Glechoma

Over Glechoma

Hondsdraf, vorm, kruiden, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,

Dit geslacht komt met 12 soorten voor op het noordelijk halfrond, Azië en Europa.

Kruidachtige en meestal meerjarige planten.

De stengels wortelen op de knopen en vormen vaak bodem bedekkende tapijten, houden meest van schaduw en vochtige grond.

De bladeren zijn vaak grof getand en zacht behaard.

Recht opstijgende stengels dragen de kleine, buisvormige bloemen in paren in de bladoksels. Nauw verwant aan Nepeta, Stachys en Prunella.

Lamiaceae, lipbloemige, Nepeta klasse.

Uit O. Thome, www.BioLib.de.

Glechoma hederacea, L. (klimopachtig, het blad)

Dit is een van de eerst ontwikkelende voorjaarsplanten.

Op de zachte horizontale uitlopers ontwikkelen zich de bloeitakken die meer verticaal gaan waaraan op de topjes donkerblauwe bloemen verschijnen. Door die dichte vertakking is de hondsdraf te gebruiken als een dicht groeiende mat.

Hart/niervormige en verkrummelde, gekartelde bladeren die als alle lipbloemige kruisgewijs tegenoverstaand zijn. Het blad blijft vrijwel de gehele winter door groen, in de schaduw geheel groen, op een zonnige plaats zijn de stengels en blad vaak gloeiend en van een zonnige blos voorzien en gevlekt met rood en pur­per.

De tweelippige bloemen en 2cm lang staan met 4-6 in een krans, briljant purperblauw en openen al vroeg in april en gaan door tot laat in de zomer. De bloemkleur verschilt van plaats tot plaats maar zijn in sommige vormen spran­kelend en even helderblauw als een gentiaan. Er staan kleine witte stippen op de naar beneden hangende lip.

Hondsdraf maakt vele uitlopers, groeit in Europa en W. en N. Azië, wordt 15-30cm hoog.

Ook is het geschikt als hangplant en een bontbladige vorm wordt zo veel gekweekt.

Var. albiflorum heeft zuiver witte bloemen.

Var. albo-variegatum heeft witbonte bladeren.

Var. aureo-variegatum heeft geelachtig bonte bladeren.

Var. heterophyllum (verschillende bladeren) heeft alleen de onderste bladeren niervormig, de bovenste zijn hartvormig.

Var. roseiflorum heeft helder lila/roze bloemen.

Var. villosum heeft een sterkere beharing.

Naam, etymologie.

Glechoma is genomen van Latijn gleb/a, denk aan globe: aarde, een over de aarde kruipende plant. Een andere mogelijkheid is dat het woord afgeleid is van het Griekse glechon, de oude naam voor de polei, Mentha pulegium, de geur die je waarneemt bij het wrijven, dit werd veranderd door Linnaeus.

(411) Deze plant komt in Italië veel voor, in Griekenland echter maar zelden zodat ze nergens met zekerheid in de oude schriften staat. Men geloofde vroeger dat het de χαμαίχισος. Chamaikissos: aardklimop, van Dioscorides was en de hedera terrestris van Plinius, maar een vast aanknopingspunt is niet aanwezig.

Aardveil is een plant die vele namen draagt zodat er nauwelijks een kruid is van zijn grootte die zoveel namen draagt, ook in andere landen.

(Dodonaeus) (a) ‘Men noemt dit gewas tegenwoordig gewoonlijk in onze taal onderhave.’

Onderhave, onderhaaf, bij Maerlant gondrave waaruit hondsdraf is gevormd. Dit wordt wel beschouwd als een samenstelling van oud Hoogduits, Angelsaksisch gund, (gunt); etter en oud Hoogduits reba, rebe; rank, van Latijn repo; ik kruip. De oorspronkelijke betekenis van het oud Hoogduits gund-reba was dan giftige kruipplant.

Duits Onderhave. onderave of honderave kan ook wel kleine klimop betekenen, onder-ewe. Wegens zijn bitterheid werd het gebruikt als vervanger van hop in bier. De vrouwen van de noordelijke delen van Engeland doen het kruid ale hoove in hun bier en daarom werd het alehoof genoemd bij Gerard. Hofe komt voor in oud-Engels, de hoefvormige bladen, Angelsaksisch eoroifig. Het gebruik in Engeland als vervanger van hop duurde tot op het einde van de rege­ring van Henry VIII. Zelfs tot in de 18de eeuw werd het nog gekweekt.

Dodonaeus (b) ‘Het heet in het Latijn Hedera terrestris, dat is eerdt-veyl en ook Corona terrae, in het Grieks Chamaecissos, dat is lage veyl. Dat het Chamaecissus van de ouders zou wezen wordt van meest alle nieuwe kruidbeschrijvers niet toegelaten of geloofd. Voorts om iemand in het kort de mening van Dioscorides te kennen te geven zoals we die hele zin verbeterd hebben zullen de Griekse woorden aldus luiden in onze taal: ‘Chamaecissis of aardveil heeft bladeren als die van veil, doch kleiner en veel dunner en van smaak sterke bitter, steeltjes van een zeventien cm hoog dicht met bladeren begroeid die met vijf of zes uit de aarde voortkomen en bloemen als de Leucoa of violieren, witter nochtans en dunnerծ Bijna diergelijke beschrijving van Chamaecissus heeft ons Plinius in het 15de kapittel van zijn 24ste boek gegeven. Dan men vindt bij dezelfde Plinius noch sommige andere soorten van Chamecissus want bij hem is er een die een echte medesoort van klimop is die zichzelf nimmermeer van de aarde opheft en daarom eigenlijk aardveil mag genoemd worden. Ook vermaant hij van een Chamecissus met een enkel blad. Onder de bastaardnamen die in de boeken van Dioscorides en elders staan vindt men ook noch verschillende andere namen van de Chamaecissus waarvan sommige met dit kruid niet slecht overeen komen en sommige moeten andere kruiden eigenlijk toegeschreven worden, te weten deze Griekse Chamaeleuce, Kissos acarpos, Selinitis, Als stephanos en de Latijnse Hedera pluviatica. Dan de Chamaeleuce (kleine witte) is eigenlijk de Tussilago of hoefblad. Kissos acarpos (klimop zonder vruchten) is de onvruchtbare veil die men in het Latijn Hedere sterilis noemt. De naam Selenitis wordt vele kruiden toegeigend. Dan de naam Gs stephanos of Corona terrae, dat is aardkroon of aardkrans, is de onderhave allerbest want men ziet dat dit kruid met zijn bladige steeltjes als kransjes de aarde ver en wijdt versiert en kroont.’

De naam aardveil komt voor bij Dodonaeus, ook eerdt veyl, verder komt eerdcransce voor. De plant is zo genoemd naar de grote veyl, de klimop. Dit is nog te zien in zijn Engelse naam ground ivy: grondklimop, oud-Engels eorthifig, Frans chame-ciss: kleine klimop, lierre terrestre: aardklimop, Duits Erdepheu. Verder zien we dit ook nog in de soortnaam, (G. hederacea)

Soms is ook de naam afgeleid van viool, Franse violette de cochon: zwijnenviooltje, =onecht viooltje, gelijkenis blad en bloem, Frans rondotte; rond.

Dodonaeus ‘Hedera pluviatica, dat is klimop van de regen, mag dit kruid ook wel genoemd worden want in regenachtige tijden ziet men dat meest en allerweligste groeien.’

Dodonaeus (d)’Sԓoms heet dit gewas in het Latijn Humilis Hedera. Het is de Clematis repens of Chamaeclema van Cordus, dat is lage kruipende Clematis, in het Frans lierre terrestre.’

Dodonaeus (e) ‘Hier te lande heet het ook hondtsdraf, in het Hoogduits Gundelraben, Gundelreben, Grundreben, Grundelrab en Grundreb.’

Duits Gondram, Grindrebe, Grundmann, Grundreben, Gundelrebe, Gunderam, Gundram, Gunderman, Gunreben, Gunnelreif, Gundreb of Gutermann, Zwitsers Grundrebli. Uit het woord Grund(e)reba ontstond in de 9de eeuw Gundereba dat over midden-Hoogduits Gunderebe tot nieuw Hoogduits Gundelrebe voert. Het woord is afgeleid van het Gotische woord gund of gond: wat etter of wondvocht betekent en reba of rebe: rank. De tegenwoordige Engelse naam groundsel komt aan het licht in het jaar 700 als gundaesuelgiae, van gund: pus, en swelgan: absorberen, naar een oud landsgebruik om de bladeren te gebruiken bij zweren. Via gondref en gondraf werd het hondraf en tenslotte hondsdraf. Draf omdat het door de tuinen draaft of van een naam voor de klimop. Het is een oeroude Germaanse geneesplant die in de onmiddellijke omgeving van hun hof gezien werd. Men zag in sommige planten de verkorpering van zielengeesten, huisgeesten en dergelijke en vandaar dat het volk zulke planten personennamen gaf als Guntermann, Gutermann. Gudelse of Gundermann. Het zou ook op de Walkure Gunar, in het oud-Hoogduits Gundja, kunnen slaan zoals de Donnerrebe op de naam Donar slaat. Gunar is de wonderen verwekkende kampmaagd en dit heilkruid is de naar haar genoemde Gunarrebe hoewel deze verklaring wel ver gezocht is. In de 12de eeuw werden plantennamen naar het voorbeeld van mannenamen omgevormd van gundram tot Gunderam. Na omzetting in de 17de eeuw werd het Gundermann en zelfs hoenderdarm. Zelfs de naam grondzwelger of aardzwelger komt voor.

(f) Verder Schelleblume, Zickelskrautchen, Bulderman, Donnerrebe, Goierke, Haalroff, Hederich, van Hedera? Heilrauf, Huderfk, Huderave, Hundetrage, Hundlauft, Kummerradel, Taubenschnabel, Wald-Uschla, Ruderk, Utdraog, Uderam, Utramkraut, Stinkiger Abbatz, Kummerradl, van kommer en rad, Kunkelreb, van kunkel of spinnerok, Kiek dorn Tuun, Kroup dur de Tun, Krautchen durch den Zaun, Kruup dorn Tuun, kruip door de haag, bruine grieten, hangers, hoefijzertjes, vergelijk Engels turnhoof, mologen, weeskindertjes, weerkruipertjes en hondsdulle.

(g) De Engelse naam gill go by the ground of gill-creep-by-ground komt van het Franse guiller of quiller: wat gefermenteerd bier betekent. Gill-ale is een drank gemaakt van deze plant. De vroege ale-huizen in Engeland werden gill houses genoemd.

Maar Gill betekent ook een meisje en zo transformeerde de naam in het Engels tot een andere populaire naam, hedgemaids en creeping jenny. Culpeper noemt cat's foot en hary maids, verder blue runner, catճ foot, devilճ candlestick, robin run in the hedge en tun hoof.

De creeping jenny werd meegenomen naar Amerika waar het creeping charlie werd.

Gebruik.

Het blad bevat veel looistoffen en de stof glechomin wat paarden dodelijk kan treffen. Het heeft een aromatische geur en een bittere, kruidige smaak. Het wordt door het vee meestal niet gegeten. Bij allergische mensen kunnen de haren huiduitslag geven. Het is een kruid van Venus, gebruikt in bloedzuiverende en versterkende voorjaarssoepen. Zo’n voorjaarssoep zou het hele jaar gezondheid verlenen, het was een reinigende voorjaarssoep. Soms werd het in koeken gebakken of in een eierengerecht verwerkt wat aan een oude cultusspijs herinnert. Zijn bladeren zijn vaak een bestanddeel van grundonnerstaggemuses (een stamppot) die het hele lichaam gezondheid verlenen zou. Ook een voorjaarsthee werd er van gemaakt en zou goed zijn tegen hoofdpijn. De bladeren gezoet met suiker, als kandij, was goed tegen verkoudheid.

Als volksmiddel diende het waterachtige afkooksel, 5 gram op een kwart liter water, tegen chronisch catarre en blaasziektes. Voor een borstthee neem je 20 gram hondsdraf, ereprijs, hoefblad, zoethout en bitterzoet, daarvan neem je 5 gram op een kopje.

In het badwater verwerkt is het goed voor de huid en geneest oude wonden en werkt pijnstillend. Het was een goed middel tegen de hoest. Tegen tandpijn moest men het in het rechteroor steken Bij kiespijn wordt het gekauwd waardoor de pijn vermindert. Bij steenpuisten, zogenaamde negenogen, wordt het blad op betreffende plaats gelegd. Als een oplossend middel, Herba Hederae Terrestris, werd het gebruikt tegen een verstopte neus door het sap ervan op te snuiven en ook tegen hoofdpijnen. Het was ook een gewoonte om het sap in het oor te druppelen om het zingen van het oor tegen te gaan. Ook zou het goed zijn bij ontstekingen van de ogen, ook bij paarden, iets wat nog lang gedaan werd.

Zo was het gebruik vroeger. (141, 164, 309, 310, 311) ԍen acht en gebruikt dit kruid veel tegen het tuiten der oor en doofheid, gewreven en in de oren gestoken.

Dioscorides schrijft dat de bladeren van onderhave het gewicht van een halve drachme in drie kroezen of roemertjes waters en veertig of vijftig dagen achter elkaar gedronken zeer goed zijn diegene die pijn in de heupen hebben en dat ze op dezelfde manier zes of zeven dagen vervolgens gebruikt en ingenomen de geelzucht zuiveren en genezen.

Onderhave wordt zeer geprezen en veel geacht om de steen uit de nieren en blaas te jagen, hetzij gekookt, hetzij geweekt en het water gedronken. Onderhave in water of wijn gekookt en die wijn of water gedronken laat plassen, bevordert de maandstonden, jaagt het vergif uit en opent de verstopte lever en milt.

Dit kruid dat nog vers en groen tussen twee stenen gestoten of uitgeduwd en zo op de wratten en diergelijke uitwassen gelegd wordt laat die verdwijnen en afvallen.

Het water of wijn daar onderhave in gekookt is geneest de vuile zeren van de keel als men die er mee spoelt of gorgelt. Hetzelfde water of wijn geneest alle gebreken van de mond en van de schaamdelen van de vrouwen en ook de schurft en ruigheid van de huid.

Aardveil heeft een eigen en bijzondere kracht om de inwendige wonden en kwetsingen te genezen waar die ook zijn, te weten als men deze bladeren kookt en het water ervan drinkt mits er poeder van hetzelfde gedroogde kruid er bij te doen en samen in te nemen.

Hetzelfde sap is zeer goed tegen de pijn van de tanden, hetzij gekauwd, hetzij gewreven in de oren gestoken wat andere met de klimop ook doen en de meesteressen van deze landen willen daarmee allerhande vloed van de vrouwen stoppen door die in poeder of anders in te geven.

Het sap van hondsdraf dat in de neus gedaan wordt laxeert het hoofd en verzacht de hoofdpijn. Hondsdraf met de schors van walnoten, die niet volledig rijp zijn, in loog gekookt en daar mee het hoofd gewassen maakt het haar zwart, Pandecta.’

Culpeper, ‘This herb is Venus’s mistress-piece, and is gallant and universal a medicine for all diseases coming of the heat, in what part of the body soever they be as the sun shines upon.’

H. Hildegard zegt in de 12de eeuw, ‘gunderebe calida est magis quam frigida, et sicca est, et quaedam pigmentorum (Zalevn) habet, quia viriditas (in groene toestand) eius utilis est, ita quod homo, qui languet et cui ratio deficit, cum incalefacta, aqua balneet, et eam in muse aut in suffen coquat, aut cum carnibus, aut cum cucheln comedat et juvanit eum.’

Folklore.

De bloemen van het gewone aardveil zijn blauw als de bliksem en waren aan de dondergod Thor gewijd en in het Christendom zonk het heidens godenkruid af tot een duivelskruid. Omdat de blauwe bloemen op een rechtstaande steel staan te glimmen wordt ze in Engeland devil ‘s candlestick en in Duits Donnerrebe genoemd. Belet alle beheksingen. ‘Alleen, of gehouden in de Tuil van de Vijftien Kruiden, dwingt het de Heksen, te verschijnen. Op Walpurgisdag zet men een aardveilkrans op het hoofd en gaat men ter kerke waar men dan de heksen erkent.’

Het is een heilig kruid waarvan men kransen om het hoofd droeg als men door het bedauwde gras stapte, men kruide er de meidrank mee en strooide het in stal opdat het vee meer melk zou geven.’

De hondsdraf behoort ook tot de onweers- of zwaarweerplanten die op 15 augustus ingezameld en gezegend werden en zo als afweermiddel gebruikt werden tegen blikseminslag. Na het doven van de St. Jansvuren werden deze planten dan op de daken gegooid, de Franse courroie de Saint Jean: St. Jans gordel, in departement Charente inferieure heet het Ia sainte Jean; Johanneskruid. Men legt het die dag op reuma-achtige delen en gelooft dan dat het die wegneemt.

Plinius zegt van Smilax, een klimopachtige plant, dat een krans van ongelijk aantal bladeren de hoofdpijnen vermindert. Met ongelijk aantal werd deze plant gebruikt, in Tirol heet het dat men 77 bladeren op een wond moet leggen in St. Gallen verdrijven vijf of zeven bladeren in ongebleekte doek om de hals geslagen de brand in de mond.

Met Polytrichum, een mossoort, was het vroeger een veelgebruikt geneesmiddel dat naar inzicht van de Tirolers eerst dan kracht heeft als het in de 30 dagen na Maria ‘s Hemelvaart geplukt wordt en de volgende ban-zegen uitgesproken wordt.

‘Ik groet u, edele widerton. Je weet niet dat onze lieve vrouw (Maria) tot je sprak dat je alles afbreekt wat de mens schade doet? Door dat woord en door het goddelijke woord breek ik je af in de naam van de Vader, de Zoon en in de naam van de Heilige Geest, dat je vee en mensen heilzaam bent voor alle onheil en alles wat vee en mensen schaadt. Amen.’ Daarop moest je nog 5 onze vaders, 5 ave Maria’s en een credo spreken en het geheel tweemaal herhalen. Dan helpt het zeker.

De landsmensen noemen het berufkruid, beruofen: bespreken, ziekten bespreken, samen met zuruf, (herba siderites) de widerruf, (herba hederae terrestris) en nachruf, (herba origanii) vormde het een universeelmiddel.

Het kruid speelde een grote rol in melktoverij. Op geheimzinnige wijze wist het boze gespuis melk van de koeien naar andere plaatsen over te toveren. De koeien gaven na die behandeling geen melk meer, bij de bijgelovige was het hun verklaring voor het ‘droog’ staan van het vee. Om dit tegen te gaan moest je dit kruid met wijwater nemen, voor zonsopgang, en er christelijke zegeningen over uit spreken. Dit christelijke gebruik, in de ‘zegen’, kan daarop wijzen dat er een heidense aanwijzing over zijn antidamonische werking aan ten grondslag ligt. Een handschrift uit Reichenau van de 12de eeuw brengt de volgende zegen, Wa man die milch stelt, nimb weichwasser und spreng in den stall, nimb gunreben, geweiht zalz und merlinsen (Lemma) en sprich dazu: Ich gib dir heut gunreben merlinsen und salz. Und gang uf durch die wolken. Und bring mir schmalz. Und milich und molken iui.

De eerste in het voorjaar gemolken koeien moesten door een krans van hondsdraf gevoerd worden. Nog wordt het kruid in de meinacht gesneden en aan het vee gegeven. Dit is waarschijnlijk een overblijfsel uit vroegere dagen zodat het tegen hekserij zou behoeden. Heksen die het onweer veroorzaakten konden alleen van de boerderij weg gehouden worden door de droge stengels van dit kruid op het vuur te gooien. Ook werd het aan deuren en vooral aan de stal opgehangen. Tegelijk werd er met krijt drie kruisen op de deuren getekend, dan kon op Walpurgis het vee niets gebeuren. In 1909 was het gebruik nog aanwezig dat de Gundelrebe in de eerste meinacht gesneden en dan aan het vee, met zout en haver gemengd, tegen beheksing gegeven werd.

Op andere plaatsen legt men het in het huwelijksbed zodat er krachtige kinderen komen. Zijn geneeskrachtige werking zien we ook in de overlevering terugkomen. Op Johannisdag werd het op reumatische lichamen gelegd en men geloofde dat dan de ziekte verdween. De met Pinksteren geplukte bladeren zijn goed tegen alle ziektes.

Planten.

Vermeerderen door zaaien en scheuren.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl