en tot op een derde ingesneden, kelk met driehoekige, lancetvormige, afstaande slippen in juli/augustus.

Mooie plant voor verwildering langs heester en bosranden.

Uit Zwitserland en Duitsland, Oostenrijk en Kaukasus wordt 30-50cm hoog. Is beschreven in 1773.

Pale bellflower. Filz glockenblume.

19. uit J. Saint-Hilaire.

=Campanula rhomboidalis, L. (ruitvormig) Gewoonlijk 2 hartvormige wortelbladen, de stengelbladeren zijn ei/lancetvormig, gezaagd en kort gesteeld tot zittend, zwak behaard.

Opstaande stengels zijn meestal niet vertakt, kantig en van onderen zacht behaard.

Lila/blauwe, klokvormige bloemen staan in losse eenzijdige trossen, knikkend en ca. 2cm lang met afgeronde slippen, kelk met lijnvormige slippen in juni/augustus.

Uit de Jura en W. Alpen wordt 20-40cm hoog. Is in 1775 beschreven.

‘Albiflora’, heeft witte bloemen.

Bergklokje, biamond leaved bell flower, broad leaved bellflower, Rautenblttrige Glockenblume, campanule a feuilles en losange of campenue rhomboidale.

20. Uit Redoute.

Campanula trachelium, L. (ruige hals) Bladeren zijn behaard en ongelijk gezaagd/getand, de onderste driehoekig en hartvormig, lang gesteeld, de bovenste ei tot lancetvormig en kort gesteeld tot zittend.

Opstaande stengels zijn niet vertakt, scherpe kanten en ruig behaard.

Klokvormig, lila/blauwe bloemen staan in lange bebladerde trossen, opstaand tot knikkend en 3-4cm lang, tot op een derde ingesneden met lancetvormige, gewimperde slippen, kelk met lancetvormige, rechte en wat behaarde slippen in juli/augustus.

Uit Europa, Siberië en N. Afrika wordt 50-90cm hoog

‘Albiflora’, is wit.

‘Urticaefolia’, heeft vertakte stengels en smallere bladeren.

(Zie Trachelium)

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) ‘De twee eerste worden in Hoogduitsland Halskraut en daarna op het Nederduits hals-cruydt geheten, dat is in ‘t Latijn Cervicaria en ook Uvularia en, zo Fuchsius meent Campanula, in het Grieks Trachelion. De soorten van halskruiden hebben de naam gekregen, schrijft Lobel, doordat ze de hals en de leden van het lichaam omtrent de hals, zo wel inwendig als uitwendig gelegen, die gezwollen of opgewreven zijn en vervelt zo zeer behulpzaam zijn waarom dat ze ook Uvularia genoemd worden naar de huig of tapje van de keel die in het Latijn Uvula en van sommige lelletje genoemd wordt.’

Voor Linnaeus werd het klokje ook wel Trachelium genoemd: dit betekent ruigheid, omdat het een ruige plant is, of omdat het goed is tegen ontstekingen van de longpijp, de trachea. Ruig klokje.

‘Wij noemen het Cervicaria major of groot halskruid. Halskruid is in het Latijn van sommige Archangelica genoemd (welke naam noch verschillende andere gewassen meegedeeld wordt) in het Frans gantelet en ganteletz al of men zei handschoentjeskruid.’ Zie Digitalis.

Ruig klokje, halskruid, Noord-Duits Halszapfchen, Zapfleinkraut bij Kilian, brauen Glocken, Engels great throat wort, verder blue fox glove, Canterbury bells, Coventry bells, hask wort, nettle leaved bell flower.

Gebruik.

(Dodonaeus) ‘De wortels van halskruid in water gekookt zijn zeer goed tegen de weedom en net beginnende zwellingen van de mond, van de keel en verhitting van de amandelen als men daarmee gorgelt en de mondt spoelt.

Voorts zo mag men al deze wortels zeer goed in de salade gebruiken en met azijn en olie eten zoals men alle andere saladekruiden pleeg te doen.’

21. Uit G. Oeder.

Campanula rapunculoides, L. (rapunzelachtig) Bladen zijn ruig en hebben ongelijke bladrondjes langs de bladrand. De lagere bladen zijn hartvormig en zitten aan lange stengels, de bovenste zijn lancetvormig en zittend.

De bebladerde stengels zijn opgaand en licht hoekig, weinig vertakt, onderaardse uitlopers Hangende blauwe bloemen van 2-3cm lang staan in lange aarvormige trossen die allen naar een kant zijn gekeerd in juli en augustus.

Komt uit Europa, Kaukasus tot Armenië en wordt 30-60cm hoog.

‘Glatior’, van 80-150cm verschilt door de hogere en sterkere groeiwijze, ruiger behaarde bladeren en langere bloemtrossen.

‘Glabra’, is geheel onbehaard.

Het akkerklokje is gewoon langs paden, oude wegen en boerderijen in de zanderige gebieden van ons land.

De wortels kunnen gegeten worden.

Naam.

Akkerklokje en Engelse rampion bellflower, creeping bell flower, Franse fausse raiponce; valse raapje, Duits Acker-Glockenblume.

27. Uit Saint-Hilaire.

Campanula barbata, L. (gebaard) Bladeren zijn in hoofdzaak wortelstandig, elliptisch, gaafrandig tot zwak getand en behaard, de voet loopt uit in de steel, stengelbladen meestal 2-4, klein en zittend

Opstaande ronde stengels.

Bloemen staan in eenzijdige losse trossen, klokvormig en knikkend, gesteeld en 3cm lang, zacht blauw met driehoekige, aan de rand sterk behaarde slippen, kelk met lancetvormige, behaarde slippen en driehoekig aanhangsel in juli/augustus.

Uit de Alpen en midden Europa, wordt 20-40cm hoog.

‘Albiflor’, heeft helder witte bloemen.

Naam.

Behaard of baardig klokje, Duits Brtige Glockenblume, Engelse bearded hare bell. Oostenrijk Kuhglocke, Himmelsglckle en Muttergottesglockle. Het Mahderkraut is een witbloeiende mutatie die vrij van anthocyanidinen (het blauw) is en gaat op de hoed van maaiers in Karnten door als een teken van grote bekwaamheid. In Oostenrijk Kuhglocke, Himmelsgolockle en Muttergottesglockle.

