Briza

Over Briza

Trilgras. Vorm, afkomst, geschiedenis, etymologie of naamgeving, vermeerderen, cultuurvariëteiten.

Uit botanical magazine.

Een geslacht van een- of meerjarige grassen die met 13 soorten in de gematigde Noordelijke zone voorkomen.

Poaceae, grassen, Festuca klasse.

Uit www.biolib.de

=Briza maxima, L. (grootste) De hoogte is een halve meter met bloei in juni/augustus.

Als hopjes staan de aartjes aan het fijne stengeltje. Er staan er verschillende aan een stengel, als zo'n luchtig werkje, een mobiel, dat aan de zolder hangt. Symbool van agitatie.

De knikkende pluimen zijn eerst groen gekleurd maar vervagen later naar geelachtig en grijs. Dit geel wordt op luchtige wijze gedroogd, niet in de zon, dan krijgen ze een fraaie bruinachtige kleur.

Groot trilgras is afkomstig uit Z. Europa. N. Afrika en W. Azië en komt soms verwilderd voor. Is beschreven in 1633.

Naam.

Groot trilgras, bibbergras, Engels big quaking grass, blowfly grass, shelly grass en shell grass, Duits Groe Zittergras.

Uit J. Kops, www.BioLib.de

= Briza media, L. (middelste) Bladen eindigen in een scherpe punt

De stengels zijn een 25-40cm hoog en aartjes purperbruin met wat wit.

Bloempluim met draaiende takjes. Aartjes zijn breed eivormig met ongeveer 5 bloempjes.

Ze wuiven bij elke wind en zelfs bewegen ze bij elke stap van de wandelaar. Een aardig trillend gras van blauwgraslanden en weiden in juni. Komt voor op droge weiden en lichte bossen.

Als het overvloedig voorkomt is het een indicatie van arme grond en verdwijnt als het land beter wordt. Het is wat te bitter om graag door het vee gegeten te worden.

Meerjarig. Komt voor in Europa en gematigd Azië.

Naam, etymologie.

(Dodonaeus) (a) ԇalenus twijfelt, doch niet zonder gewichtige redenen, dat deze Zea Mensithei misschien wel overeen zou mogen komen met die soort van koren dat de inwoners van Macedoni en Thraci hier voortijds Briza noemden waar de Typha van de Grieken die in Azi groeit veel op lijkt van baardjes of vlimmen en ook van zijn gans wezen en daarvan werd brood gebakken dat zwart van kleur, zwaar van reuk en velachtig of taai van stof isծ

Briza is de Griekse en Thracische betekenis voor een graansoort die nog wrisa heet. De naam is mogelijk afgeleid uit het Iraans briza, het Sanskriet vrihi en verwant met de rijstnaam. Zie Oryza. De naam Briza is door Linnaeus op dit geslacht over gedragen en werd met Grieks britho: ik zink, knik of slaperig zijn in verband gebracht, vanwege de aan zachte stelen hangende aartjes. Lobel: Ԉet slechte St. Peters koren is Briza in Grieks genoemd want Brizin is te zeggen, laden, bezwaren en slaperig zijn. Want (als Mnesitheus en Galenus zeggen) gebeurt dat door het eten van dit brood.

(Dodonaeus) (b) ԋlein beemd Phalaris wordt naar de mening van Tragus Aegilops Plinij genoemd of Tremula naar de Vlaamse naam bevernelle, zoals Lobel schrijft, groeit niet in het koren, maar in de beemden en weien van Duitsland, Frankrijk en Engelandծ

Trilgras of bevertjes, Duits Zittergrser, Klepperde, Bewerke en Bewergras en Bebergras, Frans tremblette, van tremblet: trillen en langue de femme: vrouwentongen, Engels quaking grass, earthquakes, quake of quaking grass en shaking grass, ze trillen aan het stengeltje en zo;

(c) Liefgras, in Duits Flemmel, Fliddergras of Flittergras, Zitterherzl, Zitterla en in Frans amourette omdat het in de handen van meisjes siddert als haar toekomstige komt, maar;

(d) Ҽspan class=SpellE>Ich acht sein nichtӠin Oostenrijk, Muttergottesthranen of Muttergotstranen in Karnten en Lause of Schellenbaumchen in Hessen, naar de hartvormige aartjes die door het minste windzuchtje bewogen worden, vergelijk Populus tremula.

(e) Naar het fijne gras; Ladyճ hair, maiden hair grass, Christkindelhaar, unser lieben Fraeun Flachs, Liebfrauenhaar, Jungfernhaar.

(f) Verder Duits Honigbrot, Manna, Hasenbrod bij Bock, Hasenohrlin, Flinkerln, Zedern en Klunckergras, Klepperle, Dlinkern, Schepperl, Middel, Lause en Wanzengras, Zwitsers Chorbligras, Flohbluma, Kapucinerlus, Pfanneflicker, Zetterli.

(g) Engelse dodder of dadder grass, dithering of dothering grass, doddele gras, jockey grass en pearl grass.

uit J. Kops, www.BioLib.de

Briza minor, L. (kleinste) is het kleine trilgras.

Een zeer dunne opgaande stengel van 30-60cm lengte met zeer veel en kleine, licht groene aartjes in juli.

Heeft ook zeer beweeglijke hoofdjes, die zijn wel kleiner en fijner dan de grote in juli.

Nadeel is wel dat de halmpjes gaan liggen.

Eenjarig.

Wordt op droge zandgronden gevonden.

Lesser quaking grass.

Planten.

Deze eenjarige kan vanaf april ter plaatse gezaaid worden, anders bij 20 graden.

Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl