Cannabis
Over Cannabis
Hennep, vorm, kruiden, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.
Uit O. Thome, www.BioLib.de
Dit zijn opgaande of klimmende kruiden met ruige stengels, zonder melksap.
Deze familie wordt vertegenwoordigd door maar een paar soorten, waarvan hop en hennep de belangrijkste zijn.
Dit zijn tweehuizige en kruidachtige planten.
Ze komen voor in het Noordelijk halfrond.
Cannabinaceae, hennepfamilie.
Cannabis.
Hennep is een wijdverspreide vezelplant en soms wordt het ook voor sier gebruikt en als verdovend middel.
Het geslacht komt slechts met een soort voor, maar wel veel variteiten als Cannabis sativa ‘Gigantea’ die wel 4m en langer kan worden.
Cannabis sativa L. (gekweekt of tam) Groot, ruig en sterk geurend.
Hennep is een tweehuizige plant. De groene manlijke bloemen staan in pluimen en de vrouwelijke in aarvorm. Het is een windbloeier.
Hennep heeft een ruw behaarde stengel en 5‑9 tallige, handvormige bladeren. De deelblaadjes zijn smal lancetvormig en getand, de bovenste bladen staan afwisselend en daaronder min of meer tegenoverstaand.
De planten worden ongeveer twee meter hoog en ruiken onaangenaam, wat zelfs bedwelming kan veroorzaken. Het wordt hier wel als snelgroeiende haagplant gebruikt als windbeschutting. Het zou de zwarte luis uit de bonen houden, reden dat het vroeger als haag om bonen geteeld werd.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘In Brabant heet dit gewas kemp, in Frankrijk chanure, in Italië canape, in Spanje canamo, de Griekse naam is Kannabis en Asterion en ook Schoenostrophon, de Latijnse naam is ook Cannabis die in de apotheken gebruikt wordt.’
In Frans is het canabe, canabou, chanvre en cambre, Provencaals cambre, cambe, carbe of canebe, in Walloni chene, Saintogne charve, Italiaans canapa, Cataloni canam, Spaans canamo en Portugees canhamo. In Arabisch, Perzisch en Keltisch is het canab en in oud-Slavisch konoplje. Die woorden zijn afgeleid van Cannabis. In Grieks heet het kanna: riet, zie Arundo, dat net als hennep tot vlechtwerk gebruikt werd en waaruit Latijns cannabis, volks Latijn canabum of canaba en W. Europese leenvormen ontstonden. Onder de onveranderde namen cannabis of cannabus kwam het gewas verhoudingsgewijze in latere tijd ook naar Sicilië en Italië. Naar Duitsland in de 4de of 5de eeuw.
Dodonaeus (b) ‘In Hoogduitsland heet het Zamer Hanff, dat is tam kemp tot verschil van het wilde.’
Engels hemp, Duits Hanf, onze hennep heette in midden-Nederlands hannep en hennep, vergelijk Angelsaksisch haenep en henep oud-Hoogduits sinds 9de eeuw, Hanf bij Bock en Hanif bij Hildegard en Zweeds hampa. Die woorden voeren op Germaans hanapa (hanipi of hanupi) en voor-Germaans hanab terug. Dit woord is door de Germanen ontleend aan het woord kannabis bij de Scythen en de Thracirs. Dat waren bewoners van de Kaspische- en Aral gebieden.
Omdat Herodotus IV. 74, 5de eeuw v. Chr. het gewas bij de Scythen vermeldt vermoedt men een gemeenschappelijke bron van de Europese en Voor-Aziatische hennepnamen in het Scythisch.
Dodonaeus (b) ‘De ene soort het onvruchtbaar kemp of kemp zonder zaad en de andere vruchtbare kemp of kemp met zaad, in het Latijn Cannabis sterilis en Cannabis secunda. Voorts zo wordt kennep van sommige Pentadactylon, Heptaphyllon en Heptadactylon genoemd op het Grieks omdat de bladeren vaak vijf, maar meestal zeven bijeen staan.’
Hennep is een tweehuizige plant. De manlijke werd wel caemp, kempmanneke of kemphaan genoemd en de vrouwelijke kempwijfken of kemphin. Dit is een woord dat afgeleid is van Cannabis. Gerard, 1595 vermeldt dat de vrouwelijke (die nu bekend is als de manlijke omdat de grootste en sterkste als het mannetje werd beschouwd) kaal is ‘and without seed, contrary unto the nature of thar seks.’ dat die veel lijkt op de mannelijke. De mannelijke wordt in Duits wel Femmel, Fimmel genoemd en de vrouwelijke Maschel of Mauschel.
Engelse carl hemp, common hemp, fimble en gallow grass.
(d) De harsachtige stof die door de vrouwelijke bloemen afgescheiden wordt voordat ze bestoven zijn heet charas, churras of hasj of haschisch (soms shit). De plant heet in het Arabisch haschisch: wat plant betekent en een naam is die overgegaan is op de verdovende zelfstandigheid die eruit bereid wordt. Marihuana wordt gemaakt van de gehele bloemhoofdjes en bevat minder alkaloden en hars dan hasj.
e) Wiet komt van het Engelse weed; onkruid.
Gebruik.
Bij de ouden waren 2 stoffen bekend, bends en haschisch. (nieuw-Perzisch en Afhaans beng of bang en Zendisch banka: dronkenschap) Bendsch gaf volledige bewusteloosheid en was meer een sterk verdovend middel en geen genotmiddel. Hasj verdoofde en maakte vrolijk, kwam tot hallucinaties en erotische belevenissen.
Deze stoffen komen voor in het sprookje van 1001 nacht. In de geschiedenis van Kadi en de Bendeter, waarbij bendsch de werking had van hasj. We zien een visser die er elke avond van genoot en alleen in zijn kamer verbleef, hij was vergenoegd met zichzelf. Mogelijk was de bendsch van de ouden het bilzekruid. (Hyoscyamus alba L.)
De verdovende stof was al bekend bij de Ismaleiten voor Marco Polo zijn tijd die de plant gebruikten om politieke daden, door onder invloed staande mensen, te laten uitvoeren. Dit gaf de Ismalieten de naam Haschischinen waaruit men in de avondlanden Assasinen maakte. In herinnering aan de door hen begane moorden is het woord assassin in het Frans een betekenis van een moordenaar geworden. Deze Assasinen zouden in 1159 Frederik van Barbarossa vermoord hebben. De sjeiks kregen door middel van hasj absolute gehoorzaamheid van hun onderdanen. Symbool van het noodlot.
De zaden bevatten 25‑35% aan vette olie, waar zeep van gemaakt wordt. Dit was vroeger algemeen het uitgangsmateriaal voor groene zeep, waaraan het juist de groene kleur verleende, die nu kunstmatig wordt aangebracht.
Hennepzaad is eetbaar, voedzaam en gezond voor mens en dier. Het wordt onbewerkt gebruikt als vogelzaad onder de naam kempzaad. Kempzaad werkt op zangvogels zoals haver op een paard. Van Boeddha wordt beweerd dat hij in zijn ascetische periode n kempzaadje per dag at. Vissers gebruiken het zaad als aas.
Kempzaad bevat 35% vezels en 30% hennepolie. De zaden kan men tot meel vermalen. Hennepmeel is glutenvrij wat belangrijk is voor mensen die allergisch zijn voor gluten. Hennepolie bevat 20% alfa-linoleenzuur en 60% linolzuur. Deze meervoudig onverzadigde vetzuren zijn nodig omdat ons lichaam die niet zelf kan aanmaken. Bovendien hebben ze een gunstig effect op het cholesterolgehalte en daarmee op het risico op hart- en vaatziekten. In de keuken gedraagt hennepolie zich min of meer zoals pindaolie. Ze is alleen een stuk gezonder. Hennep wordt gebruikt in schoonheidsproducten voor huid en gezicht omdat het een droge olie is en daarom makkelijk in de huid dringt. De olie zou gezond zijn voor de bloedsomloop. In Duitsland worden hennepextracten tot bier verwerkt in sommige landen tot alcoholvrije dranken of siroop. Henneparoma is soms moeilijk te onderscheiden van hop, een andere plant uit dezelfde familie, die veel frequenter in bier voorkomt. In Oude Pekela staat, stond een hennep verwerkende fabriek Hempflex. In de wijde omgeving wordt hier hennep geteeld en verwerkt in de fabrieken. Strooisel. In zijn ruwe vorm wordt hennepvezel gebruikt als bodembedekking voor dierenhokken. Hoewel de vezel licht is en behoorlijk wat water en geurtjes kan absorberen, is hij ook slijtvast waardoor er in de hokken geen papperige brij ontstaat. Daarnaast is de vezel onschadelijk wanneer hij wordt opgegeten.
De vezel wordt gebruikt voor het afdichten van de verbindingen van (water)leidingen door om de schroefdraad vezels te wikkelen. Bij het nat worden zetten de vezels uit en zorgen zo voor een goede afdichting. Henneptouw is erg sterk en wordt zowel in de landbouw als scheepsbouw gebruikt. Het touw wordt als dichting gebruikt tussen de houten delen van schepen. In Ontario, Canada, wordt tegenwoordig weer kleding, zoals sokken en truien, verkocht, gemaakt van hennepvezels.
Zo was het gebruik vroeger. (Dodonaeus) ‘Hempzaad is moeilijk om te verteren en is de maag en het hoofd tegen en laat in het lichaam kwade vochtigheden groeien, als Galenus van de krachten van het voedsel spreekt betuigt, nochtans zijn er sommige die dat zaad roosteren en met het banket plegen te eten. Dit banket (van hem Tragema in het Grieks genoemd) is hetgeen dat men op het eind van de maaltijden eet om vrolijkheid te verwekken en smaak in de drank te laten komen. Het verwarmt zeer veel en als er wat van genoten wordt klimt het naar het hoofd en zendt vele hete en specerijachtige dampen en wasem naar boven en plag zo dikwijls enige pijn, draaiing en zwaarheid in het hoofd te verwekken.
Het zaad van kemp verdrijft en jaagt alle winden uit het lijf en is zo verdrogend van aard dat als er van wat veel ingenomen wordt het mannelijk zaad vermindert, ja bijna heel weg neemt en verdroogt, als dezelfde Galenus (De medic. facult.) betuigt.
Matthiolus zegt dat de kippen die veel kempzaad eten meer eieren leggen zullen.
Dit zaad voedt zeer de hoenders en duiven, maar in den winter leggen die dan beter omdat ze later onvruchtbaar worden en van vet zeer overladen zijn. Het is voor de kleine vogeltjes ook een goede spijs, maar brengt zoveel voedsel bij dat het die doodt of de lustigheid en macht van zingen beneemt, zoals distelvinken en kneuters. Sommige vrouwen geven het water daar kempzaad in gekookt is aan de jonge kinderen tegen de vallende ziekte en andere gebruiken dat zaad om het melk in de vrouwenborsten te verdrogen, maar dat doet hun meer schade dan nuttigheid aan het hoofd en in het ganse lichaam.
Sap uit het vers en noch groen kruid van kemp gestoten verdrijft de pijn en weedom in de oren, zegt Dioscorides, daarin gedrupt, te weten als die uit verstopping hun oorsprong hebben, zo ik denk, voegt Galenus daar noch bij.
Het sap of water daar de groene bladeren van kemp in gekookt zijn en zeer stijf uitgeduwd en gegoten op een plaats daar vele wormen zijn laat die terstond uit de aarde kruipen, langs het huis gesprenkeld of gegoten brengt de vlooien om.
Hetzelfde water doodt de wormen van de jonge kinderen, ja ook van de paarden, het stopt de koeien de buik als ze de loop hebben.
Een tak van kemp in de bedsteden gelegd verdrijft de wandluizen en vlooien.
Het gedistilleerd water van kempzaad en van kempbladeren geneest alle zweren en gezwellen aan het hoofd en ook jicht, van buiten opgelegd.
Het is onnodig om de bereiding van kemp te verhalen om er touwen of kaneses of ander grof en fijn doek van te maken. Dan alleen staat ons te vermanen dat het water daar kemp in geweekt of gerot is geweest zoծ kwade en vergiftige kracht krijgt en behoudt dat diegene die er van drinken bijna met geen hulp te genezen zijn, maar gewoonlijk ervan moeten sterven, als Lobel in het lang betoont.
Het kempzaad dikwijls gegeten is zo schadelijk als het korianderzaad, ja maakt sommige mensen krankzinnig en dol, zelfs diegene die op de takken van kemp liggen worden daarvan als dronken en voelen een suizen in het hoofd.’
Historie.
(417) Hennep werd al 8‑900 v. Chr. in India verbouwd. Volgens de Indiase traditie zouden de goden hun de hennep geschonken hebben. Toen er nectar of amrita uit de hemel viel ontsproot hier deze plant uit. Het kruid was gewijd aan Shiva of Shva en gaf de mens bovennatuurlijke krachten. Door deze God was het gewas over de Oceanen aangevoerd. Bij de Hindoes was het een heilige plant.
Mogelijk is het gebruik al duizenden jaren oud.
Het kruid zou in Siberië en het Pontische gebied inheems zijn.
In China werden hennepvezels aangetroffen die stammen uit 4000 v. Chr. Er bestaan theorieën dat hennep niet uit Turkestan stamt, maar uit het oude China. In Turkestan zijn vezels gevonden die dateren van 3000 v. Chr. en in Turkije uit de 8e eeuw v. Chr.
De Zend‑Avesta, 600 v. Chr., noemt een bedwelmende hars. De Assyriërs gebruikten hasj als een soort wierook in de 9de eeuw v. Chr. Hennep komt niet voor in paalwoningen of in Egypte en net zomin bij de Feniciërs of in het Oude Testament.
Volgens Herodotus, IV, 74-77, verbouwden de Scythen aan de Kaspische Zee en het Aralmeer zaden voor de winning van een verdovend genotsmiddel, waaruit de Thraciërs kleding maakte die veel op dat van linnen leek. De Scythen ademden de damp hiervan op in hun primitieve sauna ‘s. Herodotus vermeldt verder van de Scythen: ‘Van deze hennep nemen ze nu zaden en sluipen daarmee onder de deken; hierna werpen ze de zaden op een door het vuur gloeiend heet gemaakte steen, de zaden beginnen te roken en verspreiden zo’n damp dat geen Zwitsers zweetbad daaraan kan beantwoorden, maar de Scythen brullen het uit van vreugde en gebruiken het in plaats van een bad omdat ze nooit hun lichaam met water wassen.
Het zou door de Scythen vanuit Z. Siberië over Klein-Azië naar India en N. Afrika gebracht zijn.
Stuifmeelkorrelonderzoek toont aan dat hennep een grote bloei had vanaf de vroege Angelsaksische periode tot aan het eind van de Saksisch/Normandische periode, 400 tot 1100 na Chr.. Het is mogelijk om die reden de soma of godendrank uit het noorden geweest en niet de vliegenzwam. Mogelijk heeft de Amanita als vervanger gediend.
In de grond worden wel eens kleine ruwgevormde pijpjes gevonden in de vorm van de vanouds bekende Goudse pijp. Het volk zegt dat het pijpen van de aardmannetjes zijn. De opening is echter zeer klein en kan slechts wat hennepzaad bevatten. Kunnen zij ook gediend hebben om te schuiven? Plinius verhaalt, naar Apollodor, van Barbaren dat die een bies (Cyperus) rookten en dat die rook ze opmonterden en krachtiger maakten. Roken deden de Scythiërs, Thraciërs en de Babyloniërs volgens Herodotus, Maximus Tyrius en andere oude schrijvers. De oude Galliërs en Germanen lieten zich, gelijk met hun priesters, voor de beelden van Teutatis en Irminsul door de damp van gebrande hennep benevelen.
Men rookte ook verscheidene kruiden, bijvoorbeeld hoefblad, als een geneesmiddel en zoog de rook door een roer binnen. Misschien had dit een medisch gebruik dat nog lang met stramonium sigaren tegen astma voortgezet werd. Mogelijk kwam men er zo toe om allerlei kruiden op hun rooksmaak te proberen zoals men in de vorige eeuw nog rozen, viooltjes en zelfs aardappelblad rookte. Na het invoeren van de tabak bij alle volkeren gaat het gebruik over naar de tabakspijp.
Historie vezel.
Herodotus meldt IV 74, dat de Scythen hennep voor allerhande vlechtwerk en kledingstukken gebruiken en in hun zweetbad ze de zaden gebruikten. Vanuit Pontus en Thracië zou dit materiaal voor zeilmakerij bij de Grieken gekomen zijn.
Onder de Romeinen werd het eerst vermeld door de satiricus Lucilius, ongeveer 100 voor Chr. Toen Hiero II van Syracus bij Atheneus zijn prachtschip liet bouwen liet hij van alle landen het beste komen en werd hennep en pek van de vloed Rhodanus uit Gallië verkregen.
De vezels van hennep zijn beter dan die van vlas en waterafstotend. Om die reden werd het gebruikt voor nautische doeleinden. Het Franse woord canevas, in Nederlands canvas, is afgeleid van Cannabis.
De bastvezels worden tot garens, papier en scheepstouwen verwerkt.
In de Romeinse tijd werd de cultuur in sommige districten zeer uitgebreid. Volgens zijn beschrijvingen vond Otto, gedurende de jaren 1102-1139 bisschop van Bamberg, canapum bij de heidense slaven in Pommeren.
Hennep werd aangetroffen op een Romeinse vindplaats te Engeland 140‑180 na Chr. Hendrik de VIII bevorderde de teelt ervan in Engeland. In de Britse koloniën begon men ook met de teelt, in Canada 1606 en Virginie 1611. Door de Spanjaarden kwam het in Chili in 1545 en Peru in 1554 waar het geteeld werd om er zeilen van te maken voor de vloot.
De bastvezels worden tot garens, papier, scheepstouwen verwerkt, Hanfgarn, waaruit het duurzame Sackleinwand komt. Shakespeare verwijst in ԉI King Henry IVլ ii, 1,64 naar het gebruik van hennep voor touwwerk.
Vondel, Den Gulden Winckel der konstlievende Nederlanders XLVIII;
‘Die zijn Zoon liefheeft, hem matig zal kastijden
Opdat hij je met je oude dag mag verblijden
Eer de Misdadiger door een kenհen venster (een venster van hennep of kennip, namelijk een strop) Aanschouwen van het licht de laatste straal of glinster
Hij zijn Moeder kust.’
Vondel, Het Lof der Zeevaert;
‘De wind de doeken vult, en doet het hennep klemmen
De eik de baren vaneen doet gaan en wint de diepte in մ zwemmen
Recht als een zwemmer doet, die moeder naakt ontkleed
Met handen water schept en met de voeten treedt.
Vergeet de matroos zijn smart, met ‘t juichen en kwelen
En oefent zijn geest met deuntjes en met spelen
En koestert in de zon zijn lichaam vrij van pijn,’
Folklore.
Medisch werd het gewas gebruikt tegen koortsen. Culpeper vermeldt dat de hemp: ‘This is so well known to every good housewyfe in the country, that I shall not need to write any discriprion of it.’ Hij meldt het als een kruid onder Saturnus. Verder dat The Dutch een papje van het zaad maakten wat ze gebruikten tegen de geelzucht. Het sap van groen hennepzaad in de oren gedruppeld drijft alle wormpjes en ander ongedierte uit, het veroorzaakt wel haaruitval. Zo krachtig is deze plant dat als het in water gezet wordt, het zal die verzamelen en laten samenballen.
De plant dient als sympathisch geneesmiddel. Om van de koorts verlost te worden maakt men er drie bollen van, steekt ze in brand en gooit ze uit het venster. Dan gooit men ook de ziekte weg.
In Wales, op de avond van Allerheiligen, gaan de jongelui op het kerkhof hennep zaaien. Die gezaaid heeft, loopt om de kerk en roept: ‘hennep ik zaai, laat die komen, die ik maai’, Als het 12 uur slaat, moet de zaaier achteromzien en ziet dan, een jongeman zijnde, wanneer hij binnen een jaar zal trouwen, zijn bruid en een jong meisje de aanstaande bruidegom, zien zij echter een doodkist, dan moeten zij sterven.
Hennep kwam mogelijk pas in de 5deeeuw hier. Er zijn gebruiken die zich aanpasten bij die van vlas. Bijvoorbeeld dat men de zaden per paard en over hun kop moest zaaien zodat de planten goed hoog werden. Of dat de zaaier goed hoog springt over de zaaizak of de zaaizak hoog in de lucht gooit. Of in naam van de drie ijsheiligen zaaien, Bonifatius, Pancras en Servaas, 11-12 en 13 mei, want dat zijn drie lange mannen geweest. Wie hennep zaait moet daarbij geen woord spreken zodat de vogels niet alles van de akker pikken. Dat de vrouw van de zaaier haar man eierenspijzen bracht, het ei als symbool van vruchtbaarheid. De 1ste mei is de beste dag om te zaaien.
Verse planten werden wel in bed gelegd om de vlooien te verdrijven. Een in de herfst gekiemde en overwinterende plant geeft als die in het voorjaar vers gevonden en gekookt wordt en ongemerkt in de brandewijn van de zuiper gegoten wordt en dit aan hem te drinken geeft, dat die niet meer drinkt, ja, er zelfs niet meer aan kan ruiken.
Touw.
Als je een touw neemt waar een dief aan gehangen is en wat stro dat in de wind geworpen is door de beweging van de lucht en dit in een pot doet, en die pot bij de andere doet, zal deze pot alle anderen breken. Neem een stuk van voor vermeld touw en doe het in het instrument waarmee brood in de oven wordt geschoven, als diegene die het tot zijn taak heeft het brood in de oven wil schuiven het erin wil steken is hij niet in staat dit te doen, want het wil er uit.
Vermeerderen.
Dit kan door zaad, maar dat geeft vrouwelijke en mannelijke planten.
Neem in juli 10cm lang topstek van zacht hout, het mag een beetje houtig zijn. Zitten er bloemknoppen in, haal die dan weg. Gebruik ook gezond blad, zonder schimmeldelen. Onderste blad er af halen, licht verwonden, zoals je met de duimnagel zou doen. Doop die onderkant in 0,2% ibz groeistofpoeder. Planten in stekgrond, dit is 2 delen gezeefde turfgrond met 1 deel scherp zand, aangieten, plastic erover heen en elke week even controleren op vochtigheid, droogte en schimmels. Laat het plastic er dan een paar uur af zodat het blad wat opdroogt en bedek het dan weer. De luchtvochtigheid is hoog genoeg als het plastic bedekt is met waterdruppeltjes, je kan de plant dan niet zien. De waterdruppeltjes houden ook ultraviolette stralen van de zon tegen, op droge plekken komt de zon er door en verbrandt het gewas. Na enkele weken/maand is het stek geworteld, de plant begint dan te groeien, langzamerhand meer luchten en tenslotte het plastic eraf halen. Licht bemesten. In de winter vorstvrij houden.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl