Alstonia

Tussen de 40-60 soorten omvat dit geslacht die voorkomen in O. India, Maleisië en Australia.

Het zijn altijdgroene bomen en struiken met kleine witte bloemen in eindstandige trossen. Sommige soorten kunnen wel 60m hoog worden.

Gave, leerachtige bladen staan in kransen of tegenovergesteld.

Bloemen zijn eind of okselstandig in een tros of scherm, 5 bloem en 5 meeldraden. De planten bevatten een wit melksap dat rijk is aan giftige alkaloïden. Alstonia macrophylla is meestal in Sri Lanka bekend als ‘Javari nuga’ of de ’big banya’, vanwege zijn aparte bloemen die op een lange vrouwenpruik lijkt. Vele Alstonia soorten leveren timmerhout dat pule of pulai in Indonesië en Maleisië genoemd wordt.

Apocynaceae, maagdenpalmfamilie of hondsdoodgewassen.

Uit Flora de Filipinas.

Alstonia scholaris, R. Br. (van de school) De bladen zijn een 10-20cm lang en staan meestal met 4-7 stuks in een krans, ovaal tot elliptisch en wit aan de onderkant.

Witte bloemen komen in mei.

Een 25-30m. hoge boom.

Geeft een wit melksap dat rijk is aan alkaloïden.

Uit India, is vermeld in 1825.

Naam, etymologie.

Alstonia is zo genoemd door Robert Brown in 1811 naar Charles Alston (1685-1760), professor van botanie te Edinburgh van 1716-1760. Linnaeus noemde deze plant in 1767 Echites scholaris.

Vroeger gebruikte men het ook voor schrijfplankjes op de inlandse scholen vandaar de naam scholaris.

Het is de duivelsboom of pali-mara uit India, in Engels devil’s tree en Duitse Teufelsbaum.

Blackboard tree, Indian devil tree, Ditabark, Milkwood pine, White cheesewood and Pulai.

Gebruik.

De bittere bast (Dita-bast, Cortex ditae) is een bekend inlands geneesmiddel, malaria, tandpijn, beriberie, reuma en slangenbeten.

De boom levert in Indonesië het fijne, witte en lichte hout, het kurkhout, kajoe gaboes, (Maleis) dat bij het vissen als drijver gebruikt wordt.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl