Cichorium

Over Cichorium

Cichorei, andijvie, Bijbel, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt.

Uit Redoute.

Van dit geslacht zijn 4-6 wilde soorten en 2 gecultiveerde.

Het zijn een-, twee- of meerjarige die meestal diepgaande en harde wortels bezitten met melkachtig sap.

De bloemen zijn blauw, purper of wit.

Deze planten komen over het algemeen voor in het M. Zeegebied tot Abessinië.

Asteracea, Cichorium klasse.

Cichorium endivia, L. (andijvie) andijvie is een veel geteelde groente. Is in 1548 vermeld.

Andijvie zou mogelijk uit O. Indië of China stammen.

Andijvie draagt een langer en groter blad dan witlof en is geheel onbehaard en blijft maar een jaar.

De plant komt snel met zijn stengels, blauwe bloemen en zaad om dan ook weer snel te verdwijnen.

Ze worden het hele jaar aangevoerd, uit de kas en koude grond. Daar zijn wel verschillende soorten voor. Er zijn twee vormen, de heelbladige andijvie (Cichorium endivia L. var. latifolium Lam.) (breed bladig) Escarole, Duits Escariol, en de krulandijvie, Cichorium endivia L. var. crispum Lam., (gekruld) krulandijvie of frise, curly endivie. Krausblattrige Endivie.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ‘Deze kruiden worden alle tezamen met een naam in het Grieks Seris of Serides genoemd en in het Latijn Intyba. Het eerste geslacht heet hier te lande endivie, in Spanje serraya envida en in het Grieks noemt men het Seri hemeros, in het Latijn Intybum sativum en bij sommige Endivia, van Avicenna en Serapion Taraxaconծ (zie Taraxacum)

Januari heet in Egyptisch tybi, dezelfde tijd als deze groente werd gegeten. In het Arabisch heet het hendibeh. Dit werd in Grieks entubion of entubon. In de keizertijd verschijnt de Griekse uitspraak (indivi) benade­rende Latijnse vorm intybum, dit werd later intiba en in volks Latijn entiba en ook endiba. Onder de uit intybus in Itali gevormde naam Endivia werd in oud-Duits eerst distelsoorten en later deze plant begrepen. Bij ons werd eerst in 794 als Intubas in Capitulare de villis vermeld. Het midden-Hoogduits van omstreeks 1400 heeft Enduvie, terwijl midden-Noord Duits en nieuw-Hoogduits Endivie van volks Latijns uitgaan waarnaast invloed van midden-Latijn endivia en Frans endive niet uit te sluiten zijn. Culpeper noemt de endiva als een fijne verkoelende, schonende en joviale plant. Lobel: De woorden Seris of Intybum mogen gewone namen van alle kruiden zijn die Galenus heet half in Grieks en half in Latijn Intybolachana, dat is te zeggen eetbare cichorei of andijvie kruiden en schijnen Seris genoemd te wezen omdat ze gezaaid worden en Intyba vanwege de holheid van de steel. Want Cichorium en Ambubeia zijn Egyptische woorden of namen.’

Engels endive, endivia of endibia zijn nu algemene namen op het Continent.

Dodonaeus (b) ‘Op sommige plaatsen van Nederland plag de endivie andivie en gansen-tonghe te heten en in het Latijn Lingua anserina.’

Ganszungen bij Bock.

Dodonaeus; ‘De andijvie die in de aarde gegraven is en haar groene kleur heel verschoten heeft heet witte andijvie.’ Lobel: ‘In Hoogduits Scariol en Andijvie. In Frans Andijvie. In Italiaans en Spaans Endivia en Scariola. In Engels White Andijvie. Veel mooier wordt de andijvie die van Italiaans zaad gewonnen is of van enig zaad van de zuidelijke landen waarvan sommige hoveniers uit Brabant, Engeland en ook uit Duitsland plegen te zaaien en als het drie of vier bladeren heeft gekregen te verplanten in zeer vet en goed gemest land en later wordt op de middelste bladeren een stuk van een tichel gelegd omdat ze zichzelf breder zouden uitspreiden en groter worden. Door die praktijk vergaat de bitterheid en wordt in de winter gebruikt voor salade. Zij wordt bewaard in de aarde gegraven en met stro omwonden en is van alle man zeer goed bekend en geheten witte andijvie als de bladeren geheel wit geworden zijn.’

Dodonaeus (d) ‘In Hoogduitsland heet het Scariol, in Frankrijk scariole en van de Italianen is ze scariola genoemd met welke naam ze meest in alle apotheken bekend is waar ze ook Seriola, dat is kleine Seris, genoemd wordt, maar niet zo goed Serriola, want de Serriola is niets anders dan de wilde sla.’ Frans la scarole, zie Lactuca.

Historie.

Andijvie wordt als sinds de oudheid als groente geteeld. Als stamplant wordt Cichorium pumilum Jaco. (klein) gezien, is nu Cichorium endivia subspecie divaricatum (uitgespreid) die in het gehele M. Zeegebied voorkomt. Bewezen is het voorkomen in het Romeinse rijk rond Christus geboorte waar het als intybus of intubum genoemd werd en mogelijk geteeld werd. Naar Plinius werd andijvie met zout en azijn ingelegd om het later gekookt te eten. In Frankrijk was het zeer verspreid. Over Bourgondië kwam het naar onze streken en Duitsland. In de Capitulaire van Karel de Grote werd het vermeld, maar tot de 12de eeuw is er verder geen vermelding. In de 13de eeuw werd het door Albertus Magnus vermeld, die kan het op zijn studiereizen in Italië gezien hebben. Pas in de 16de eeuw zijn er afbeeldingen waardoor het toen wel gebruikt zou zijn. Leonhart Fuchs stelde de tamme in verband met de wegwart. In de Renaissance tijd werd de plant vermeld in het kruidboek van Matthiolus als tamme scariol.

Gebruik.

Zo was het gebruik vroeger. (158, 141, 164, 310)Andijvie is tam (dus gekweekt) en cichorei is wild. Die kruiden ingenomen versterken de weke en verkoelen de verhitte maag en vooral de wilde soort, dat is de gewone cichorei, met haar andere medesoorten want beide zijn ze goed om voor spijs te gebruiken, zoals Galenus betuigt.

De bladeren van de tamme cichorei of andijvie worden dikwijls als moeskruid gekookt en die worden in de winterse maanden als ze door kunst wit gemaakt zijn rouw met olie en azijn in plaats van andere salade op tafel gebracht en gegeten. Die van buiten opgelegd zijn goed om de jicht te verzoeten en de verhitting van de ogen te genezen.

Hetzelfde kruid als ook de wortels er van gelegd op de beten van de schorpioenen geneest die en met polenta of meel van gerstemout vermengt is goed gelegd op het wild vuur en allerhande hete gezwellen, als Dioscorides zegt.

Andijvie geneest vurige ogen, helpt het wild vuur en verzacht allerhande hete gezwellen.

Tegen bevingen van het hart, maak een pleister van andijviewater, gerstemeel en wat saffraan en doe het erop, dat versterkt ook het hart. Avicenna.

De wortels van andijvie, maar liefst van de cichorei gekookt en ook de bladeren van deze kruiden, hetzij rouw, hetzij ook gekookt in salade gebruikt zijn de maag zeer nuttig en de lever behulpzaam en hebben macht om de verstoppingen weg te nemen meer dan enig ander moeskruid. Ze stoppen de bloedloop en laten ook tamelijk goed slapen door enige eigenschap die ze hebben, maar ze benemen de lust van bijslapen en verminderen het zaad in diegene die koud van naturen zijn, want met de waarheid, deze kruiden en vooral andijvie zijn de koude maag zeer tegen en beletten het verduwen van de spijs en zijn de geraakte, lamme en bevende mensen schadelijk. Daarom plag men andijvie in Italië en elders ‘s winters niet veel te eten, maar meest in hete tijden van het jaar als ze jong en teer is en geen harde stelen of melkachtig sap heeft en zoet van smaak is en dat met wat munt zodat ze de maag niet schaadt. In de winter doet men er wat peper, kattenkruid, ruit of andere hete kruiden bij om haar de koude te benemen. Zelfs te Rome eet men de jonge topjes van cichorei gewoonlijk met wat kattenkruid en dat niet anders dan in de zomer.

Die cichorei gekookt is zeer nuttig tot de zuivering van de baarmoeder en trekt de dode vrucht af en is ook zeer goed om de dag gedronken diegenen die het zaad ontgaat en in malvezij gekookt verdrijft het de geelzucht als ze zonder koortsen is en is de blaas behulpzaam en die wijn gedronken jaagt de galachtige vochtigheden af.

Van een gom die Serapinum genoemd wordt en van de gom die men vindt aan de cichoreistelen en aan de stelen van meer diergelijke kruiden en Myrrha en van elk even veel onder elkaar gemengd met olie van kamillen en honig wordt een pleister gemaakt en als die op de schaamstreek van der vrouwen gebonden wordt reinigt het de baarmoeder alzo dat ze daarna vruchtbaar zijn. Het sap van de bladeren van andijvie en cichorei verzoet de pijn van het hoofd en het maakt de slappe borsten stijf en vast, op die dikwijls gestreken of met linnen doeken of anders gelegd.

Water daar cichorei in gekookt is gedronken laat de vrouwen een mooie kleur krijgen en vooral het water van de wilde cichorei wat alleen soms de waterzucht en geelzucht geneest.’

Teelt.

Zo werd het vroeger geteeld (Dodonaeus) ‘Deze kruiden worden in verschillende landen verschillend geteeld en vooral andijvie die meest gezocht wordt omdat ze niet zo bitter is daar cichorei altijd enige bitterheid behoudt. Deze cichorei wordt gewoonlijk gezaaid voor Sint Jansmisse zodat ze niet zal schieten en bloeien en ook omdat ze tegen de winter groter en malser wortels zou hebben. Als ze vier bladeren heeft dan worden haar tere scheutjes verplant in vlakke velden in goed gemest land en zodat ze zeer mooie, brede en wijdt uitgespreide bladeren krijgen zal men ze zo gauw als ze begint te groeien in het midden van haar bladeren een tichel leggen want door dat middel zal de cichorei haar bladeren uitspreiden en groter hebben en haar bitterheid verliezen en goed worden om in de winter voor salade te gebruiken. Tot dat doel wordt ze ook op het eind van augustus verplant en in september als de bladeren groot zijn uit de aarde gestoken zonder iets te breken en de bladeren worden zachtjes met wat stro tezamen gebonden zonder persen en zo in goede vette aarde gegraven met de wortel omhoog, maar boven wordt stro gelegd om die tegen vorst en kwade wind te bewaren. Hetzelfde wordt ook met de andijvie gedaan. Andere binden de bladeren van cichorei als die uitgespreid zijn met een draad tezamen en dekken het dan met een aarden pot zodat ze dan door haar wortel altijd enig voedsel van de aarde trekken zou en dan krijgt ze enige malsheid en witheid en verliest een groot deel van haar bitterheid. Immers door deze kunst ziet men de wilde cichorei die in Piëmont en Italië in het wild groeit en in de hoven gebracht zeer gauw tam worden en op de gewone cichorei lijken zonder vele kerven of snippers in de bladeren te behouden. Te Rome en elders worden de jonge toppen van cichorei meest gezocht terwijl ze noch heel mals zijn.

Voorts aangaande de andijvie, die is veel mooier als ze van Italiaans zaad gewonnen is of van enig zaad van de landen Zuidelijk gelegen. Als ze in juli gezaaid wordt dan blijft ze goed tot in de winter en in september of oktober wordt ze van de hoveniers met zavel of aarde bedekt nadat de bladeren eerst boven toe gebonden zijn en daardoor worden die bladeren heel sneeuwwit en worden in de winterse maanden met olie en azijn gegeten net zoals men met vele andere saladekruiden doet. Wat Plinius ook geweten heeft zo het schijnt want hij zegt in het 8ste kapittel van zijn 10de boek dat de Seris twee geslachten heeft, een zwarte die in de zomer groeit en het slechtste is en een witte dat in de winter komt.’

Cichorium intybus, L. (ingesneden) Zijn lancetvormige bladeren zijn aan de onderkant lichtbehaard. De onderste bladeren zijn soms wat ingesneden, de segmenten wijzen naar achteren, de bovenste zijn meestal ongedeeld en stengel omvattend, getand.

De stengel gaat zigzag­gend van kant naar kant, is gerimpeld, vertakt, weinig bebladerd en voelt ruig aan.

Bloemhoofden zittend, okselstandig en staan in paren, tongbloemen met bloei van juli tot september.

Wortel is meerjarig.

Kan als tweejarige 100-140cm hoogte halen.

De losse scheuten komen uit in een exquise schaduw van puur blauw, een lichtere kleur dan die van de koren­bloem, maar meer doorzichtig dan het vergeet me nietje. De blauwe bloemen zijn zo koud dat ze niet in staat zijn de hete adem van de zon te doorstaan en verwelken op het heetst van de dag, daarom houden ze beter in de schaduw. Ze worden de een na de ander witter. De blauwe bloemkleur lost gemakkelijk op in water. Tijdens regen verbleken dan ook de heldere kleuren. Komt algemeen voor op open plaatsen in de rivierengebieden en Zeeland. Groeit op droge zonnige plaatsen langs wegen en dijken door geheel Europa en een deel van Noordelijk Azië.

Er zijn een paar vormen, var. sativum, koffiecichorei, var. foliosum, witlof, groenlof en roodlof. De laatste is een bladgroente.

Naam, etymologie.

(411) ‘Dioscorides onderscheidt een wilde en tamme σέρις, seris. Onder de eerste is wel onze plant te verstaan, terwijl de tweede wel andijvie is. Ook de naam χιχόριον, kichorion, komt al bij Dioscorides voor, maar betekent hier niet onze plant, maar een verwante soort. Hij noemt de kichorion adstringerend, verkoelend en goed voor de maag. Iets meer wat Plinius er van te berichten, opgelegd zou het zweren verdelen, het gekookte sap het lijf openen, bij leverproblemen, nier en maag. Ook bij blaasmoeilijkheden zou het goed werkenծ.’

(Dodonaeus) (a) ‘Het tweede geslacht is in het Nederduits cicoreye genoemd, in het Frans cichoree,

in het Italiaans cichorea, in het Spaans almarones en cicoria, in het Engels cychorye, in het Boheems czakanka.’

Chicory of chicoree, Dyetsche heeft ciceroye, Duits Zichorie of Cichorie, Frans cichoree of chicoree, Italiaans cicore, Spaans achicoria, Portugees chicoria, Zweeds cikorie, Russisch tsikorei of zikorifa en Denemarken heeft cicorie, In midden-Nederlands van 1484 komt cicoreije voor, wat gevormd is uit het oud-Frans chichoree van de 13de eeuw, dat stamt weer uit het midden-Latijn cic(h)orium.

Dodonaeus (b) ‘In het Grieks heet het Seris agria en Cichorion en in het Latijn Cichorium eigenlijk of Cichorion en Intubum silvestre, Intubum agreste, Intubum erraticum, dat is wilde andijvie, in de apotheken is ze met de naam Cicorea bekend welke naam niet alleen van de laatste schrijvers van de medicijnen gebruikt wordt, maar ook van Plinius in de 31ste Oda van zijn 1ste boek waar hij zegt; ‘’Me pascunt olivae, Me Cicorea levesque Malvae’, en aantoont dat hij tevreden was als hij zijn maaltijd met olijven, cichorei en maluwe deed’. Horace, Odes 31, ver 15, ca 30 v. Chr., zegt hetzelfde.

Cichorium is afgeleid van een oude Egyptische naam, kehsher of chicourueh. Die bevalen het bij de Grieken aan met de manier van klaar maken. Plinius vertelt dat het daar een zeer belangrijk artikel was en, met ongeveer dezelfde planten, de helft van hun voedsel. In het Grieks werd het kikhorion en in Latijn cic(h)orium. Het Griekse kio betekent: ik kom, chorion: veld, dus niet op veld maar aan de rand of weg. Bij Dioscorides komt kichorion en later kichore voor.

Dodonaeus ‘Plinius noemt het Erraticum Intybum en zegt in het 8ste kapittel van zijn 20ste boek dat het van sommige in zijn tijden Ambugia genoemd werd of, zo andere verbeteren, Ambubeia.’

Isidorus etymology XVII:’Iԉntubus Graecum nomen est. est intubus, quod sit intus tophus(?)’

Intybus is afkomstig uit het Latijn. Het was de oude naam voor de cichorei, in: en, tubus: koker of buis, naar de holle stengel. Het is ook mogelijk dat het woord afgeleid is van het Griekse entomos: ingesneden. In januari (Egyptisch tybi) was er in Egypte deze groente. Waarschijnlijk zijn intybus en de naam andijvie afgeleid van dezelfde naam, Arabische hendibeh.

Dodonaeus (d) ‘Vele zijn er die dat ook Rostrum porcinum (varken) noemen daar Guilhelmus Placentinus een van is.’

Dodonaeus (e) ‘In het Nederduits ook wel suyckereye, succoreye.’

Cichorei werd wel tot suyckereye, suckerye of suikerij verbasterd en in Engels succory, Duits Zuckerei, Zigore Het koffiesurrogaat was niet zo lekker, ze spraken dan ook van chagrin of een pakje sjacherijn. Culpeper noemt de succory als een kruid van Jupiter.

Dodonaeus (f) ‘De wilde soort met smalle bladeren heet in de apotheken Cicorea silvestris, in het Hoogduits Wilder Wegwarten, in het Nederduits wilde cicoreye, in het Frans cicoree sauvage, in het Italiaans cicorea salvatica en tornafolo of girasole en in Griekenland meestal picra. De jonge toppen van cichorei heten te Rome mazzochi, in het Hoogduits Wechwarten of Feldwegwarte, alsof men zei Custos viarum, dat is weg bewaarder. ‘

Wegwart, Wegmanna en Weygebreit.

(g) Oude Duitse namen zijn; Hintloipha, Hintlauf: planten die veel in wildpaden voorkomen, hoewel het twijfelachtig is of ze daar groeit omdat ze aan bosranden groeit waar de hertenkoe zich zelden laat zien, in koeienlanden heet ze Arme-Sunder-Blume, omdat ze aan scheidingswegen groeit waar naar gewoonte de zelfmoordenaars, arme zondaars, begraven worden, zie de sagen, mogelijk van Hundslaufte, verfluchte Jungfer of Verwnschte Jungfer, Zwitsers Tarantschwanz, Warzkraut, om wratten te verdrijven, Kankerkraut, Krebskraut, Hartmann, Thadel, Zigeunerblume.

(h) Door sommigen wordt ze vakantiebloem genoemd omdat ze begint te bloeien als de grote vakanties beginnen.

Dodonaeus (i) ‘Van deze wordt de ene soort met breder bladeren eigenlijk in het Latijn Cichorium latioris folij genoemd, dat is cichorei met breder bladeren en is de Hedypnois van Plinius.

De geteelde soort van cichorei met brede bladeren heet tamme cichorei, in het Latijn Cichorium sativum caeruleum, in het Frans cicoree domestique of ook cichoree des jardins, in het Italiaans cicoria domestica en radichio. Petrus Crescentius noemt het Sponsa Solis en Solsequium alsof men zon volgende of zonnebruid, zonnekruid of zonnewende zei, ook hemelslotel, in het Hoogduits Zam blauw Wegwarten en in het Nederduits ook wel soms weghewaert, wechwachte.’

Herbarius in Dyetsche heeft hemelsluetel, Duitse Sonnekraut, -wedel, -wendel, -wirbel, Sunniwirpela in oud-Hoogduits, Wegeleuchte, Zwitsers Wegluege. Voor Intuba en Solsequium majus zie ook Calendula en Valerianella. De plant opent zijn bloemen bij zonsopgang en vandaar heet het in midden-Latijn sponsa solis. In Capitulare de Villis, 795, komt solsequium voor en deze naam is afgeleid van solem sequi, de zon volgen en vandaar sonnewende. De solis sponsa komt voor bij Megenberg wat bruid van de zon betekent. Daarna is de wegwarte de plant die de weg van de zon aan de hemel bekijkt. Zo ook de naam tornesol of tournesol.

De mooie blauwe bloemen openen zich alleen in de volle zon, dus staan ze naar het oosten gericht, gaan om 4‑5 uur open en verwelken tegen 10‑11 uur. De volgende dag bloeien er weer nieuwe ogen. Naar deze eigenschap heette het gewas al in het oud-Hoogduits Sunnewirbel. In de 12de eeuw komen we de Wegwarte, Sunnewirbel en Sonnenbraut al tegen. Sonnenwedel, Hansl am Weg.

Met het drupje lenteblauw als het blauw van de hemel staat de wegwachter met ontroostbaar verlangen te wachten op zijn bruidegom, de zon. De liefde van de bruidegom verwekt in de wegwachter de zonnekracht of vitaminen. Symbool van eeuwige trouw.

Cichorei die geregeld plat getreden wordt langs de randen van de wegen, als symbool van volharding.

‘s Ochtend is ze helder blauw, ‘s middags lichtblauw en ‘s avonds bijna wit, de drie stadia die er ook in het leven van de mens zijn.

Het is waarschijnlijk de Heliotropium van de oude Grieken, zie daar.

Gebruik.

Uit de wortels van de planten wordt, nadat ze gedroogd zijn, een van de beste surrogaten voor koffie gemaakt, coffeeweed. Dit kan ook van de witlofpennen, nadat de krop geoogst is, door ze te roosteren en te malen.

In 1763 merkte Forster en v. Heine op dat de wortels voor koffiegebruik zouden kunnen dienen. In 1790 begonnen Braunschweig en Maagdenburger kooplui cichoreikoffie voor de handel te bereiden. De uitvinder hiervan zou naar een oorlogskookboek uit het jaar 1722, de hoftuinman Timme in Arnstadt geweest zijn. Begin 1800 was er de eerste fabriek en begin 1900 waren er in Europa 450 fabrieken met een 200 000 000 kg wortels in productie. Als de mensen van Walcheren over cichorei spreken dan verhalen ze over մ paardje, de fabriek van cichoreiwortels heeft als merknaam een paardje.

De peen zou gezond zijn voor vee.

De bloemen zouden uitstekend zijn om de gezondheid te bewaren, er werd een salade van gemaakt. Mogelijk met suiker tot een kandij. De bladeren werden ook als salade gebruikt, de Franse noemden dit barbre a capuchin.

Het afkooksel van bladen en wortels van de in het wild groeiende plant, 10 gram op een kwart liter water, dat meerdere keren per dag wordt gedronken helpt tegen verteringsproblemen, lever en galziektes.

Witlof.

In 17de eeuw begon men de bladeren als molsla te kweken. Een eeuw later vond men uit dat het gewas beter in het donker groeide met warme mest van de kelders. Doordat een kweker bij vergis­sing zaad had gebruikt van de groter wortelende koffiecichorei ontdekte hij dat die minder bitter was dan de oude soort. De witlof ontstond hieruit. Dit is niet anders dan de gekweekte cichorei met een gedrongen vorm waarbij de bladeren een enorm verbre­de middennerf bezitten met maar weinig blad­moes. Witloof, Belgian endive, French endive.

Door een toeval werd deze witlof ontdekt in de botanische tuin te Brussel, vandaar Brus­sels lof. De uitgestrekte souterrains van de botanische tuin te Brussel werden door particulie­ren voor de teelt van champignons ge­bruikt. In 1851 bestemde de hoofdtuinman, Bresiers, een gedeelte voor het bleken van cicho­rei. Op een dag ontdekte hij dat zijn cichorei kleine gedron­gen knobbels had gevormd. Het bleek dat zijn laag aarde dikker was dan anders. De nieuwe groente smaakte best en Bresiers begon Brussels lof te kweken. Pas na de eerste wereldoorlog werd de teelt er van in ons land van belang. Nog lang werden ze onder een laag grond gekweekt, soms met stro erop. De krop moet buiten het licht worden gehouden anders wordt die groen. In de jaren 70 begon men met de waterteelt. Dit gebeurt in een schuur waarin de wortelpennen in een bak geplaatst worden waar een constante stroom van water langs gaat. De kroppen groeien zo prima, hebben minder last van ziektes en kunnen gemakkelijker geoogst worden.

Bijbel.

Het gewas zou al voorkomen op de Ebers-papyrus. Door Dioscorides werd het vermeld als maag versterkend middel.

Exodus 12: 8 ‘Het vlees zullen zij ‘s nacht eten; zij zullen het eten op het vuur gebraden, met ongezuurde broden, benevens bittere kruiden.’

Numeri 9: 11 ‘In de tweede maand, op de veertienden dag, in de avondschemering, zal men het vieren, met ongezuurde broden en bittere kruiden zal men het eten.’

In Ex. 12:8 worden bittere kruiden genoemd. Hier wordt echter geen specifieke plant vermeld. Alleen in het N.T. zijn de kruiden met naam genoemd. Ook in Numeri 9: 11 komt het woord Merorim of Mղorim voor wat op bittere kruiden zou kunnen slaan. De traditie noemt sla, andijvie en cichorei en munt, later kwamen daar waterkers, peterselie en dergelijke bij. (N. Peelman) De meeste autoriteiten denken dat de andijvie uit India stamt en het is twijfelachtig wanneer het in Egypte bekend was. De oude Egyptenaren gebruikten verschillende groene kruiden die ze met mosterd mengden en duwden dan stukjes brood in die miz terwijl ze aten. Het is mogelijk dat ze dit gebruik leerden van de Egyptenaren. Ofschoon de kruiden varieerden met de tijd en plaats, bleef de reden voor het eten ervan gelijk, een herinnering aan de bittere tijd in slavernij van Egypte. De tafel staat gedekt voor de seder, het opnieuw vertellen van het Paasverhaal. Het ongedesemde brood op de tafel plus het gebraden beentje als een herinnering aan het geslachte lam. Verder de bittere kruiden en de charoset, een appel en notenpasta, als herinnering aan de stenen voor de bouw van de piramides.

Wegwachter.

Van alle uit het M. Zeegebied stammende mythen zijn de meeste die de wegwarter een ongelooflijke toverkracht toeschrijven, vooral in liefdestoverijen. De oudste sage stamt uit Tirol, 1411: ‘vil die jehent, die wegwart Sei gewesen ain frawe zart Und wart irs puelen (de zonnejongeling) noch mit smerzen.’

Volgens een sage zou de plant ontstaan zijn doordat een jonge vrouw langs de wegrand wachtte op de terugkomst van haar geliefde die in het oosten verdwenen was. Ze kwijnde weg en veranderde in een hemelse plant met blauwogige bloemen die zich steeds naar de zon keren. Dit zien we terug in de Duitse naam Wegwarte, wat betekent: die aan de wege wartet. Het is zoveel als weghoeder die aan de weg groeit. Sinds de 14de eeuw is het weg(e)wart(e) en dit werd in Nederlands wegwarte, wegenwaart of-wachter.

In Roemenië gaat het verhaal dat de zon een lieflijke vrouw ten huwelijk vraagt, donna florilor, ofwel de lady of flowers. Die weigerde op zijn avances in te gaan, zodat de zon om zich te wreken, haar veranderde in een bloem met blauwe ogen. Nu moet ze zijn gezicht aanschouwen vanaf het moment van zijn verschijnen aan de horizon en kan pas haar oogleden in zorgen sluiten bij zijn vertrek.

Een Slavische legende verhaalt hoe Czekanka, de lieflijke jonge dochter van de magister Batir, een knappe jongeling liefhad die Wrawan­ce heette en verslagen werd door een rivaal die ook om haar hand dong. Zij trok zich in wanhoop terug bij de tombe van haar geliefde. Nadat ze stierf veranderde ze in deze bloem. De moordenaar wierp de bloem op een mierennest in de hoop dat de mieren de bloem zouden opeten. De bloem kleurde daarop donkerrood en de mieren keerden zich tegen de moordenaar en dwongen hem zich in een bergspleet te storten. De bloem wordt daar nog altijd Czekanka genoemd. De bloem wordt inderdaad rood door de inwerking van het mierenzuur. Die rode kleur werd voor bloed aangezien en vele verhalen over haar ontstaan zullen daar wel aan te danken zijn.

Een mooie Algonquin legende vertelt over Shawon-Desee, de luie, dikke zuidenwind die rustte op het groen onder wat eiken en magnoliaճ. Hij zag een schitterende jonge maagd met gouden haar op een weide onder hem. Maar hij was te lui om haar te naderen en na een paar dagen zag hij in haar plaats een gebogen oude vrouw met grijs/witte haren. In zijn teleurstelling blies hij een geweldige ademstoot en was verbaasd om te zien dat haar grijze haar los kwam en weg vloog in de wind. Andere maagden kwamen en werden oud, maar in het voorjaar zucht de zuidenwind nog steeds vanwege de verloren schoonheid met het gouden haar die de zijne had kunnen zijn als hij zich maar wat inspande.

Naar een andere sage wordt de plant met God zelf in betrekking gebracht. Toen Hij naar de aarde ging om die te verkennen was Hij dorstig geworden en een huis genaderd waaruit het venster een meisjeshoofd stak. Toen Hij nu het meisje om een beker water vroeg spotte ze met hem en vroeg Hem op te hoepelen omdat zo haar bruidegom zou komen en Hij de uitgang versperde. Zo wierp de Heer een smartelijke blik naar de hemel en vervolgde zijn weg naar de buren. Toen vlak erop de bruidegom kwam heeft hij haar niet meer gevonden, alleen zag hij een kleine slanke en hard stengelige bloem die hij nog nooit gezien had. De plant stond voor de deur en zag hem treurig met zijn blauwe bloemenogen aan. Het was het trotse meisje dat wegens haar hardvochtigheid in de plant veranderd was en nu op de weg wachten moest tot de Heer der wereld terug zou komen om haar te verlossen. Naar een andere mythe zou de wegwarte die onder het kussen van een maagd gelegd was haar toekomstig man zien.

Magisch.

Het was een wonderbloem. Wie die plukte die werd in alle dingen geholpen. Het beschikt over onzichtbaar makende eigenschappen en oefent ook een gunstige invloed uit op iedereen die op onderzoek of ontdekkingsreis gaat. Vele eerste Amerikaans immigranten droegen zo’n peen dan ook bij zich. Het verwijdert obstakels en vergemakkelijkt het openen van sloten. Maar velen hadden angst. Als je de hand naar de bloemen uitstrekt dan keek een hond je met vurige ogen aan. Wie de bloemen afplukte en een snelle blik achterom wierp, die kon bij de bloemen een witte vrouw zien die huilde.

Als je dit gewas bij je draagt kan je rustig tussen je vijanden lopen, hetzij in storm of in actie en dan kan je kogels wegduwen. Wanneer iemand je met een degen wil steken of houwen dan zal het zwaard in stukken springen en nergens schade toebrengen. Ook kunnen ze je met touwen binden die ontrafelt worden tot vezels.

Om de volle kracht te behouden ga je tussen Petrus en Paulus, 29 juli, op het veld en zoek je naar de bloem, je steekt er een teken bij zodat je de plant Գ nachts terug vindt. Dan kom je dezelfde dag na middernacht, omstreeks 1 uur, en zoek het teken op, graaf de wortel met een stuk hout uit waarin de bliksem ingeslagen is en haal de wortel eruit. Die moet wel helemaal gaaf zijn er mag niets gesneden of gebroken worden. Wikkel de wortel in een zuivere doek en omwindt dit met een rode draad en steek dit in je tas en ga heen, dan ben je tegen al je vijanden verzekerd en kogels wijken af, zoals vermeld. Komt er koud ijzer bij je is dit als boter en niemand kan een onnatuurlijke dood sterven als je deze plant maar bij je draagt. De toverkracht helpt ook om een dief te ontdekken. Als iemand wat van je gestolen hebt moet je voor het slapen gaan een wortel onder je kussen leggen. De dief zal je in je dromen verschijnen.

A. Magnus verhaalt over de cichorei, ‘graaf in juni, op de dag van Petrus en Paulus, de blauwe wegwartwortel een vier uur voor 12 uur op. Als je het bij je draagt en gebonden wordt, dan springen alle sloten van je, of neem radlichor (radix cichorii) nuchter, dan kan niemand je meer neersteken en als je het in je mond draagt overwin je al je vijanden’.

Het zou onzichtbaar en onkwetsbaar maken als de wortel op 25 juli werd uitgegraven en aan een stok gebonden werd. Als je het kruid weet te staan ga je daar heen en raakt het met de rechtervoet aan en spreek een toverformule uit. Wie de wortel bij zich draagt vindt alle schatten en breekt ook de deuren open.

Als sympathiemedicijn was ze ook in gebruik. Dat vinden we in de latere toepassingen van het artsenijboek van Theodorus Priscianus, een arts uit de 4de eeuw na Christus, een recept om wratten los te weken. Het luidt, intibi erratici florem mane ieiubus legito et ex eo verrucas confricato, verzamel de bloemen van de wilde cichorei nuchter in de vroegte en wrijf daarmee de wratten in.

Liefdesfilter.

Plinius kende het ook als toverplant. De magiërs zeggen, zegt hij, als men het met olie vermengde sap over van de gehele plant bestrijkt dan worden er door anderen meer gunsten verkrijgen en men zal alles doen wat je wil. Hij schrijft alles over wat betekent dat het van de ouden komt wat betekent dat hij het uit oude bron gehaald heeft. Een geloof in boven Oostenrijk bericht, wie op een aposteldag ( Petrus en Paulus) een plant uitgraaft, het beste kan je het met een hertengewei doen in ieder geval niet met de blote hand, die verzekert zich de liefde van de persoon die hij ermee aanraakt.

Over de cichorei zijn er vele volksvertellingen. Het zaad werd in Rome verkocht als een nostrum, meer speciaal als een liefdesfilter en dit naar de bijzondere en gezegende krachten van de plant. De wortel is ook gebruikt geweest als afrodisiacum. Eeuwenlang is de plant geprezen als een liefdesmiddel, een love potion. Het zaad werd in het geheim afgegeven bij de aanbedene om zijn affectie te bevestigen.

Steek je het in de laars dan droom je’s nachts van je aanstaande.

‘Al die wilde suikerrij over zich draagt is vrij van alle banden. Indien men iemand, buiten zijn medeweten en gedurende zijn slaap met boeien ombindt, zo vallen deze vanzelf los indien de slapende suikerrij over zich draagt.’

Soms komt er ook een wit bloeiende voor, die is zeer geschat en werd gebruikt om de geboorte te bespoedigen.

Hemelsleutel.

Hemelsleutel wordt het kruid genoemd. Zulke mooie bloemen moesten uit de hemel gevallen zijn, zie de hemelse kleur. Deze betekenis naar de lichtende Dagster heeft het de roep van een machtige tovermiddel gegeven.

Het is echter moeilijk vast te stellen op wiens conto de mythologie geschreven moet worden, de zon of de plant. Een aanwijzing naar de zon bevat waarschijnlijk het voorschrift van de toverboeken om de cichoreiwortel met een goudstuk, als zinnebeeld van de zon, op te graven. Ook de aanwijzing om de plant met een hertengewei op te graven behoort hiertoe omdat het hert als zinnebeeld van de zon gold.

Incubus.

De kerk haalde de mensen weg van hun zondige zonneverheerlijking en dreef ze in de schemerige gebouwen bijeen. Tevens voerde ze de duivel ten tonele tot wiens rijk alles toeviel wat (nog) niet aan de kerk toebehoorde. Zo werd de zonnebruid tot ver­wenste juffer en nachtduivelin.

Vanouds was de wetenschappe­lijke naam Cichorium intybus. Door letterverwisseling werd het incubus ofwel nachtduivelin. Een incubus was een duivels wezen dat Գ nachts met vrouwen tezamen kwam om bij hen duivelskin­deren te verwekken. Een incuba bezocht mannen in hun dromen en verenigde zich met hen. Men groef de wortel in heidense tijd uit met een gouden of zilveren voor­werp. Daarbij sprak men een dankspreuk tot de Germaanse drie-eenheid Oerd, Werdandi en Skoeld die alle leven scheppen, onder­houden en doen vergaan, later werd dit gedaan in naam van de chris­telijke Drie-eenheid.

Planten.

In buiten kan andijvie vrijwel het hele jaar, tot 10 augustus, gezaaid worden. Zaai ze als de temperatuur boven de 12 graden is en minimaal half mei, anders heb je kans dat de plant ‘doorschiet’, gaat bloeien voordat het gewas heeft gemaakt. Zaai ze voor in een warme bak of kas.

Ze vragen voldoende vocht en veel mest. Plantafstand 25 x 25 cm.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl