Dicksonia
Over Dicksonia
Tasmaanse boomvaren, vorm, varens, soorten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt
Een klein geslacht die uit het zuidelijk halfrond stamt. Nauw verwant aan Cyathea, maar is ouder, Jurassic periode.
Het zijn boomvarens met metershoge stammen en een grote schoonheid en betrekkelijke goede hardheid.
Dicksonia antarctica Labill. (uit de zuidpool) is een rechtopstaande, tot 15m. hoge boomvaren, meest tot 5m.
De stam is stevig en overdekt met resten van oude bladstelen en overal bezet met een dichte, lange, bruine beharing.
Jonge bladeren zijn opgerold en dichtbehaard.
Talrijke, samengestelde bladeren zijn dubbel- of drievoudig geveerd, 2–4m lang en komen aan de bovenkant van de stam. Deelblaadjes zijn 30–40cm lang en diep ingesneden. Aan de onderzijde van de deelblaadjes vlakbij de bladrand bevinden zich de sporen in geelachtige tot bruine, bolvormige sporenhoopjes.
Komt uit Australis en Tasmanië. Kan –5 C. verdragen.
Polypodiaceae, Dennstaedtiaceae.
Naam, etymologie.
Dicksonia is genoemd naar James Dickson, Schotse kweker en plantenverzamelaar, 1738-1822.
Tasmaanse boomvaren, Engels soft tree fern, man fern, of woolly tree fern of Tasmanian tree fern.
Dicksonia squarrosa Sw. (schalig of ruig) is een middelhoge varen met een grote, smalle bruine stam.
De nieuwe bladeren spruiten meest allen horizontaal uit, 1.5–3m lang en voelen wat crispy aan. Ze vormen een kleine paraplu op de top van de stam. Groeit 10cm per jaar en wordt 6m hoog.
Soms worden er nieuwe spruiten op oude stammen gevonden, de stammen worden wel als haag gebruikt en willen dan soms wel aan de zijkanten uitspruiten als de top dood is.
Kan tegen –4, 5 C.
New Zealand tree fern, Wheki in Maori, tree fern rough, brown tree fern.
Planten.
Hun stammen zijn meer vezelig dan de meeste andere varens en zo zijn ze minder afhankelijk van vocht en vragen zo weinig verzorging. Een goede stam produceert meer dan 30-40 bladen per jaar die blijven tot de volgende lichting komt of ze moeten bevroren raken in de winter. Ofschoon ze in de winter rusten drogen de knoppen op als ze te droog worden gehouden.
Deze vorm groeit gemakkelijk in zandige veen en bosgrond op tamelijk vochtige en beschaduwde plaatsen.
Vermeerderen door zaaien en scheuren.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl