Ligusticum

Over Ligusticum

Alpine lavas, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Nauw verwant aan Meum. Apiaceae, schermbloemenfamilie.

Men houdt de Ligusticum voor de λιγνστιχόν, ligystikon, van Dioscorides. Volgens hem was dit woord afgeleid van Ligusticum, een provincie in Ligurië waar deze bergplant bij bronnen veel voorkomt en door de dorstige bewoners panakes, alheel middel, genoemd werd. Hij schrijft de zaden en wortel verwarmende en vertering bevorderende eigenschappen toe, verder zouden ze tegen de beet van giftige dieren helpen. De zaden zouden een goed maagmiddel zijn waarom in inheemsen het in plaats van peper in spijzen gebruikten. Plinius XIX.50: ‘Ligusticum silvestre est in Liguriae suae montibus.’ Hij geeft verder aan dat het overal geteeld werd, maar de gekweekte is wel in tegenstelling tot de wilde zonder geneeskracht.

Isidorus XVII. 9.5: ‘Ligusticum a regione nomen acceptit. Nascitur enim plurimum in Liguria,’

Uit atlas der Alpenflora.

Ligusticum mutellina Crantz. (Meum mutellina, L.) uit de lange paalwortel ontspringt een 20 tot 60cm hoge stengel die van de basis af met talrijke donkerbruine vezels bezet is.

Dubbel geveerde bladeren zijn geveerd, de top is lijn/lancetvormig met een stekelige punt.

De witte of roodachtige bloempjes staan in schermen die geen omwindselblaadjes hebben. De schermen hebben meerdere schermblaadjes. Bloeit in juli/augustus.

Komt voor op weiden en vooral op gemeste van Alpen en voor Alpen van 1300 tot 2400, zelden in Duits middelgebergte. Het is een van de beste voerkruiden van de Alpen.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Muttelina wordt in Hoogduitsland Barwurtz genoemd en in Zwitserland Mutry dat daar gebruikt wordt om de kazen te bewaren en is een middelsoort tussen Carum en Meum.’

Berglavas, Barwurz bij Gessner, waarschijnlijk is het een Oostenrijks gewas naar de vele daar voorkomende namen als rother Brenfenchel, Barzwurz, Bedaun, Bierwurzel, blau Berrkraut, Gamskraut Kopernickel, Mataun, Alpen-Mutterwurz. Mutter, Muttern, een baarmoeder of moederkruid, Madaun (vergelijk ook Madautal in Lechtaler Alpen!), Mutteli, Mutterkraut, Mutterwurz, Matun, Munterne, Nidelbrod en Roomblume.

Alpine lovage, berglavas, alpinelavas.

De plant komt veel voor in Alpensagen en spreuken. Goede weideplant.

Bij het volk wordt een afkooksel van de plant, 5 gram op een achtste liter water als maag versterkend middel gebruikt.

Planten.

Planten in lichte grond op niet te zonnige en matig vochtige, goed doorlatende plaats.

Vermeerderen door zaad, geef eerst 3 weken 20 graden, dan 6 weken –2 en zaai dan in januari bij 7 graden, ook door scheuren.

Zie verder: http://www.volkoomen.nl/ en : http://volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/