Lachenalia
Over Lachenalia
Luipaard lelie, vorm, kruiden, soorten, cultuurvariëteiten, geschiedenis, historie, naamgeving, etymologie, afkomst, gebruik, vermeerderen, planten, teelt,
Uit Curtis botanical magazine.
Een 50 soorten die voorkomen in Z. Afrika.
Ze hebben een opmerkelijke kleurenreeks die bij een goede behandeling wel een paar maanden goed kunnen blijven. Er zijn klokvormige soorten, bij andere staan de bloemen min of meer opgaand, maar de mooiste vormen zijn wel lange en cilindrische hangende bloemen met de schitterende rode en gele kleuren.
Er zijn maar een paar soorten in cultuur. De populairste is Lachenalia aloides en vooral zijn cv. ‘Nelsonii.’ Dan volgt als tweede Lachenalia bulbifera.
Ze zijn zeer apart in kleur en verschijning.
Ze hebben gewoonlijk 2 bladen (soms 5 in cultuur) en zelden 1.
De bollen zijn rond met een huid van een paar cm dik. Een zeer sterke bol kan, onder goede omstandigheden, 3 of 4 opgaande stengels produceren van elk een 20cm hoog met elk een 40 bloemen.
Liliaceae, Hyacinthaceae.
=Lachenalia aloides, Hort. Berol. (Aloë- achtig) De 2 lange, smalle en vlak uitstaande bladeren zijn donker groen met purperen vlekken.
Bloemstengel is 30cm lang met een tros van hangende, gele en aan de buitenkant groen gevlekte bloempjes met rode toppen in januari/maart.
Lachenalia aloides (L. f.) Pers. ex Engl. var. aloides (Lachenalia tricolor, Thunb. (driekleurig) heeft een ronde bol van een paar cm. in diameter.
Meestal 2 bladeren die 15-20cm lang zijn en vaak gevlekt, soms zijn ze liggend.
De bloemtros wordt tot 30cm hoog. Buisvormige hangende bloemen die geel/oranje en van binnen wat roodachtig, van buiten wat groenachtig zijn, hoe hoger hoe groener ze worden.
‘Nelsoni’ (Rev. John Nelson uit Aldborough, Engeland die deze plant in 1880 heeft gewonnen) = kruising van aloides x aurea. Grote plant met donker citroen/gele bloemen.
Naam, etymologie.
Lachenalia is ontdekt in 1652, toen ontdekkingsreizigers van de Verenigde Oost-Indische Compagnie (V.O.C.) de binnenlanden van Zuid-Afrika in trokken. Onderweg verzamelden ze allerlei soorten bolgewassen die naar Europa werden meegenomen. In 1784 was een grote collectie Lachenalia ‘s opgebouwd in de tuinen van het Schonbrunn Paleis in Wenen. De planten wekten daar de aandacht van baron Nicolaus Joseph Jacquin die ze ging bestuderen. Hij gaf de plant de naam Lachenalia aloides naar Werner de Lachenal, 1736-1800, Zwitser en hoogleraar in de plantkunde te Bazel en reorganisator van de botanische tuin aldaar en verder medewerker aan een flora van Zwitserland.
Cape cowslip of Leopard lily.
Uit H. Andrews.
=Lachenalia bulbifera (Cirillo) Engl. (bol dragend) (Lachenalia pendula Ait.) (hangend) Zeer grote en gevlekte bladeren.
Bloemstengel is 25cm hoog met hangende, gele bloemen met roodgekleurd hart.
Is beschreven in 1789.
Planten.
Kleine bollen die uit de Kaap stammen die gemakkelijk bloeien in een koude kas in de winter of voorjaar. Plant er een 6 bij elkaar in een 12cm pot. Zet ze in een koude kas, 12 graden, nadat ze beginnen te groeien kan er genoeg water en mest gegeven worden. Ze bloeien een 6-8 weken. Na de bloei wat voorzichtiger met water geven, als je ziet dat de bladeren vrijwel verdort zijn er mee stoppen. Bewaar ze in de pot droog tot en met augustus, verpot ze dan.
Ze kunnen gemakkelijk vermeerderd worden via de bijbollen, ze verdubbelen in een seizoen. Zaden kiemen binnen een paar weken en kunnen hetzelfde jaar in bloei komen, voor de rustperiode.
Zie verder: volkoomenoudeherbariaenmedisch.nl/ en: volkoomen.nl