29. Uit Saint-Hilaire.

=Campanula alpestris All. (uit de Alpen) (Campanula allionii) Rozetten van smal langwerpige, gegolfde, grijs/groene bladeren, stengelbladen zijn lijn/lancetvormig.

Mooie rotsplant met opstaande, behaarde en eenbloemige stengeltjes.

Knikkende, lila/blauwe klokvormige bloemen van 3-4cm groot met 5 korte onbehaarde en soms aan de randen wat behaarde slippen, kelk is zwak behaard met lijnvormige slippen en korte, omgebogen aanhangsels in juli/augustus.

Uit de Alpen en Z. Frankrijk en Italië, wordt 5-10cm hoog. Is beschreven in 1752.

Allions ‘s klokje, Frana campanule des Alpes, Duits Allionis Glockenblume, Engelse alpine bellflower.

30. Uit Saint-Hilaire,

Campanula sibirica, L. (uit Siberi) Rozet van smalle, langwerpige bladeren waarvan de voet af loopt in een korte steel, zijn ca. 7cm lang en aan de top 1cm breed, stengelbladeren zijn kleiner en lancetvormig, onregelmatig getand en zittend, de bovenste stengelomvattend.

Tweejarige plant met meestal 1 opstaande stengel die kantig en vertakt is, ruig behaard

Smalle trechtervormige lila/blauwe bloemen staan in grote en vrij dichte trossen, zijn kort gesteeld en staan eerst rechtop, later knikkend, ca. 2cm lang, kelkslippen en aanhangsels zijn wit gewimperd in juni/augustus.

Uit Siberië en Kaukasus, wordt 30-40cm hoog. Is beschreven in 1783. Vele subspecies.

‘Major;’ wordt wel 75cm lang met bredere bladeren en veel grotere, meer klokvormige bloemen.

Subspecies; sibirica, paniculata, charkeviczii, divergentiformis, elatior, talievii en taurica.

33. uit Edwards botanical register.

Campanula fragilis, Cyrill. (breekbaar) Dikke, rond/hartvormige bladeren zijn lang gesteeld, stomp getand tot gekarteld, stengelbladen zijn ei/lancetvormig.

Liggende tot opgerichte stengels.

Zacht purper/blauwe bloemen met wit hartje staan in lange trossen en zijn wijd klokvormig, 3-4cm groot, stijl is langer dan de bloemkroon, kelkslippen zijn lijn/lancetvormig, toegespitst en opstaand in juni/augustus.

Moet in de winter bedekt worden.

Uit Italië, wordt 10-30cm hoog. Is beschreven in 1826.

Brittle hare bell.

34. uit Edwards botanical register.

Campanula garganica, Ten. (naar de berg Gargano in Apulië) Gehele plant is meestal zacht behaard

Hart/niervormige bladeren zijn gekarteld/getand en gesteeld, de bovenste bladeren eivormig, getand en kort gesteeld.

De liggende stengels zijn vertakt.

Helder violet/blauwe bloemen staan aan korte, draadvormige stelen in losse trossen, wijd openstaand en diep ingesneden, stijl is langer dan de bloemkroon in juni/juli.

Uit Italië en Dalmatië, wordt 10-20cm hoog. Is beschreven in 1830.

‘Albiflora’, heeft zuiver witte bloemen. ‘Diamond, ‘Dickson’s Gold’, ‘Paine’ en ‘Senior’.

Mont Gargano hare bell.

35. uit www.staudengaertnerei-enssner.de

Campanula elatines, L. (Elatine-achtig; spits) Min of meer behaarde plant die geschikt is voor beschutte plekjes in de rotstuin.

Ovaal hartvormige bladen zijn grof getand, gesteeld en lijken in vorm veel op Hedera.

Liggende tot opgerichte stengels.

Trossen van talloze, vlakke en stervormige, violet/blauwe bloempjes met lancetvormige, afstaande kelkslippen in juni/juli.

Groeit het beste op kalkarme grond . vele var.

Uit de Z. Alpen, wordt 8-15cm hoog. Is beschreven in 1823.

Elatine hare bell.

36 Uit Edwards botanical register.

Campanula portenschlagiana, R..& Sc. (Fr. E von Portenschlag-Ledermayer, 1772-1822, Oostenrijkse botanicus) Hartvormige/ronde, hoekige, donkergroene bladeren die wat getand en gesteeld zijn.

Zodenvormende plant met liggende tot zwak opgerichte stengels.

Donker lila/blauwe bloemen staan in kleine trosjes, opstaand en trechtervormig, ondiep ingesneden, kelk met opstaande en lang toegespitste slippen in juni/augustus.

Uit Dalmatië, wordt 10cm hoog. Is beschreven in 1835.

‘Birch Hybrid’ heeft grote paarsblauwe bloemen.

’Abiflora’ is wit.

Dalmatiklokje, portenschlags hare bell, wall bellflower, Duits Dalmatiner Glockenblume.

Uit www.biolib.de

Campanula poscharskyana, Deg. (Gustav Adolf Poscharsky, Hongaarse hortulanus, 1832-1915) Lang gesteelde bladeren zijn hartvormig en dubbel gezaagd, licht groen en 3-7m lang, 2.5-6cm breed, de bovenste getand tot gaafrandig of gekarteld, kort gesteeld tot zittend.

Sterk groeiende plant met slappe, vertakte, liggende stengels tot 70cm lang.

Helderblauwe bloemen staan in losse trossen en zijn schaalvormige, ca. 2.5cm lang met lancetvormige, spitse slippen, aan de buitenkant zwak behaard, kelk met smal driehoekige, spitse en gekartelde, wit behaarde slippen in juni/augustus.

Komt uit Joegoslavië en Dalmatië, wordt 10-20cm hoog.

‘Pleniflora’, heeft dubb'ele bloemen. ‘Blue Gow;’ ‘Frreya, ‘ ‘.H. Frost’, ‘Glandor, ‘ ‘Lisduggan Variety’, ‘Silberregen’, ‘Stella’.

Houdt wat van schaduw en vochtige grond.

Servisch klokje, Duits Balkanglockenblume.

39. uit Nyman.

Campanula carpatica, Jacq. (uit de Karpaten) Campanula turbinata, Schott. (tolvormig) De tere blaadjes vormen dichte bossen, ze zijn lang gesteeld en eirond/hartvormig, gekarteld/ getand en heldergroen, de stengelbladen zijn kleiner.

Slappe stengels zijn opgericht en vertakt, meestal veelbloemig .

Lila/blauw wijd opgerichte bloemen zijn wijd klokvormig en lang gesteeld, 2.5-3.5cm lang en breed, kelk met lancetvormige, driehoekige, spitse en afstaande slippen in juni/september, vooral als de uitgebloeide bloemen verwijderd worden.

Het plantje wordt wel eens als randafscheiding of klein bossig haagje gebruikt.

Groeit het liefst op zonnige plaatsen. Zet ze naast het zonneroosje en bijenkorfje.

Het karpatenklokje is afkomstig uit de Karpaten en Hongarije. In 1774 is het beschreven. Wordt 30-50cm hoog.

Naam.

Carpathian hare bell, Carpathian bellflower of tussock bellflower. Karpatenklokje. Karpaten-Glockenblume. Turban bell flower, vase flowered hare bell.

‘Albiflora’ s wit.

‘Caerulea’, heeft lila/blauwe bloemen.

‘Lilacinaռ’, heeft lila/roze bloemen.

Het nadeel van deze groep was dat na enkele jaren de bossige groei losgelaten werd en de planten uit elkaar vielen met bloeitijd. Duitsers selecteerden op een meer gedrongen groei.

Nu is er de witte ‘Allba’, en ‘Isabel’, in zacht violet, ‘Karpatenkrone, klinkt al meer Duits, is helder blauw, ‘Kobaltglocke’, klingelt in kobaltblauw, ‘White Star’, is weer grootbloemig Engelse wit.

Campanula carpatica var. hendersonii Gard. (Hendersons, St. Johns Wood, Engeland) =kruising tussen carpatica x pyramidalis en wordt 40-60cm hoog. Hendersons bell flower.

Staat in groei en bloeiwijze tussen beide ouders in. Oude mogelijk verloren soort. ‘Tymonsii’ is nog aanwezig.

Talrijke zacht violet/blauwe bloemen in augustus/oktober. Na de bloei sterft de plant meestal.

‘Fergusonii’, ( gewonnen door F. W. Smith te Weybridge en genoemd naar G. Ferguson Esq uit dezelfde plaats in Engeland) groeit sterker en is beter dan het type. Bloeit met iets donkerder violet/blauwe bloemen.

40. uit J. Garret.

Campanula isophylla, Moretti. (gelijk bladig) Plant met wit melksap.

Kleine, hartvormige bladeren zijn getand, licht groen en broos.

Lange en afhangende stengels.

Vrij grote, zacht blauwe, stervormige, okselstandige bloemen van 2-4cm groot van juli tot de herfst.

De ster van Bethlehem is afkomstig uit Italië, Apennijnen, Ligurië, in de Alpen komt het zelfs tot 2400m, soms tot 2980m. Is in 1868 beschreven.

’Alba’, heeft witte bloemen.

‘Mayi’, met lavendelblauwe bloemen.

Dit is wel een van de bekendste klokjes die meestal als hangplant voor de kamer gekweekt wordt.

Naam.

Ster van Bethlehem, Engelse Italian bellflower of Ligurian hare-bell.

Teelt.

De plant houdt wel van licht en hangt ze eenmaal goed moet ze niet verzet worden. Op een warme plaats moet ze daar soms wel tweemaal per dag water hebben.

Zijn sterren verschijnen in augustus. Snoei de plant dan wat terug en zet die op een vorstvrije plaats. Verpot ze in het voorjaar en geef ze dan een warme en zonnige plaats.

Het is een lange dagplant die door behandeling met kunstlicht het hele jaar in bloei kan worden getrokken.

42. uit C. Loddiges.

Campanula pulla, L. (donker grauw) Eivormig, ronde bladeren met spatelvormige voet zijn getand en donkergroen, kort gesteeld, bovenste bladeren zittend.

Opstaande stengels die niet vertakt zijn met 1 bloem.

Satijnachtig donker violette bloemen zijn klokvormig en ondiep ingesneden, 2-2.5cm lang, kelk met rechte, lijnvormige slippen in juli/augustus.

Groeit het best op kalkrijke grond.

Uit de O. Alpen wordt 10-15cm hoog. Is beschreven in 1779.

Dark coloured dwarf hare bell of Austrian hare bell. Dunkle Glockenblume of sterreichische Glockenblume.

44. uit O. Thome.

Campanula rotundifolia, L. (rondbladig) Wortelbladen vallen gauw af en zijn niervormig, lang gesteeld en gekarteld, stengelbladeren zijn lancetvormig en gesteeld tot zittend, gaafrandig tot zwak getand en gewimperd.

Een losse zoden vormende plant met dunne en meestal opstaande stengels die onderaan rondom behaard zijn, bovenaan weinig tot glad.

De licht violet/blauwe, klokvormige bloemen staan in losse trossen eerst rechtop en later knikkend, zijn 1.5cm lang en tot op een derde ingesneden in juni/oktober.

Hangende vruchtjes.

Groeit in lichte vegetaties op droge open en zandige terreinen van het Noordelijk Halfrond. Vanwege de droge gronden heeft het diepe wortels en kleine ronde bladeren. Een overblijvende plant die tegen een halve meter hoogte kan halen. Verschillende subspecies.

‘Albiflora’, heeft witte bloemen. Hiertoe behoort de vorm ‘Jenkinsii’, die gewonnen is door E. H. Jenkins Esq te Surbiton, Engeland met talrijke zuiver witte bloemen.

‘Linarifolia’, wordt 10-15cm hoog met stijf opstaande stengeltjes, smalle blaadjes en kleine bloempjes.

.Major’ heeft steviger opstaande stengels, forse groeiwijze met losser gevormde trossen en veel grotere bloemen.

Hiertoe behoort de vorm =’Soldanelliflora’, waarvan de bloemkroon diep gespleten is net als bij Soldanella.

‘Pleniflora’, heeft dubbele bloemen.

‘Velutina’, groeit gedrongen en is geheel grijsachtig groen behaard.

Naam, etymologie.

Het grasklokje, groeiplaats, kleine wilde klokskes. Campanula rotundifolia, (rondbladig) heet ook wel rondbladig klokje. Het is een zeer veranderlijke plant naar de bladeren. Linnaeus noemde het zo vanwege het winterrozet van afgeronde bladeren dat bij bloei afvalt. Hierna worden de bladeren van de stengel smal en recht. Duitse Rundblattrige Glockenblume, Franse campanule a feuilles rondes.

Engels blawort, blue belle of Scotland, common hare bell of hair bell, ladyճ thimble. Duitse Weise-Busch en Eisenhut, de bloemvorm, Gras-Glockenblume, standplaats, Franse clochette. In IJsland blaklukka.

Soms wordt dit bloempje heksenklokje en vingerhoed genoemd, men plukt het nooit. Het is ook de Engelse old manճ bell: de duivelsbel die niet geplukt werd, de witch-bell, de witch-thimble en de cuckoo's thimble en in Keltisch de koekoekschoen: brog na cubhaig. In Ierland heette deze gevaarlijke plant mearacan puca: de vingerhoed van de puca of geest. In Man mairanyn ferisch: de elvenvingerhoed. Opgedragen aan St. Dominicus.

Harebell.

Het zijn de Blue Bells van Schotland of de Harebells uit het zuiden en de literatuur. Origineel was deze Campanula de bluebelle en de harebell. Symbool van onderwerping.

Gerard in 1597, noemde ‘hyacinthus anglicus, blew English hare bels’s Zie Shakespeare Cymbeline, iv, 2,222: ‘The azurդ hare bell, like the veins’. De naam harebell behoorde later tot de wilde hyacint, Scilla nutans, dit volgens Dodonaeus. Ook de naam hairbell doet in onze verbeelding denken aan een plant met hair. De afleiding is hare: een haas en niet haar. Deze bijnaam veronderstelt een verband met de haas als magisch dier en suggereert dat de naam overgedragen werd van C. rotundifolia naar Scilla non-scriptus.

Gebruik

Uit het sap hiervan werd een goede blauwe inkt verkregen die weer groen gemaakt kan worden met aluin. De wortels werden wel geslagen waaraan wijn werd toegevoegd, dan hindert dit mengsel of houdt in ieder geval het groeien van haren tegen.

45. uit F. Oltmanns.

Campanula scheuchzeri, Vill. ( Johann Jacob Scheuchzer, 1684-1738, Zwitserse botanicus) Rozetblaadjes zijn eivormig en lang gesteeld, stengelbladeren zijn lancetvormig en soms zwak getand, steeds ongesteeld en breder dan de bladeren van linifolia.

Onbehaarde plant met liggende tot wat opgerichte slappe stengel.

Meestal alleenstaande donker violet/blauwe bloemen van ca. 2.5cm in doorsnede, bloemknoppen hangen eerst en staan later recht op, kelkslippen zijn ongeveer half zo lang als de bloemkroon in juni/augustus.

Lijkt veel op Campanula linifolia.

Uit de Alpen, Karpaten en Pyreneeën wordt 15-20cm hoog. Is beschreven in 1813.

‘Hirta’, heeft de stengels en bladeren stijf behaard.

‘Schleicheri’, (naar J. Chr. Schleicher, 1768-1834, Zwitserse botanicus) verschilt door de wat hogere groeiwijze en veelbloemige stengels.

46. uit www.actaplantarum.org

Campanula caespitosa, Scop. (cespitosa) (zodenvormend) Bladeren zijn ei/spatelvormig, gekarteld/getand en glanzend, lopen aan de voet in de korte brede steel uit, stengelblaadjes zijn lijn/lancetvormig en aan beide kanten spits, zitten en gekarteld tot gaafrandig.

De knikkende, violet/blauwe bloemen zijn 1cm lang, kelk met korte lijnvormige afstaande slippen in augustus/september.

Wordt verward met cochleariaefolia waar ze van verschilt door de anders gevormde bladeren en latere bloei.

Uit Midden Europa, de Karpaten wordt 10-20cm hoog. Is beschreven in 1819.

Tufted hare bell. Rasen-Glockenblume.

Overige;

Uit Curtis botanical magazine.

=Campanula alpina Jacq. (uit de Alpen) Lancetvormige, wollig behaarde bladeren groeien in een bladrozet

Wollig behaarde stengel draagt vaak over de hele stengel een bloementros met 10 lichtblauwe en 1 a 2,7 cm grote bloemen in juli en augustus, 5-15cm hoog.

Groeit in de Noordelijke en Zuidelijke Alpen.

Alpen-Glockenblume.

Uit; http://michwildflowers.com/campanulacae/tallbellflowerFS.html

Campanula americana Small. (uit Amerika) (Campanulastrum americanum) Eenjarige plant.

Licht tot violet blauwe bloemen. Bloemen zijn plat en niet rond klokvormig.

American of tall bellflower. Amerikaans klokjesbloem.

Uit; http://www.wikiwand.com/sv/Campanula_arvatica

Campanula arvatica Lag. (Arvatica betekent Cyrillisch schrift) (Campanula acutangula) Zodenvormende vaste plant met een dikke wortelstok.

Onderste bladeren staan meest in een rozet, 12mm lang, gelobd en ovaal.

Liggende bloemstengels van 20cm lang die aan de top vaak vertakt zijn.

Alleenstaande of losse bloeiwijze, paars tot licht blauw, 10mm lang, bloem staat rechtop in juli, augustus.

Uit Noord-Spanje.

Uit www.alpinegardensociety.net

Campanula aucheri, DC. (P. M. R Aucher-Eloy, 1792-1838, Franse plantenverzamelaar) Onderste bladeren zijn langwerpig tot breed spatelvormig en gekarteld/getand, behaard en donkergroen, de voet loopt uit in de steel, bovenste bladen zijn lijnvormig.

Mooie rotsplant met eenbloemige, opgerichte stengels.

Klokvormige, violet/blauwe bloemen van 2-3cm lang zijn en aan de buitenkant behaard, kelk met lancetvormige behaarde slippen en driehoekige spitse aanhangsels in juni/juli.

Uit de Kaukasus wordt 5-10cm hoog.

Uit www.hippocampus-bilderarchiv.de

Campanula baumgartenii Becker (Duitse botanist Samuel Gottlieb Baumgarten, 1744-1774) wordt 40 tot 85 cm hoog, met meest rechtopstaande stengels met 1,5-2cm grote blauwe bloemen van juli tot september.

Lancetvormige, soms eivormige tot lancetvormige bladeren.

Lijkt op het grasklokje, behoorde er vroeger toe, stengels zijn knolvormig verdikt en kan zich door uitlopers vegetatief vermeerderen.

Groeit in Duitsland tot in Frankrijk (Beneden-Elzas, Lotharingen).

Lanzettbalttrige Glockenblume, Lanzenblattrige Glockenblume of Baumgartens Glockenblume.

Uit Saint-Hilaire.

=Campanula bellidifolia, Adams. (met blad als Bellis) Rozetten van lang gesteelde, eironde en gekarteld/getande blaadjes, de bovenste meestal kort gesteeld en spatelvormig, gekarteld.

Zodenvormende rotsplant met 1 bloemige stengeltjes.

Klokvormige violet/blauwe bloemen met langwerpige slippen en lancetvormige, spitse aanhangsels in juni/juli.

Uit de Kaukasus wordt 5-8cm hoog.

Kaukasus Zwergglockenblume. Kaukasische dwerg klokjesbloem.

Campanula cenisia, L. (berg Ceni, bij de Franse Alpen naar Itali) Dichte rozetten van kleine, heldergroene en spatelvormig, ronde en stompe, kort gesteelde en gaafrandige, aan de rand gewimperde blaadjes, de bovenste eivormig en opstaand aan eenbloemige stengeltjes.

Kort gesteelde, wijd klokvormige, grijs/blauwe bloemen van 1.5-2.5cm in doorsnede, kelk met breed/lancetvormige behaarde slippen in juli/augustus.

Moet op zeer luchtige grond staan in kalkarme grond en ճ winters tegen de regen beschutten.

Uit de W. Alpen en Tirol wordt 5-10cm hoog. Is beschreven in 1775.

Mont Cenis hare bell. Mont Cenis Glockenblume.

Uit G. Oeder.

=Campanula cervicaria, L. (halskruidachtig) De hele plant is ruw behaard.

Bladeren zijn lang lancetvormig en toegespitst met een gekartelde rand, de voet loopt uit in een korte gevleugelde steel, de bovenste bladen zijn half stengelomvattend en gegolfd.

Bloemen staan in losse trossen en zijn violetblauw, behaard en tot op een derde ingesneden met eivormige slippen, de stijl is langer dan de bloemkroon, kelk met eivormige, korte en stompe behaarde slippen in juni/augustus.

Groeit goed op kalkarme grond.

Uit Midden en Z. Europa, wordt 50-80cm hoog.

‘Albiflora’, heeft witte bloemen.

Throat wort. Borstige Glockenblume.

Uit www.zrehacek-alpines.cz

Campanula ciliata, Stev. (gewimperd) Bladeren staan in dichte rozetten en zijn langwerpig, 2.5-5cm lang en 0.5-1cm breed, stomp en gekarteld met aflopende voet en gewimperde randen.

Opgerichte, eenbloemige stengels.

Klokvormige violet/blauwe bloemen, kelk en aanhangsel zijn stijf, wit en gewimperd in juli/augustus.

Uit de Kaukasus, wordt 10-15cm hoog.

Uit Curtis botanical magazine.

Campanula cochleariifolia, Lam. (met bladen als Cochlearia) Losse rozetten van eivormige, getande blaadjes, de voet aflopend in de steel, stengelblaadjes zijn smal eivormig tot lancetvormig en aan beide zijden toegespitst, gekarteld tot gaafrandig en kort gesteeld tot zittend.

Opgerichte stengels.

Hangende bloemknoppen in trosjes van 2-6 stuks, lang gesteelde, licht violet/blauwe, klokvormige bloempjes in juni/augustus.

Uit de Alpen, Pyreneeën en Karpaten, wordt 5-10cm hoog.

‘Albiflora’, is helder wit.

'Bellardii; (Carlo Antonio Lodovico Bellardi, 1741-1826, Italiaans arts en botanicus) verschilt door de opstaande of hoogstens wat knikkende bloemknoppen, langer gesteelde en diep getande bladeren.

‘Foudrasii’, verschilt door de eironde en fijner getande bladeren en intens violet/blauwe bloemen.

‘Rubescens’, is geheel grijs/groenbehaard.

‘Subramulosa,’ onderste bladen zijn ovaal/hartvormig, stomp en gekarteld, bovenste lancetvormig en zittend, flink vertakte stengels.

‘Tenella’, verschilt door de meer trechtervormige bloempjes.

Zwerg-Glockenblume, Kleine Glockenblume, Niedrige Glockenblume en Zierliche Glockenblume. Fairies thimble.

Uit Curtis botanical magazine.

Campanula collina, Sims. (heuvel bewonend) Gehele plant is behaard.

Rond/hartvormige bladeren tot breed langwerpig zijn gesteeld, wigvormige voet, bovenste bladeren zijn smal langwerpig.

Hangende, purper/blauwe bloemen zijn breed trechtervormige, 3-4cm lang, kelk is dicht behaard, zeer kleine en vaak ontbrekend aanhangsel in juli/augustus.

Uit de Kaukasus wordt 15-30cm hoog. Is beschreven in 1803.

Sage leaved bell flower.

Uit www.coestatepark.com

Campanula exigua Rattan (exiguus; klein of gering) is een eenjarige plant uit Californi, Mount Diablo State Park.

Enkele stengels met een melkig sap dragen slechts enkele kleine bladeren.

Aan het eind van elke stengel groeien klokvormige, helder blauw-violette bloemen.

Chaparral bellflower, rock harebell, Rattan campanula.

Uit www.mlarochelle.net

Campanula x hallii, A. J. Hall. (gewonnen door A. J. Hall te Harrogate in Engeland) =kruising tussen cochleariaefolia x portenschlagiana en wordt 5-10cm hoog.

Staat in groei en bloeiwijze tussen beide ouders in.

Bloeit rijk met kleine violet/blauwe bloempjes in juni/augustus.

‘Albiflora’, is de witte.

Uit eol.org

Campanula formanekiana, Deg. & Dorfl. (E. Formanek, Oostenrijkse plantenverzamelaar in tweede helft 19de eeuw) Onderste bladen staan in dichte rozetten en zijn langwerpig, getand en grijs/wollig behaard.

Opstaande en vertakt stengels.

Licht blauwe bloemen lijken op die van medium en zijn 5-6cm lang, 3-4cm breed, en aan de buitenkant behaard in juni. Na de bloei sterft de plant maar geeft veel zaad dat gemakkelijk opkomt. Het duurt wel enige jaren voordat de plant weer bloeit maar de bladrozetten zijn mooi.

Uit Macedonië, wordt 30-45cm hoog.

‘Albiflora’ is wit.Mazedonische Glockenblume.

Uit www.endemic-species-caucasus.info

Campanula hypopolia, Trautv. (onder glad) Smal lijnvormige bladeren zijn aan de voet getand, de achterkant is witachtig wollig behaard.

Opgerichte stengels en eenbloemig.

Talrijke rechtopstaande, lila/blauwe bloemen zijn breed klokvormig, aan de buitenkant behaard met lijn/lancetvormige, behaarde en afstaande slippen en driehoekig/eivormig, toegespitst aanhangsel in juni/augustus.

Deze soort lijkt wel wat op een Cerastium.

Uit de Kaukasus wordt 10-15cm hoog.

Uit www.imagejuizy.com

Campanula incurva Aucher. (ingedraaid) (Campanula leutweinii, Heldr. (mogelijk naar Theodor Gotthilf Leutwein, militair, 1849-1921) Meestal een tweejarige borderplant die geheel grijsachtig behaard is.

Eivormige bladeren met hartvormige voet zijn stomp en gekarteld, lang gesteeld, de bovenste bladeren kort gesteeld tot zittend.

Opstaande en meestal vertakte stengels.

Licht blauwe bloemen van 4cm lang en 2-3cm in doorsnede zijn aan de buitenkant op de nerven behaard, kelk met lange, driehoekig/eivormige slippen en eivormige, stompe aanhangsels in juli/augustus.

Uit Griekenland, wordt 20-40cm hoog. ‘Blue Ice.’

Leutwein ‘s bell flower.

Uit agrarisch-marktplaza.nl

Campanula kolenatiana, C. A. Mey. (Fr. A Kolenati, 1813-1864, Oostenrijkse, Boheemse botanicus)

Eivormige bladeren met hartvormige voet zijn gekarteld en lang gesteeld, de bovenste bladeren langwerpig en zittend.

Opgerichte stengels zijn wat vertakt.

Hangende, licht violet/blauw bloemen van 2.5cm in doorsnede met omgebogen slippen, van binnen vaak wat behaard, kelk met lancetvormige slippen en aanhangsels in juni/augustus

Sterft vaak na de bloei en kan beter als tweejarige plant worden behandeld.

Uit de Kaukasus wordt 15-30cm hoog. Is beschreven in 1907.

Uit imagesfrombulgaria.com

Campanula lanata, Friv. (zacht wollig behaard) De hele plant is wollig behaard.

Hartvormige bladeren zijn gekarteld en getand, lang gesteeld, de bovenste kleiner en zittend

Liggende stengels zijn meestal niet vertakt.

Blauwe kelk met lancetvormige, spitse en wollig behaarde slippen en driehoekige, spitse aanhangsels in juli/augustus.

Uit Bulgarije wordt 15-20cm hoog. Woolly bellflower.

Uit www.biolib.de

=Campanula lasiocarpa, Cham, (ruwe vruchten) heeft violet tot donkerblauwe bloemen in juli.

Komt uit China en Japan tot Westelijk Noord-Amerika en de Rocky Mountains.

Alaskaklokje, mountain harebell, Alaska harebell.

Uit C. Loddiges.

Campanula linifolia, Scop. (lijnbladig) Onderste bladeren vallen gauw af en zijn hartvormig en bochtig getand, onbehaard tot gewimperd, stengelbladeren zijn lijn- tot lancetvormig en spits, meestal gaafrandig en gesteeld tot zittend, 2-4cm lang en 2mm breed.

Opstaande stengels zijn dun en rond.

Trechtervormige, violet/blauwe bloemen, kelk met draadvormige, afstaande slippen die ongeveer even lang zijn als de bloemkroon in juli/augustus.

Lijkt in groeien bloeiwijze op rotundifolia.

uit de O. Alpen, Italie en Frankrijk wordt 15-35cm hoog. Is beschreven in 1819.

Flax leaved bell flower.

Uit www.panoramio.com

Campanula macrorhiza, J. Gay. (met grote wortels) Wortelbladen zijn hartvormig en grof gezaagd, lang gesteeld, de onderste stengelbladen eirond tot breed lancetvormig en gaafrandig, alle bladeren zijn blauwachtig groen.

Stengels staan opgericht tot rechtop.

Bloemen als rotundifolia maar meer opgericht en groter, wijder open staand en meer in aantal met een warme violet/blauwe kleur, kelk met lancetvormige en toegespitste slippen in juni/september.

Vruchtjes staan rechtop.

Heeft een zeer dikke en lange wortel.

Uit Z. Europa wordt 15-30cm hoog.

Campanule racine paisse.

Uit O. Thome.

=Campanula patula, L. (openstaand, wijd geopend) De ovale en vlakke, langwerpige bladen zijn wat ruig met ronde lobben aan de randen, met de voet uitlopend in een brede gevleugelde steel, bovenste bladeren zijn breed lijnvormig en zittend.

Opstaande en wat ruwe behaarde, vierkante stengels.

Het elfengras is een klokje met breed uitgespreide trechtervormige bloemen. Er staan maar een paar kleine bloemen in losse trossen. Ze zijn opstaand en diep purper in juli tot september. Lijkt op rapunculus.

Tweejarige plant die geschikt is voor verwildering.

Uit Europa en de Alpen groeit in bergachtige bossen en rotsen, wordt 50-100cm hoog.

‘Albiflora’, heeft witte bloemen.

Naam.

Weideklokje en Engelse spreading bell flower, Duitse (Blauer) Fingerhut, Schellen, Wiesenglocken, Wetterglockl zal men niet afplukken want dan komt er donder en bliksem, ook wordt ze gebruikt om te klappen als de papaver, vandaar Knock of Knollblume.

In de volkssagen zweven de zielen als vogels en vlinders boven het gras en daarom dansen de elfen Գ nachts over de weilanden. Met Pinksteren is het de tijd dat het elfengras de weilanden met kleuren schakeert en blauwgroene kringen op de grasperken maalt op de klokjes en de engelen Gods tussen hemel en aarde neervliegen. Op Pinkstermorgen danst de zonneschijf.

Campanula patula L. subsp. abietina (Griseb.) (denachtig) (Campanula stefanoffii, F. Herm.) (B. Stefanoff, Bulgaarse botanicus)

Onderste bladeren zijn elliptisch tot lancetvormig en gekarteld, de randen gewimperd en de voet aflopend in de gevleugelde steel, stengelbladeren zijn lijn/lancetvormig, spits en gezaagd, kort gesteeld tot zittend.

Opgerichte en kantige, 1-4bloemige stengels.

Opstaande witte, blauwachtige gekleurd en geaderd bloemen zijn lang gesteeld en 2-3cm lang, tot op een derde ingesneden met eivormige, spitse slippen, kelk met smal driehoekige, gezaagde slippen in juli/augustus.

Uit Bulgarije wordt 20-40cm hoog. Is beschreven in 1900.

Uit www.asianflora.com

Campanula phyctidocalyx Boiss. & No. (opgeblazen bloembodem) Lichtgroene bladeren zijn gekarteld, de ondersten lang spatelvormig met de voet aflopend in de steel, de bovenste smal langwerpig en zittend.

Opstaande stengels zijn bovenaan vertakt, 3-5 bloemig.

Bloemen variëren van licht tot purperblauw en lijken veel op die van persicifolia maar zijn kleiner en korter van vorm in juli/augustus.

Uit Armenië, Koerdistan, wordt 30-60cm hoog. Is beschreven in 1901.

Uit www.invitro.vitroflora.com.pl

Campanula x pulloides, Hort. (op Campanula pulla gelijkend) = kruising tussen pulla x turbinata en wordt 10-20cm hoog.

Opgerichte en behaarde stengels.

Bladeren zijn eivormig en getand, behaard en gesteeld.

Lijkt in groei en bloeiwijze het meest op pulla maar met tweemaal grotere, hangende en donker violet/purperen, aan de buitenkant sterk glanzende bloemen van ca. 1.5cm lang en breed in juli/augustus.

Is beschreven in 1904.

‘G. F. Wilson,’ lijkt in groei en bloeiwijze meer op turbinata en verschilt ervan door de meer grijsachtige beharing en half opstaande donker violet/blauwe bloemen.

Uit L. Van Houtte.

=Campanula punctata Lam. (gevlekt) is een overblijvende plant uit Siberië, Korea en Japan.

Japan Glockenblume, Punktierte Glockenblume.

Vele soorten, ‘Alba’, Beetroot’, ‘Bowl of Cherries’, ‘Cherry Bell’, ‘Hot Lips,’ ‘Pantaloon’, ‘Plum Wine. ‘Rubra’, “Rubriflora’, ‘Sarastro’ met 8cm lange bloemen, ‘Wedding Bells’.

Uit nargs.org

Campanula raddeana, Trautv. (G.F. R von Radde, Russische plantenverzamelaar) Lang gesteelde bladeren die hartvormig zijn en getand, 1.5cm lang en breed, bovenste bladeren driehoekig/eivormig en toegespitst, bijna zittend.

Sterk groeiende rotsplant met opgerichte stengels met 3-5bloemige trosjes.

Smal klokvormige, knikkende, violet/blauwe bloemen zijn tot op een derde ingesneden, 2.5cm lang en breed, wat gewimperd, de stijl steekt buiten de bloemkroon uit, bruinachtige bloemsteeltjes, kelk met lancetvormige, toegespitste en aan de voet gewimperde slippen, korte lancetvormige aanhangsels in juni/juli.

Uit Kaukasus wordt 15-20cm hoog. Is beschreven in 1906.

Uit commons.wikipedia.org

Campanula saxifraga, Bieb. (op rotsen groeiend) Bladeren zijn lijn tot spatelvormig en tot 4mm breed, gaafrandig of alleen aan de bovenste helft behaard, de voet uitlopend in de steel, randen zijn zwak behaard, bovenste bladen lijnvormig.

Opstaande, eenbloemige stengeltjes.

Trechtervormige, violet/blauwe bloemen met rechte, eivormige en spitse slippen van 2.5cm lang, kelk met lancetvormige slippen en driehoekige, spitse aanhangsels in juni/juli.

Uit de Kaukasus wordt 10-15cm hoog.

Uit Curtis botanical magazine.

Campanula speciosa, Pourr. (fraai of aardig) De hele plant is behaard.

Groot rozet van langwerpige, grijs behaarde bladeren waarvan de voet afloopt in de steel, stengelbladeren zijn lijn/lancetvormig en zwak getand, de bovenste half stengelomvattend.

Opstaande en kantige stengel die vertakt is.

De violet/blauwe bloemen staan in lange piramidevormige trossen, zijn lang gesteeld en staan rechtop, 3-4cm groot en lijken wat op die van medium, kelk met lijnvormige slippen en lancetvormige, gewimperde aanhangsels in juni/augustus.

Sterft na de bloei maar geeft veel zaad dat gemakkelijk opkomt.

Uit de Pyreneeën, wordt 20-240cm hoog. Is beschreven in 1880.

Showy bell flower. Campanula a belles fleurs.

Uit Saint-Hilaire.

=Campanula spicata, L. (aarvormig) Tweejarige plant die geheel ruig en grijs behaard is.

Wortelbladeren zijn smal langwerpig met de voet aflopend in een gevleugelde steel, stengelbladeren zijn lang lancetvormig, spits en getand, stengelomvattend.

Opstaande stengels zijn hard en niet vertakt, dicht bebladerd.

De lila/blauwe bloemen staan in een lange bebladerde tros, zittend en trechtervormig. 1.5-2cm lang en tot op een derde ingesneden met lancetvormige, spitse rechte slippen, kelk met lijnvormige, spitse, rechte en dicht behaarde slippen in juli/augustus.

Uit de Alpen Apennijnen en Abruzzen, wordt 30-60cm hoog. Is beschreven in 1786.

Spiked bellflower, Ahrige Glockenblume en campenule en epi.

Uit www.flickr.com

Campanula x stansfieldii W. H. Stansf. (gewonnen door de kweker W. H. Stansfield uit Southport, Engeland) =kruising tussen pulla x waldsteiniana, wordt 5-10cm hoog.

Staat in groei en bloeiwijze tussen beide ouders in.

Sterk groeiende plant met eivormige, behaarde en lichtgroene bladeren.

Alleenstaande knikkende, licht violetkleurige bloemen in juli/augustus.

Uit Curtis botanical magazine.

Campanula stevenii, Bieb. (Chr. Stevens, 1781-1863, Franse botanicus)

Gaafrandige tot zwak gekartelde bladeren, onderste bladeren zijn omgekeerd eivormig met de voet aflopend in de steel, stengelbladeren zijn smal lijnvormige en kort gesteeld tot zittend.

Opgerichte stengels met 1-4 bloemen.

Bloemen meestal alleenstaand en opstaand maar door de slappe stengels vallen ze om, zijn breed trechtervormig en mooie lila/blauw, tot op een derde ingesneden, kelk met smal lancetvormige, rechte slippen in juni/juli.

Uit de Kaukasus en Armenië, Altaj wordt 15-25cm hoog.

‘Nana’, is gewonnen door R. Prichard, kweker uit West Moors, Engeland, verschilt door de lage groeiwijze en iets dieper gekleurde bloemen op zeer korte stelen waardoor ze niet omvallen.

Uit patientgardener.wordpress.com

Campanula takesimana Nakai (Koreaanse eilandje Takeshima) Rozet van hartvormige bladeren, soms groenblijvend, 50cm.

Witte tot roze bloemen bloeien in juni en juli. ‘Alba’, met zuiver witte bloemen, ‘Beautiful Truth’, ‘Elizabeth ‘is donkerrood gespikkeld.

De Koreaanse naam van de plant, ‘Schone waarheid’, werd gegeven door de dochter van Song Kihun van het Chollipo Arboretum. Koreaans klokje, Korean bellflower. Koreanische Glockenblume.

Uit www.treknature.com

Campanula tridentata, Schreb. (drietandig) Rozet van langwerpige, spatelvormige gewimperde bladeren met de voet lang aflopend in de steel, de top stomp drietandig, zelden 5-6tandig, stengelbladeren zijn lijnvormig.

Opgaande stengels met 1 bloem.

Klokvormige, violet/blauwe bloemen van 3.5cm lang, kelk met lijn/lancetvormige, behaarde slippen en langwerpige, wit behaarde aanhangsels in juni/juli.

Uit Klein Azië en Kaukasus, wordt 10-15cm hoog. Toothed bellflower.

Uit www.it.cas.cz

Campanula trichocalycina Ten. (behaarde kelk) (Podanthum trichocalycinum, Boiss.) Plant met dikke wortelstok.

Eivormige tot langwerpige bladeren zijn gezaagd/getand en kort gesteeld tot zittend.

Opstaande stengels zijn bovenaan vertakt.

Trossen van gesteelde lila/blauwe, 0.5cm lange bloempjes met priemvormige schutblaadjes in juni/juli.

Knikkende vruchtjes.

Uit de Balkan, wordt 30-75cm hoog.

Uit; https://commons.wikimedia.org/wiki/File:Campanula_zoysii_142-8666.jpg

Campanula zoysii Wulfen. (Oostenrijkse botanist Karl von Zoys te Laubach, 1756-1800)

Zodenvormende overblijvende vorm met blaadjes in een rozet.

Bloemen zijn niet klok, maar buisvormig die aan de top smaller worden en eindigen in een vijfpuntige ster.

Er staat 1 of 3 licht tot paarsblauwe bloemen op een stengel van een 20cm hoog in juni-juli.

Komt voor in de Alpen. Winterhard.

Zois bellflower, crimped bellflower.

Planten.

Ze houden van een vochtige plaats in de zon.

Scheuren in april/mei.

Zaaien in december/maart, geef het zaad eerst 6 weken –2 graden, zaaien bij 15 graden. Het zaaien gaat zeer gemakkelijk, maar je krijgt vaak allerlei afwijkingen

Neem in april 7cm lang topstek. Gebruik ook gezond blad, zonder schimmeldelen. Onderste bladen er af halen. Planten in gezeefde turfgrond, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte en schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. De luchtvochtigheid is hoog genoeg als het plastic bedekt is met waterdruppeltjes, je kan de plant dan niet zien. De waterdruppeltjes houden ook ultraviolette stralen van de zon tegen, op droge plekken komt de zon er door en verbrandt het gewas. Je kan ook een halvarinebakje nemen, een paar cm. stekgrond erin, plastic eroverheen en vastbinden met een elastiekje Na enkele weken/maand is het stek geworteld, de plant begint dan te groeien, langzamerhand meer luchten en tenslotte het plastic eraf halen. Licht bemesten.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl