Koompassia
Over Koompassia
Honingboom, vorm, kruiden, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik
Een ongewapende boom met onparig geveerde bladeren.
De zeer kleine bloemen staan in eind- of okselstandige trossen.
Hierna verschijnen de lange samengedrukte, gevleugelde en niet open springende eenzadige hulzen.
Fabaceae, vlinderbloemige.
Koompassia malaccensis, Benth. (uit Malakka) van 2 soorten is de honingboom in de Maleise archipel een reusachtige en kaarsrechte boom.
Het is een boom die zijn kroon eerst op een hoogte van 30-35m. vormt en op weg daartoe alle takken afwerpt zodat de gladde stam voor mens en dier moeilijk te beklimmen is.
Gebruik.
In zijn kruin nestelen bijen, de velling van de boom is daarom op verschillende eilanden verboden. Meestal blijven deze bomen in de gekapte bossen ook staan vanwege de hardheid van het hout. Voor de winning van honing en hars beklimmen de inlanders de boom op ladders die ze met stukken bamboe in de stam slaan en een of meer aan elkaar gebonden bamboehalmen als tweede steel gebruiken. Het hout is ongemeen hard, maar weinig duurzaam.
Naam, etymologie.
Koompassia is de passie van Koomen, de Maleise naam is koempas.
Tapang, twallang, kumpas of honingboom.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl