Jasione
Over Jasione
Zandblauwtje, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
mUit erick.dronnet.pagesperso-orange.fr
Een geslacht van kleine blauw bloeiende, zelden wit bloeiende planten. Bloemen in bolvormige hoofdjes.
15 soorten komen van dit geslacht voor in centraal en west Europa.
Campanulaceae, klokjesfamilie.
=Jasione crispa, Lois. (gekruld) (Jasione humilis) (nederig) Geheel wollig behaarde plant die dichte pollen vormt met uitlopers.
Bladeren zijn smal langwerpig tot tongvormig en stomp, zittend met wat omgekrulde randen.
Stengeltjes zijn tot boven aan toe bebladerd.
Talrijke kleine, dichte en ronde bloeiwijzen van bijna zittende zachtblauwe bloempjes met dikke kelkslippen die wollig behaard zijn in juli/augustus.
Uit de Pyreneeën wordt 3-6cm hoog. Is beschreven in 1824. Waardplant voor Cochylis pallidiana.
Dwarf sheep ‘s bit scabious.
=Jasione laevis (glad of effen) (Jasione perennis, Lam. (meerjarig) Bladeren staan in rozetten en zijn langwerpig/lancetvormig, vlak en gezaagd tot bijna gaafrandig en gewimperd, stengelbladeren zijn lancetvormig en stomp, gezaagd, gewimperd.
Opgerichte stengels die alleen onderaan bladeren dragen, niet vertakt.
Grote dichte bolvormige bloeiwijze met donker grijs/blauwe bloempjes, dunne en slappe Uitlopers vormende plant kelkslippen in juni/augustus. ‘Blaulicht’ bloeit later.
Uit de Alpen, Vogezen en Pyreneeën wordt 20-40cm hoog. Is beschreven in 1787.
Perennial sheep ‘s bit scabious. Ausdauernde Sandglockchen, Ausdauernde Sandrapunzel.
Uit A. Masclef.
=Jasione montana, L. (van de bergen) (Jasione laevis, Lam. (glad, effen)
Bladen zijn ovaal, wat stomp en wuivend.
Stengels zijn eenvoudig of vertakt, donzig.
Bloeit blauw in het zand in juli/augustus, het is zandblauwtje. De bloem lijkt wel wat op die van Scabiosa.
Een eenjarig plantje dat door het zand kruipt met worteluitlopers.
Algemeen op droge en open zandgronden, heide en droge velden, steeds in lage grazige vegetaties.
2 subspecies; Jasione montana subsp. montana die hoger en meer rechtop groeit, Jasione montana subsp. litoralis die in de kustgebieden voorkomt en kleiner en meer horizontaal groeit.
Naam, etymologie.
(Dodonaeus) (a) ‘Want aangaande de Jasione van Theophrastus zo schrijft Theophrastus dat ze maar een bloem krijgt die nochtans meer verschillende bloemen schijnt te vertonen, hoewel die bloem niet vaneen gescheiden mag wezen en bovendien, zo zegt hij, dat het opperste van deze bloem kantig of hoekachtig is. En indien de Jasione van Plinius en van Theophrastus voor hetzelfde gewas te houden zijn want Plinius schrijft dat de Jasione zeer overvloedig melkachtig sap van zich geeft en Plinius schrijft dat Jasione een wild moeskruid is die langs de aarde kruipt en een witte bloem voortbrengt. Maar om deze zaak beter te kennen te geven zo luiden de woorden van Theophrastus aldus in zijn eerste boek als hij van de verschillen van de bloemen spreekt: Գommige bloemen, zegt hij, hebben maar een soort bladeren en ze schijnen nochtans meer verschillende bladeren of bloemen te vertonen zoals de bloem van Jasione want de bloem van dit kruid is zo aaneen gemaakt dat geen blad van die bloem vaneen gescheiden kan worden en het onderste er van behoeft geen doosje of knopje daar het in steken zou en het opperste is kantig of hoekig. Dan Plinius spreekt van de Jasione aldus in het 22ste kapittel van zijn 22ste boek: Ԋasione wordt voor een soort van wild moes gehouden die in de aarde kruipt en veel melkachtig sap heeft. Ze krijgt een witte bloem, Concilium genoemd.’
Jasione, de naam komt van Grieks iasis: genezing. Linnaeus droeg de naam over op dit geslacht. Franse jasione des montagnes, Spaans en Portugees jasione.
(Dodonaeus) (b) ‘Dit kruid is bij de gewone man op het Latijns Scabiosa genoemd, dat is te zeggen schurftkruid en zo schijnt het ook van sommige Psora genoemd te zijn welke naam schurft betekent in het Grieks en tezamen ook een kruid daar Atius van verhaalt, dan Hermolaus Barbarus schrijft daar aldus van;'
Scabiosa, zegt hij, dat kruid is wat Atius Psora noemt en waarvan met de rook de ruspen of ruipen die aan de bomen groeien gebrand en gedood worden, dat is me noch onbekend en niet goed onderzocht. Deze soort, Scabiosa media of middel scabieuse wordt van sommige ook schaaps-scabieuse genoemd, op het Latijns Scabiosa ovilla.’
Schaapskruid, Duits Schafrapunzel, Schaf-Skabiose, Engelse sheep ‘s –, scabious-, of sheep’s bit, een vertaling van de Hollandse schaaps-scabieuse of Franse scabieuse de brebis, Zweeds mouke. Het is een plant die op barre gronden groeit, in plaats van korenvelden, en daarom gegeten wordt door schapen
Zandblauwtje, Fries blauknopke, Duitse Berg-Sandglockchen, Sandknopfchen, behoort tot de klokjesfamilie en rapunzels, Bergnelke, Engels blue bonnets.
Voor werking zie Knautia.
Planten.
Planten in lichte grond op vrij zonnige en droge plaatsen.
Vermeerderen door scheuren in april/juni, en zaaien in januari/maart bij 10 graden.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl