Asteraceae

Over Asteraceae

Samengesteldbloemige, Bijbel, kenmerken, herkennen, nauw verwante familie, fossielen,

Composiet, compositus: gevormd, zie bijvoorbeeld componeren: samenstellen. De nieuwe naam is echter Asteraceae, in Nederlands nog steeds samengesteldbloemige.

Dit zijn samengesteldbloemige, wat bloemen zijn van kleine afmetingen die samen een bloemkorf of een hoofdje vormen die bijeengehouden worden door een omwindsel. Bij vele composieten zijn de bloemen onop­vallend en zouden nooit bevrucht worden als ze niet omgeven waren door grote vlaggen die de aandacht op zich vestigen. Die vlaggen hebben zich opgeofferd en zijn onvruchtbaar, voor het geluk van de bruidspa­ren tussen hen in.

De onderste deel van de bloem is de groene bloemen­schaal, een vaas, waarin soms honderden bloemen in gestoken zijn die zeer dicht tegen elkaar aanstaan.

Planten met verspreid staande, zelden overstaande, enkelvoudige of samengestelde bladeren.

Bloemen zijn 1-2slachtig, 4-5tallig, bloemkroon is buisvormig, 3-5lobbig, 4-5 meeldraden met vergroeide helmhokjes, onderstandig, 1hokkig vruchtbeginsel, dopvrucht.

Dit is de grootste plantenfamilie die er bestaat en omvat meer dan 800 geslachten met een 10-13000 soorten. Het geslacht zou bijna een tiende deel van het plantenrijk uitmaken. Ze worden in alle delen van de wereld gevonden waar planten kunnen groeien en het talrijkst zijn ze in de gematigd warme zone, tegen de polen en equator verschijnen ze in afnemend aantal.

Het is echter opmerkelijk dat weinigen een boomvorm hebben. Een aanzienlijke hoeveelheid zijn kleine struiken, de meeste zijn kruidachtige meerjarige en eenjarige van vrije en snelle groei die grote plagen kunnen vormen in tuinen en korenvelden.

Weinigen bezitten giftige eigenschappen en sommige zijn medisch in gebruik. Velen worden ook gebruikt voor voedsel, anderen produceren substanties die in de kunst gebruikt worden.

Meer dan een paar honderd soorten zijn distels en meestal van de geslachten Carduus, Cnicus en Onopordum.

Fossielen komen voor in het tertiair.

De Asteraceae, in brede zin genomen, is een goed te determineren familie die niet nauw verwant is met andere families. Er zijn betrekkingen met Campanulaceae, Dipsacaceae en Valerianaceae.

In het natuurlijke stelsel is deze familie verdeeld in 13 subfamilies.

Compositae, Cynara Klasse.

Vele Asteraceae worden tot de distels, in het Latijn carduus, Italiaans cardon en in Frans chardon, gerekend.

De bloemen van distels bestaan uit buisbloemen, wat geen vrucht of lokbloemen zijn. De soorten zijn te onderscheiden door het haarkroontje. Bij de distels, Carduus, zijn de haren glad en borstelvormig. Bij de veerdistel, Cirsium, zijn ze veervormig.

Speer- en akkerdistel zijn indicators voor voedselrijke gronden. De gewone melkdistel werd vroeger aan de wijngaardslak als voedsel gegeven, de eetbare slak.

Afbeeldingen van distels komen vaak voor op Gotische bouwwerken, op de schuin aflopende gevels. De op de hoeken aangebrachte versieringen werden wel krabben genoemd.

Mythologie.

Klassieke legenden associëren de distel met de Siciliaanse schaapherder Daphnis. Opgevoed door de nimfen en geïnspireerd door de poëtische muzen en onderwezen door de machtige Pan zelf om de zijn fluit te bespelen. Bij zijn dood stierven 5 van zijn favoriet honden, terwijl de Aarde, om het teken van ongerief te plaatsen, de eerste distel en dorens opzond.

Folklore.

Volgens de Arische traditie is de distel een bliksemplant. Zulke planten waren opgedragen aan Thor, de god van oorlog en donder en vandaar dat deze planten, samen met andere planten van dezelfde eigen­schappen, gebruikt worden tegen de donder en inslag van onweer. De distel beschermt tegen kwaad en duivelse invloeden. Een distel gedragen op het lichaam zou je van vele kwalen genezen. Een distel zou de krachten van de duisternis weerstaan. Daarom werd het in rijpend koren geplaatst om kwade demonen te verdrijven.

De distel ontdekt kwaad en brengt het terug naar de wreker. Volgens een oude legende groeide er op een zekere wilde plaats, waar eens een moord was begaan, elke dag om noen een vreemd gevormde distel en aan deze vreemde plant kon men handen, armen en hoofden onderscheiden. Toen er twaalf hoofden verschenen waren verdween de geestachtige plant mysterieus.

Een koopman ging met een som geld over het land. Daar kwam een goddeloze boer hem te na om zijn geld te roven. De koopman verweerde zich, maar viel echter in een distelbos waar hij de doodslag ontving. Rochelend riep hij: ‘de distelstruik zal je verraden.’ De moordenaar stak het geld bij zich en verdween zo snel hij kon. Al gauw ontwaakte zijn schuldige geweten. Ging hij voorbij een distel overkwam hem alle keren de schrik en herinnerde hij zich de laatste woorden van de stervende. Zijn angst werd op de duur zo duidelijk dat de mensen hem vroegen wat voor ellende hij van distels verwachten kon? Dat durf ik niet te zeggen, sprak hij, maar die distels zullen me niet verraden. Waarom die distels? Vroegen ze verder. De moordenaar zag geen uitweg en versprak zich zodat hij tenslotte zijn daad bekend moest maken.

Volgens een Hongaarse legende had de eik eens gevraagd om met de dochter van een distel te trouwen en sindsdien zijn de distels trotse planten en zijn sommige soorten zo opmerkelijk lang.

In het populaire sprookje van klein duimpje bindt zijn moeder hem met een draad om de distel, een koe komt en eet de distel en met hem klein duimpje.

Liefde.

Van distels dromen is een goed teken. Omgeven door distels is een voorspelling dat je een aangename tijd zal krijgen. Een maagd nam drie of vier distelhoofden waarvan ze de punten afsneed en bevestigde aan elke distel de naam van een van haar vereerders. Deze distels legde ze onder haar kussen. De distel die het eerst uit­botte tekende de man die haar het meest liefhad.

Verder had de distel vreemde gebruiken. Wanneer de vrouwen vroeger verwaarloosd werden legden ze een distel onder de dekens van de echtgenoot (om hem te prikkelen?) Overdag mengden ze de bladeren van Boelkenskruid (Boelkens: vrijen) in de salade, wat gehaald zou zijn van het leverkruid.

‘De wortel van de distel, gekookt in water geeft een goede appetijt aan drinkers, het is geen wonder dat vrouwen dit verlangen, het helpt in de ontvangenis van vrouwelijke kinderen,’ aldus Bartholomeus in 1525.

Naam.

De naam distel haakt naar het Duitse Distel, het midden-Nederlands distel, het Angelsaksische pistel, oud-Engels thistel (Engels thistle) het Noorse tistel en oud-IJslandse thistil. Al die namen gaan terug op het Germaanse thihsta, wat terugvoert op oud-Indisch tejas: wat scherp, snijden of spits betekent. De Indo-Germaanse wortel (s)teig: betekent steken. Van dit steken gaan de meeste Nederlandse distelnamen uit als stikel en stekel. De Schotse thristle dankt zijn r van Engelse bristle.

Bijbel.

Onder doornen verstaan wij een doornbos, distels of netelige gewassen. Deze drie door ons gebruikte termen zijn afgeleid van 18‑22 Hebreeuwse en 4 Griekse woorden die op prikkelende en doornige struiken slaan. Een enkele naam zou op een botanische naam duiden die dan voor ons nog vaak onbekend is. De meeste verwijzingen zijn dan ook nog vaak in figuurlijke zin gebruikt. Een doornig struikgewas, dit kan al op veel soorten slaan, de hoge struiketages van de Maquis, of de bedekking van de woeste gronden met lage doornige planten, de Batha. Deze doornige struiken zijn vaak door menselijke activiteit ontstaan. Sommige struiken hebben zich in de loop der eeuwen aangepast aan de vraat van de schapen en geiten, ezels en kamelen. Door menselijke activiteiten en het grazen van dieren is er een selectie ontstaan waarin vele stekelige planten gaan overheersen, omdat die planten tot het laatste toe gespaard zijn gebleven wegens hun doornen.

De meeste dorens zijn schadelijk voor de landbouw en slechts een enkel soort brengt vruchten voort die geschikt zijn voor consumptie. De meeste zijn echter alleen maar geschikt om als brandhout te dienen.

Het uitroeien van de doornstruiken om de akkers zaaiklaar te maken, behoorde tot de zwaarste werkzaamheden. In de zomer, tijdens de grote hitte en droogte, vatten ze gemakkelijk vlam en werden wel in brand gestoken. Verschillende malen wordt er dan ook gesproken over het branden van de doornstruiken. Wanneer die aangestoken branden de oogst of goederen van anderen aantastte bepaalde de wet van Mozes dat hij die de brand had aangestoken die moest vergoeden (Exodus 22:6) Dat die doornen toch moeilijk te zuiveren waren zien we in Jeremia. .4:3. Vooral tijdens de oogst werden er ook doornen geoogst (Richteren 8:7/16) De dorens en distels waren ook het symbool van zonde en ongerief, het is de straf die Adam kreeg opgelegd (Genesis 3: 18) Het symbool van kwaaddoeners (2 Samuel 23:6) Voor de vijanden van Israël (Numeri 33: 55) Zelfs is er sprake van verwoesting door doornen (Jesaja 34:13) De akkers van de luiaards was dan ook gans opgeschoten met distels en netelen (Spreuken 24:30)

De akkerbouwer ziet de distel dan ook als straffe Gods, Genesis. 2.

Als straf voor de zondeval, Gen. 3:17-19 distels en doornen zult gij eten. Ontstaan door een woordbreuk, Job 31:40. In de bijbel betekent de distel verval Jesaja 5:6, 7:23, 34:13 en Spreuken 24; 13.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl